Coronacrisis dringt christendemocratie naar eigen wortels
Samenvatting
De coronacrisis zorgt niet zozeer voor grote verschuivingen, maar bevestigt een aantal trends die daarvoor ook al zichtbaar waren. Die betreffen de geopolitiek, de relatie tussen volksgezondheid en onze omgang met dieren, en de diepe aanwezigheid van solidariteit en gemeenschapszin in de Nederlandse samenleving. De christendemocratie biedt, onder andere via het rapport Zij aan zij, belangrijke uitgangspunten voor een antwoord op deze trends, zodat waarden, de leefwereld van mensen en onderlinge betrokkenheid van burgers beter tot hun recht komen.
De coronacrisis heeft een groot schokeffect teweeggebracht. De bewegingsvrijheid van burgers werd ingeperkt op een wijze die zelfs voor een autocratisch land als de Volksrepubliek China opmerkelijk was, laat staan voor landen in de ‘westerse’ wereld. Politici, partijen en regeringen die vanouds weinig wilden weten van grote overheidsuitgaven, steunden allerwegen begrotingstekorten om ondernemingen te helpen arbeidsplaatsen te behouden. Hoe sterk de schok van de crisis was, blijkt wel uit de uitspraak van de liberale premier Rutte, die opmerkte dat Nederland in de kern een diepsocialistische samenleving is. Een Umwertung aller Werte? En hoe moet de christendemocratie zich tot deze ontwikkeling verhouden? In deze bijdrage wil ik proberen deze vragen van een – voorlopig – antwoord te voorzien.
Een voorlopig antwoord. Want zelden zal in zo’n korte tijd zoveel zijn gesproken en geschreven over de aard en gevolgen van een contemporaine crisis. De maatregelen die overheden wereldwijd hebben genomen, boden daarvoor tijd en ruimte. En internet, met zijn mogelijkheden om snel veel informatie toegankelijk te maken, droeg daar een steentje aan bij. De verleiding is groot om in die veelheid te grasduinen en een politiek- sociologische of politiek-psychologische uiteenzetting te fabriceren. Die verleiding is ook riskant.1 Ten eerste omdat het doorgronden van de eigen tijd niet veel mensen gegeven is. Ten tweede omdat de meesten van ons geneigd zijn om – al dan niet onbewust – van eigen, misschien wel ingesleten opvattingen uit te gaan en dan datgene te selecteren wat bij die opvattingen het best aansluit. U bent dus gewaarschuwd, want ook mijn bijdrage zal vermoedelijk niet ontkomen aan deze zwakheden.
Laat ik in een poging om die zwakheden te omzeilen beginnen met enkele observaties die min of meer objectief zijn en wellicht voldoende van gewicht om bij het formuleren van politieke doelen voor het CDA consensus te genereren.
De ontluisterende vertoning die de regering-Trump opvoert, is secundair
Geopolitiek
Mijn eerste observatie is dat de coronapandemie geen grote geopolitieke verschuivingen veroorzaakt. Er is veel aandacht voor de opvallende rol van China, maar in feite gaat het voor een belangrijk deel om het imago van dat land. Of de autoriteiten daar te laat alarm geslagen hebben, of de reacties van andere landen te traag waren toen China eenmaal ging waarschuwen, of de WHO te veel haar oren naar Peking laat hangen, of de Chinezen proberen invloed te verwerven door hulpgoederen te leveren; het zijn allemaal secundaire vragen. De geopolitieke verhoudingen zijn al sinds 1989 aan het schuiven, en China ontwikkelt zich al sinds de start in 1978 van de opendeurpolitiek van Deng Xiaoping (1904-1997) geleidelijk tot mondiale grootmacht, langs lijnen waarop de coronacrisis geen invloed heeft. De ontluisterende vertoning die de regering-Trump in Washington intussen opvoert, is zo bezien al even secundair: ze illustreert het Amerikaanse machtsverval; de coronacrisis is er niet de oorzaak van. Een vergelijking met bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog gaat dan ook mank.
Tegelijkertijd toont deze crisis aan dat wereldwijd een vorm van onderlinge afstemming en hulp onver- mijdelijk is. Zelfs wanneer het verkeer van personen, goederen en diensten zou worden teruggebracht naar het niveau van bijvoorbeeld 1980, zou de verspreiding van een virus als COVID-19 vermoedelijk niet veel trager hebben plaatsgevonden. En dan zou ook de overheidsreactie dienovereenkomstig trager zijn geweest. Vergelijk de verspreiding van het hiv-virus. Dat wereldwijd de getroffen maatregelen sterk op elkaar lijken, illustreert de noodzaak van onderlinge afstemming via internationale organisaties. Ter illustratie: wanneer zou blijken dat mondkapjes helpen bij het tegengaan van verspreiding, heeft iedereen er belang bij dat die mondkapjes dan ook voor iedereen beschikbaar komen, aangezien er anders brandhaarden in stand blijven, die ook weer een bedreiging vormen voor een samenleving waar men denkt het virus onder controle te hebben.
Zoönosen
Een tweede observatie is dat de wereldwijde bedreiging van de volksgezondheid door zoönosen blijkens allerlei bronnen al jaren onder deskundigen werd gesignaleerd.2 Zij brachten die signalen ook naar buiten, maar politiek en samenleving waren niet ontvankelijk voor de boodschap. In een interview met De Gelderlander zegt oud-CDA-Kamerlid Henk Jan Ormel: ‘Iedereen moet kritisch naar zichzelf kijken, ik ook. Ik heb er voor gewaarschuwd, maar kennelijk niet hard en luid genoeg.’3 Ormel voegt daaraan toe dat er onmiskenbaar een samenhang bestaat tussen het gevaar van dierlijke virussen en het ecologisch systeem: ‘Vleermuizen leven in de jungle.
Als dat gekapt wordt, zoeken ze een ander leefgebied en komen ze vaker in contact met dieren voor menselijke consumptie.’ Het gaat dus niet alleen om gespecialiseerde kennis op een deelgebied van de gezondheidszorg en de omzetting in beleid; het gaat om een verschijnsel dat raakt aan onze ecologische toekomst. Een thema dat sowieso op de agenda staat, zij het dat de energietransitie daarin domineert.
Tegelijkertijd zien we een debat over data: het verzamelen en inzetten daarvan zou deskundigen in staat moeten stellen om de gevolgen van een pandemie te beteugelen. Het is een debat waarin van de systeemwereld, en dan nog een specialistisch deel daarvan, juist weer veel verwacht wordt. Het tegenwicht daartegen komt vervolgens uit de juridische invalshoek van privacy en vrijheidsrechten. Zo’n beperkt debat leidt dus de aandacht af van juist de samenhang waar Ormel op wijst, die vraagt om een grondige, niet een oppervlakkige aanpak. Daarin staat de leefwereld van mens en dier centraal en is de systeemwereld dienstbaar aan die leefwereld. Ik kom daar later op terug.
Het belang van gezin, familie en vriendschappen wordt tijdens de coronacrisis door veel mensen dagelijks beleefd
Gemeenschapszin
Mijn derde observatie is dat ook de Nederlandse samenleving kennelijk nog steeds een ondergrond kent waaruit een grote mate van gemeenschapszin en solidariteit geput kan worden. Daarvoor bestonden overigens altijd al wel aanwijzingen, te vinden in bijvoorbeeld de onderzoeken van het Sociaal en Cultureel Planbureau.4
Opvallend is dat juist in de coronacrisis het belang van gezin, familie, vriendschappen en sociale relaties niet alleen aandacht krijgt, maar ook door heel veel mensen dagelijks wordt beleefd. Dat belang was op de achtergrond ongetwijfeld steeds aanwezig, maar de praktische betekenis ervan is door de pandemie op de voorgrond gedrongen. Eén aspect heeft daarbij nog niet zoveel aandacht gehad, namelijk dat het in deze relaties niet gaat om economische verhoudingen, om een ‘voor wat, hoort wat’, maar juist om relaties die omwille van zichzelf waardevol zijn: presentie, er zijn, aandacht, waarden die zich niet in een economische prijs laten vertalen. Datzelfde aspect is ook zichtbaar in de waardering voor beroepen die traditioneel niet allereerst doen denken aan salaris, carrière en status, zoals verpleegkundigen, vakkenvullers en schoonmakers.
Tegen de achtergrond van deze waarnemingen sluit de visie van christendemocraten – zoals verwoord in het Program van Uitgangspunten5 en recentelijk, als actualisering van eerdergenoemd program, in het rapport Zij aan zij6 – nauw aan bij de leefwereld van veel Nederlanders en bij de vraagstukken waar we de komende decennia juist in de systeemwereld mee te maken krijgen. Dat zijn vraagstukken die – zoals we hebben ervaren – vanuit het Chinese Wuhan in korte tijd het leven van inwoners van het Brabantse Uden kunnen raken. Maar ook onze eigen omgang met dieren is niet vrij van gevaren die ver kunnen reiken. De Q-koorts is daarvan een voorbeeld. De gevolgen bleven geografisch beperkt, maar dat betekent niet dat onze kennis en ons beheersingsvermogen zoveel groter of beter zijn dan die van Chinese deskundigen en bestuurders.
Bedrijven die steun vroegen aan de overheid en tegelijk bonussen uitkeerden, illustreerden treffend hun amoraliteit
In Zij aan zij staan dan ook de samenhang en onbalans tussen leef- en systeem- wereld voorop. Oog voor die samenhang is onmisbaar om te komen tot een nieuwe, duurzame balans tussen ecologie en economie, tussen de sociale en economische rol van mensen, tussen lokale, regionale en wereldwijde afhankelijkheden. De coronacrisis heeft het belang hiervan niet onthuld, maar eerder een impuls gegeven aan het debat dat al gaande was. Dat laat zich goed illustreren aan de hand van de drie bewegingen die Zij aan zij noemt: van ratrace naar relaties, van winst naar waarden, en van regelzucht naar burgerparticipatie. In die drie bewegingen komen ook de vier kernbegrippen van de christendemocratie terug: solidariteit, gerechtigheid, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap.
De coronacrisis heeft veel mensen met een druk bestaan teruggeworpen op huis en thuis, op een ander werk- en leeftempo, dat bij alle onzekerheid weldadig aandeed. Zij aan zij stond al vóór de crisis kritisch tegenover de dominantie van economische belangen en drijfveren en de gevolgen voor sociale verbanden. Ook ná de coronacrisis zal dit thema aandacht vragen, en het is aan het CDA om vormen van nieuw evenwicht aan te dragen. Solidariteit begint immers in kleine verbanden, en het is evenzeer een vorm van rentmeesterschap wanneer mensen door de overheid in staat worden gesteld om het evenwicht te bewaren tussen hun economische en hun sociale rol.
Al vóór de crisis stonden excessieve beloningen en fiscale routes die dit faciliteerden op de agenda. Bedrijven die steun vroegen aan de overheid en tegelijk bonussen uitkeerden, wisten op wel erg treffende wijze hun amoraliteit te illustreren. De oorzaak van de coronacrisis illustreert dat amoreel, louter economisch uitnutten van natuurlijke hulpbronnen op grote schaal – zie de analyse van Ormel – een bedreiging is voor de volksgezondheid: winst wint van waarde. Dat is funest, en het vraagt om denken over economie en ondernemen waarin waarde voor de leefwereld van mensen vooropstaat, en niet een abstract winstbegrip. Daarin zijn de kernbegrippen ‘gerechtigheid’ en ‘solidariteit’ maatgevend.
De derde beweging – die van regelzucht naar burgerparticipatie – is evenmin pas door de coronacrisis aan de oppervlakte gekomen. De initiatieven van onderop illustreren het vermogen van burgers om ook zonder leiding van de overheid maatschappelijke vraagstukken aan te pakken. Op het terrein van milieubescherming en ook bij bijvoorbeeld de energietransitie is dat al geruime tijd gaande. Het is ook ondenkbaar dat de overheid nieuwe energievormen zou kunnen bedenken. Dat vraagt om creativiteit en inventiviteit die zich niet langs politieke lijnen laten organiseren. Zonder gespreide verantwoordelijkheid lukt dat niet. Hoe dramatisch overmatig vertrouwen in overheidsregels kan uitpakken, is de laatste jaren bijvoorbeeld gebleken op het terrein van de jeugdzorg. En waar regels worden uitgevoerd in een relatief geïsoleerde omgeving is zonder spreiding van verantwoordelijkheid gerechtigheid vervolgens ver te zoeken – kijk maar naar de Belastingdienst.
Tom Holland
In de voorbeelden die ik hiervoor aanhaalde, komt steeds weer de spanning tussen systeem- en leefwereld terug. Die spanning vraagt een benadering waarin het een essentiële lijn is dat we de mens niet alleen als denkend, maar vooral ook als lerend wezen zien. Het is onze gezamenlijke opdracht om met een lerende – zo u wilt: nieuwsgierige – houding in de wereld te staan en het leven tegemoet te treden. Dat vraagt niet om verwerping van alle zekerheden, maar wel om het bevragen ervan.
We moeten een open oog houden voor de mogelijkheid dat wat vroeger of vandaag relevant was – het systeem zoals we dat kennen –, dat morgen niet meer hoeft te zijn; er kunnen zich nieuwe zekerheden aandienen. Hoe belangrijk deze notie was en is voor het christendom en voor de Europese cultuur, is recent op een boeiende wijze beschreven door Tom Holland in zijn boek Dominion.7
Holland heeft zich tot dusver vooral beziggehouden met de klassieke oudheid en de betekenis daarvan voor de verlichting en de moderniteit. Gaandeweg raakte hij echter gefascineerd door de verwevenheid van het westerse gedachtegoed met het christendom, reden om zich in de geschiedenis daarvan te verdiepen, en dan bijvoorbeeld ook in een periode die vaak wordt aangeduid als de ‘donkere middeleeuwen’, waarin juist een andere pandemie, de pest, jarenlang de samenleving teisterde. Veel van wat zich als areligieus of modern aandient, vindt zijn wortels in kerk, geloof en christendom. Wat Holland allengs ontdekt is de bijzondere en universele boodschap van het christendom: menselijke waardigheid, een boodschap voor alle volkeren, een boodschap die niet is gestoeld op macht maar op overtuiging, waarbij geloof en wetenschap elkaar wederzijds hebben bevrucht. En Europa is daardoor ten diepste getekend.
De opdracht voor de christendemocratie, juist vanwege de coronacrisis, is om zich van haar eigen geschiedenis bewust te worden en een lijn te kiezen die haar als politieke beweging weer midden in Europa brengt. Want uiteindelijk liggen daar ook haar wortels.
Noten
- 1.Zie ter illustratie het volgende artikel: Simone Eringfeld, ‘Dit is geen moment voor academisch ellebogenwerk’, NRC Handelsblad, 25 april 2020. De titel geeft goed de boodschap weer.
- 2.Zoönosen zijn ziekten die van dier op mens overgedragen kunnen worden. Overigens is niet iedere van een dier afkomstige ziekte overdraagbaar van mens op mens.
- 3.Rick Aalbers, ‘Dierziekte-expert waarschuwt: “Corona niet het laatste virus dat de mens bedreigt”’, De Gelderlander, 27 april 2020.
- 4.Zie de tweejaarlijkse rapporten De sociale staat van Nederland (SSN).
- 5.Het oorspronkelijke Program van Uitgangspunten van het CDA dateert uit 1980. Dit program werd na de val van de Muur geactualiseerd: Commissie-Steenkamp, Program van Uitgangspunten CDA. Den Haag: CDA, 1989. Zie www.cda.nl/leden/publicaties/program-van-uitgangspunten
- 6.Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Zij aan zij. Toekomstperspectief voor Nederland in 2030. Uitnodiging tot discussie. Den Haag: CDA, 2019.
- 7.Tom Holland, Dominion. The making of the Western mind. Londen: Little, Brown, 2019.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.