Het klimaat als gemeenschappelijk goed
Samenvatting
De Britse conservatieve filosoof Roger Scruton laat zien dat groene politiek niet enkel het domein is van linkse partijen. Samen met de christelijk-sociale encycliek Laudato Si’ inspireert zijn denken het CDA tot een visie op klimaat en duurzaamheid die aansluit bij lokale initiatieven. Daarnaast zijn forse investeringen op nationaal én Europees niveau nodig, zonder dat de overheid de burger onnodig in de weg zit. Kernenergie verdient bij dit alles serieuze overweging.
Het jaar 2020 begon met een politiek opmerkelijke gebeurtenis: in Oostenrijk werd een rechts-groene coalitie aangekondigd. Bijna twee weken later, op 12 januari, overleed de Britse conservatieve filosoof Roger Scruton. De nieuwe coalitie en het werk van Scruton onderschrijven het belang van een christendemocratische visie op klimaat en duurzaamheid, waarbij rentmeesterschap het uitgangspunt moet zijn: ‘groen’ en ‘duurzaamheid’ zijn te belangrijk om enkel aan ‘klimaatdrammers’ op links over te laten, en het gedachtegoed van Scruton, zeker dat over ‘groene filosofie’, is te waardevol om enkel aan ‘klimaatontkenners’ als Thierry Baudet toe te schrijven.
Doorgeschoten polarisatie is inmiddels uitgegroeid tot een van de grootste problemen in en van de politiek. Dit geldt in Nederland, maar eigenlijk in bijna alle westerse democratieën. De flanken bestoken elkaar voortdurend vanuit de loopgraven van het eigen gelijk. En eigenlijk wordt iedereen met een genuanceerde mening of een voorstel tot een gematigd compromis net zo hard aangepakt, vaak door beide kanten tegelijkertijd. Om voorstellen en compromissen die niet kunnen voldoen aan de standaard van dat absolute eigen gelijk onderuit te halen, lijkt alles geoorloofd. Dit leidt in de politiek steeds vaker tot vetocratische situaties, waarin vooral meerderheden kunnen worden gevonden om iets te torpederen en tegen te houden.
Veertig jaar CDA
Dit raakt ons als Nederland misschien wel extra hard, omdat we een polderland zijn dat is groot geworden door elkaar te vinden in het midden, om er vervolgens samen de schouders onder te zetten. Van alle netelige dossiers waar we voornoemde tendens inmiddels kunnen waarnemen, zijn klimaat en duurzaamheid zeker niet de minste. Voor het CDA ligt er juist op dit punt een grote opdracht, want wij kennen een lange traditie als het gaat om denken over onze leefomgeving. Dit jaar is het veertig jaar geleden dat het CDA tot stand kwam, en al vanaf het begin is ‘rentmeesterschap’ een van de vier uitgangspunten van de partij. De groen-conservatieve filosofie van Scruton en de christelijk-sociale encycliek Laudato Si’ van de paus1 kunnen in samenspraak tot inspiratie dienen voor een hernieuwd discours op het gebied van het klimaat en onze leefomgeving – een discours dat niet alleen past bij onze traditie van rentmeesterschap, maar ook kan dienen als richtsnoer om door de blinde muur van polarisatie heen te breken.
De kern van Laudato Si’ is deze vraag: ‘Wat voor soort wereld willen wij doorgeven aan hen die na ons zullen komen, aan de kinderen die aan het opgroeien zijn?’2 Dit leidt ertoe dat we onszelf moeten afvragen wat de betekenis is van het bestaan, en welke waarden de grondslag vormen van het sociale leven: ‘Met wat voor doel gaan wij door deze wereld? Waartoe zijn wij in dit leven gekomen? Met wat voor doel werken en strijden wij? Waarom heeft deze aarde ons nodig?’3 Tenzij we worstelen met deze diepere vragen, zo zegt de paus, ‘geloof ik niet dat [onze ecologische zorgen] belangrijke effecten kunnen hebben.’4 In de encycliek pleit de paus sterk tegen de wegwerpcultuur en onverschilligheid, en vraagt hij de lezer te erkennen dat wij als mens een integraal onderdeel van de natuur zijn. Zo stelt hij: ‘Het klimaat is een gemeenschappelijk goed, van allen en voor allen.’5
Wij als CDA’ers beseffen heel goed dat wij de aarde in bruikleen hebben
Wij als CDA’ers beseffen heel goed dat wij de aarde in bruikleen hebben, en dat we moeten nadenken over hoe we daar invulling aan geven. Eind 2018 zaten we midden in het debat over het Klimaatakkoord dat we in Nederland hebben gesloten. Als CDA hebben wij gewezen op het grote belang van draagvlak in de Nederlandse samenleving voor energiebesparende maatregelen. Als we onze doelen willen halen, heeft het geen zin om maatregelen rondom gasverbruik en CO2-besparing aan mensen op te leggen zonder hen daarbij zelf te betrekken. Tegelijkertijd zien we dat steeds meer mensen zich bewust worden van de gevolgen en de bedreigingen van klimaatverandering. Zij zijn bereid iets voor hun eigen leefomgeving te doen, alleen weten ze niet altijd wat de beste manier is. Als overheid zullen we daarbij moeten helpen door richtsnoeren te bieden op lokaal, provinciaal en nationaal, maar ook op Europees niveau. Vanuit de samenleving zelf zien we een groeiend bewustzijn, resulterend in groene initiatieven: dorpen die samen hun energiebehoefte groen willen invullen door middel van een coöperatie, maar ook een hele provincie die bezig is met vergroening. De provincie Limburg heeft onlangs het plan geïnitieerd om in acht jaar tijd één miljoen bomen te gaan planten: één voor iedere Limburger.
Lokale markten
Dit sluit aan bij de filosofie van Scruton. In zijn boek Groene filosofie laat deze conservatieve denker zien dat groene politiek niet enkel het domein is van linkse partijen, maar ook van meer conservatief ingestelde partijen.6 De term ‘conservatief’ zegt het al: het gaat om het conserveren of bewaren van datgene wat we hebben meegekregen, in dit geval de aarde. Kernwoorden in de gedachten van Scruton zijn ‘schoonheid’, ‘lokaliteit’, ‘piëteit’ en ‘verantwoordelijkheid’. Zelf bezigt hij de term ‘oikofilie’, een begrip dat staat voor de liefde voor het eigene, het nabije. Scruton steekt de loftrompet over boeren die, bijvoorbeeld via lokale markten, een afzetgebied zoeken in de eigen omgeving; die oog hebben voor de schoonheid van het eigen landschap; en die eerbied tonen voor de grond, die geeft, maar niet uitgeput mag worden. Hij hecht veel waarde aan het initiatief dat uit de samenleving zelf voortkomt, van onderop dus, en oog heeft voor de eigenheid van de lokale omgeving. Onze boeren zouden van de overheid veel meer ruimte kunnen krijgen om als beheerders van de natuur op te treden. Wanneer een bedrijf krimpt, zou het land dat overblijft als natuurbuffer kunnen gelden, waarbij de boer een belangrijke rol kan spelen. Daarvoor zal er zekerheid voor de lange termijn moeten worden gegeven, om die investering te doen voor de komende vijftien tot twintig jaar.
Zoals elke goede ondernemer een bepaalde mate van liefde voor zijn product heeft, hebben boeren liefde voor hun bouwland en voor de dieren in hun wei of stallen. Daarbij zijn het doorgewinterde ondernemers, die veel risico’s nemen door te investeren in duurzaamheid. De Nederlandse boer loopt daarin nog steeds voorop. Ecologie en economie zijn dan ook inherent met elkaar verweven. CDA-Kamerlid Jaco Geurts schreef in 2013 het initiatiefrapport Een eerlijke boterham, waarin hij de macht van de supermarkten ten opzichte van de boeren bekritiseert.7 Er is een voedselscheidsrechter nodig om deze onderdrukkende macht te doorbreken, zodat de boer een eerlijke prijs voor zijn product kan verdienen en daardoor kan blijven investeren in duurzame nieuwe innovaties. De overheid moet daarbij de balans zoeken om aan de ene kant initiatieven vanuit de samenleving te stimuleren, en aan de andere kant geen onnodige maatregelen op te leggen.
Tegelijkertijd zal ook de overheid moeten investeren in het klimaat, want met alleen lokale initiatieven gaan we het tij niet keren. Zeker in Nederland zien we hoe ingewikkeld het vraagstuk is. We zijn een klein land; een postzegel waar iedere millimeter telt. We zullen dus fors moeten inzetten op andere energiebronnen. Een voorbeeld waaraan wij denken is investeren in kernenergie. Het IPCC kwam in 2018 met een rapport waarin wordt aangegeven dat het tijd is voor drastische maatregelen.8 Kernenergie kan een belangrijk onderdeel zijn van de oplossing; we zullen dus kernenergie serieus in de energiemix moeten overwegen.
Maar niet alleen nationaal zullen er forse stappen moeten worden gezet. Ook op Europees niveau zullen we met elkaar fors moeten investeren. Bijvoorbeeld op het gebied van industrie, want een gezamenlijke inzet op het verminderen van de CO2-uitstoot doet veel meer dan wij als klein land alleen voor elkaar zouden kunnen krijgen. Een serieuze ambitie op het gebied van Emissiehandel (ETS) zorgt voor vergroening en behoud van onze industrie, en jaagt innovatie in Europa aan. ETS is een marktinstrument waarmee de Europese Unie de uitstoot van broeikasgassen kosteneffectief wil verminderen, om zo haar klimaatdoelstellingen te realiseren. Daarmee zorgen we voor langetermijnwerkgelegenheid en -zekerheid, en versterken we ons verdienvermogen.
Een voedselscheidsrechter moet ervoor zorgen dat de boer een eerlijke prijs voor zijn product kan verdienen
Begin dit jaar kwam Eurocommissaris Timmermans met een ambitieus plan, de ‘Green Deal’. Op Europees niveau zal er meer en beter moeten worden geïnvesteerd in klimaat en duurzaamheid. Daarbij presenteerde hij een miljardenfonds waarvan lidstaten kunnen gebruikmaken voor groene initiatieven. Dit is voor Nederland een uitgelezen kans. Daar zullen we dan ook actief op moeten inzetten; we moeten ervoor zorgen dat er goede initiatieven komen die met Europees geld kunnen worden gefinancierd. Tegelijkertijd moet ook Frans Timmermans zich realiseren dat er draagvlak nodig is om zijn plannen met de lidstaten uit te voeren. Timmermans lijkt deze afslag echter te missen doordat hij landen verplichtingen oplegt zonder ze de ruimte te geven om zélf tot oplossingen te komen. Als er íéts is wat wij in Nederland hebben geleerd van de onderhandelingen over het Klimaatakkoord, is het dat je de mensen moet meenemen in je overwegingen. Liever geregeld bescheiden passen voorwaarts maken, dan met een ferme klap iedereen verliezen.
Lokale gemeenschappen
Hoe dan ook zullen we met elkaar forse stappen moeten maken om de uitstoot te reduceren, nieuwe energiebronnen aan te boren, en te voorkomen dat we de bestaande uitputten. Dat betekent dat op alle bestuurslagen slimme investeringen voor grote en kleine initiatieven zullen moeten worden gedaan. Daarbij speelt de overheid een cruciale rol. Zo geeft Scruton in zijn boek aan dat het beginsel van conservatief beleid moet zijn: verhinderen dat de staat taken op zich neemt die beter door burgers kunnen worden uitgevoerd. Het beleid moet particuliere initiatieven toestaan en vrijlaten, vrijwilligers mogelijkheden geven en aanmoedigen, zich voegen naar lokale oplossingen, en dereguleren op alle plekken waar regelgeving onderdeel van het probleem is. De overheid zal dus de samenleving ten dienste moeten staan, en zij zal zich daarbij bewust moeten zijn van haar verantwoordelijkheid naar de mensen toe. Maar ook naar de manier waarop wij omgaan met het gebruik van onze aarde. We moeten namelijk voorkomen dat er een herhaling komt van wat er in de Drentse veenkoloniën is misgegaan: daar is de verplichte komst van windmolens zo enorm uit de hand gelopen dat lokale gemeenschappen er tot in lengte van dagen last van ondervinden. Het moet anders, en dat kan ook, bijvoorbeeld bij het vaststellen van de Regionale Energiestrategieën. In zo’n RES worden samen met de inwoners dilemma’s bij de inrichting van hun leefomgeving opgepakt. Een eerlijke verdeling van lusten en lasten is daarbij een belangrijke randvoorwaarde.
We moeten voorkomen dat lokale bewoners tot in lengte van dagen last hebben van de verplichte komst van windmolens
Het is precies deze visie waar het CDA voor staat. Want juist het klimaat zou een perfecte motor kunnen zijn voor strijdbaarheid, ondernemingslust en innovaties. Niet voor niks springen energiecoöperaties als paddenstoelen uit de grond: mensen willen graag zelf bezig zijn met de verduurzaming van hun eigen leefomgeving. Om terug te keren bij de woorden van de paus: ‘Het klimaat is een gemeenschappelijk goed, van allen en voor allen.’
De overheid moet daaraan bijdragen, en ook zelf de handschoen oppakken. Ze moet niet bang zijn om flink te investeren in de toekomst van de generaties na ons.
Noten
- 1.Paus Franciscus, Laudato Si’ / Wees geprezen. Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Vaticaanstad/Poeldijk: Libreria Editrice Vaticana/Stg InterKerk, 2015.
- 2.Franciscus 2015, vierde hoofdstuk, 160.
- 3.Ibidem.
- 4.Ibidem.
- 5.Franciscus 2015, eerste hoofdstuk, 23.
- 6.Roger Scruton, Groene filosofie. Verstandig nadenken over onze planeet. Amsterdam: Nieuw Amsterdam, 2012.
- 7.Kamerstukken II 2013-2014, 34 004, nr. 2 (Initiatiefnota van het lid Geurts: «Een eerlijke boterham, over het versterken van de voedselketen»).
- 8.Intergovernmental Panel on Climate Change, Global warming of 1.5°C. Genève: IPCC, 2018.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.