Europa, stel orde op (Chinese) zaken
Samenvatting
China heeft zich ten doel gesteld leidend te zijn in de vierde industriële revolutie, die de digitalisering van grote delen van onze economie mogelijk maakt. Het beschikt over een aantal eigenschappen die deze ambitie helpen vormgeven. De confucianistische traditie levert een top-downbenadering met weinig ruimte voor tegenspel en checks-and-balances. Bovendien is China vastbesloten om zo autonoom mogelijk te zijn. Als antwoord hierop moet Europa vanuit zijn christendemocratische wortels dringend een eigen strategie ontwikkelen.
In de volgende fase van globalisering (4.0) staat de digitale economie centraal, waarin het draait om artificial intelligence (AI), het internet of things (IoT), nanotech, biotech, robotica, zelfrijdende auto’s, 3D-printen, energieopslag enzovoort. Een steeds verder digitaliserende maakindustrie kortom, mogelijk gemaakt door technologische vooruitgang in de vorm van de zogeheten vierde industriële revolutie. Een ontwikkeling die ertoe zal leiden dat de grenzen tussen fysiek, biologisch en digitaal vervagen en die de arbeidsmarkt op haar kop zal zetten. Met het verwerven van hoogwaardige kennis en technologieën als new frontier wordt het voor de grote economische machtsblokken (de Verenigde Staten, China en de EU) dan ook cruciaal om op techgebied een dominante, toonaangevende positie te creëren of behouden. De grote handelsblokken zullen daarom fors (moeten) inzetten op hoogwaardige kennis, op fundamenteel en toegepast onderzoek (R&D). China heeft zijn ambities en aanpak op dit vlak kenbaar gemaakt via het plan Made in China 2025 (MIC2025), een blauwdruk om China’s maakindustrie hoger in de waardeketen te brengen en de leiding te nemen in hoogwaardige kennis en sleuteltechnologieën die in de vierde industriële revolutie bepalend worden.1 MIC2025 past op zijn beurt weer in een bredere Chinese moderniseringsagenda die 2049, precies een eeuw na het uitroepen van de Volksrepubliek, als tijdshorizon kent.
Luchthartig
Dit doelgerichte en sterk op de lange termijn gefocuste denken én handelen is kenmerkend voor China. Een bekend voorbeeld (in uitvoering) betreft het in 2013 gelanceerde Gordel- en Weginitiatief, een geopolitieke en economische blauwdruk om via handel, infrastructuur en investeringen Azië, Afrika en Europa aan China te verbinden en daarmee in de Chinese invloedssfeer te trekken.2 Aanvankelijk werd hier in Europa (EU) wat luchthartig op gereageerd. Nu de opmars van China pregnant zichtbaar wordt, daagt het in Europa echter dat het China menens is, dat het een strategie heeft en dat China daar ook naar handelt. En wat is daarop het antwoord van Europa? Op die vraag komen we aan het eind van dit artikel terug.
We gaan eerst nader in op China, op hoe het kan dat veel van wat de Chinezen aan doelstellingen formuleren ook wordt gerealiseerd en op wat achterliggende drijfveren kunnen zijn. Want is de opkomst van China voor Europa een ontwikkeling ten goede of niet? En zijn de Chinese machthebbers uit op peaceful development, of moet het Westen China als een bedreiging bezien? Vragen die nog eens extra relevant worden nu China vast van plan is een leidende rol te pakken in (delen van) de vierde industriële revolutie. Intenties zijn echter lastig te peilen. Het beste wat we eigenlijk hebben is een feitelijk relaas van Chinees handelen, want the proof of the pudding is in the eating. En we kunnen kijken naar factoren die de Chinese denk- en handelwijze helpen verklaren.
Een van de succesfactoren voor de opkomst van China lijkt gelegen in het Chinese top-downsysteem, waarin voor zaken als checks-and-balances, tegenspel of transparantie aanzienlijk minder ruimte is dan we in het Westen institutioneel en cultureel gewend zijn. Het gaat hier om een systeem dat aan de oppervlakte een communistisch tintje kent maar waarvan de wortels diep in het Chinese sociale weefsel liggen; het vertoont dan ook een opmerkelijke continuïteit door de eeuwen heen. Ons samenlevingsideaal is vanzelfsprekend een ander, maar dit neemt niet weg dat deze factor kan helpen om focus en massa te verwezenlijken. Een andere factor betreft de Chinese drang om strategisch zo min mogelijk kwetsbaar te zijn, en daarmee samenhangend om zo autonoom mogelijk te (willen) zijn. De oorzaak hiervan ligt onder andere in de als traumatisch ervaren vernederingen – Chinezen wordt een diep historisch besef aangeleerd – die China in de negentiende en twintigste eeuw heeft moeten ondergaan in de context van westers en Japans imperialisme. Deze en andere factoren tellen op tot een strak geleid en zeer gedreven land dat zijn strategische doelstellingen vaak by all means gerealiseerd wil zien, iets wat het ook maar wat vaak voor elkaar weet te krijgen.
Nu de opmars van China pregnant zichtbaar wordt, daagt het in Europa dat het China menens is
Moderniseren
China, in 2001 lid geworden van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), leek zich tot het aantreden van president Xi Jinping in 2012 goeddeels te willen voegen naar de naoorlogse, op regels gebaseerde en sterk door westerse waarden gedomineerde multilaterale mondiale ordening. De gedachtegang van westerse landen achter het Chinese lidmaatschap van de WTO was destijds modernization by stealth. Door China in de mondiale handel en (economische) ordening te trekken zou het, als goedkope ‘productieworkshop’ voor het Westen, vanzelf economisch moderniseren, en bovendien politiek en sociaal liberaliseren en verwesteren, met als gevolg een welvarend en minder assertief-nationalistisch China. Alhoewel dit in de context van de jaren negentig misschien nog een redelijke premisse was, ging men te gemakkelijk van de vooronderstelling uit dat modernisering ook verwestersing zou impliceren. Een assumptie trouwens die door veel Chinezen als arrogant en naïef wordt beschouwd.
De afgelopen jaren dringt evenwel geleidelijk tot de westerse wereld door dat de Chinese moderniteit naast overeenkomsten ook substantiële verschillen vertoont met de westerse moderniteit3 – verschillen waar diepe historische en culturele wortels en verschillende waardesystemen aan ten grondslag liggen.
Sterk gesimplificeerd zou China misschien omschreven kunnen worden als een ‘constitutioneel confucianistisch’ land, dat daarnaast is gevormd door boeddhisme, taoïsme en een aantal westerse denkbeelden. Zo rust het Chinese top-downsysteem deels op een confucianistisch paradigma waarin machthebbers, daartoe voorzien van een zogeheten ‘hemels mandaat’ (天命: tiānmìng), worden geacht om eenheid, stabiliteit en harmonie te bewaren, te bewaken en te bevorderen. Loyaliteit aan de machthebbers wordt in dit verband als een deugd beschouwd.
De drang van China om zo autonoom mogelijk te zijn motiveert het land om te streven naar een dominante positie op de new frontier van hoogwaardige kennis en technologieën. Daartoe zal China theoretische kennis, knowhow en ook een creatief innovatieproces in huis moeten hebben. Hoogwaardige R&D-capaciteit is immers bij uitstek de sleutel om technologisch potentieel te ontwikkelen. Enerzijds zal dit voor China nog niet zo gemakkelijk blijken te zijn. Creativiteit en innovatie verhouden zich immers vaak ongemakkelijk tot een gebrek aan vrije informatie-uitwisseling. Anderzijds biedt China in de context van wetenschap en technologie soms meer ruimte aan trial-and-error dan westerse samenlevingen ethisch wenselijk achten.
De aanname dat modernisering verwestersing zou impliceren, wordt door veel Chinezen als arrogant en naïef beschouwd
CRISPR-baby
Zo reageerde de wereld vorig jaar geschokt op de CRISPR-baby-affaire: het DNA van een Chinese tweeling werd bewerkt met de genbewerkingstechniek CRISPR. Een casus die in een notendop zowel het handelen van de Chinese autoriteiten als een aantal dilemma’s voor het Westen blootlegt. Uit het handelen van de autoriteiten komt een gemengd beeld naar voren. De wetenschapper zou zijn ontslagen en mogelijk onder huisarrest verkeren, maar er zijn ook berichten die aangeven dat dit huisarrest in de praktijk betekent dat hij zijn werkzaamheden onder directe supervisie van de autoriteiten heeft kunnen voortzetten. Ook in ethische zin varieert het beeld. Red lines liggen in China soms anders dan in het Westen, alhoewel we ook in het Westen niet bepaald eenduidig zijn over wat we wel of niet moreel verantwoord vinden. In het geval van grensverleggende wetenschap is dat immers een continue zoektocht. Naast kritische geluiden vallen opvattingen op die expliciet naar het confucianisme verwijzen, zoals opmerkingen in de trant van ‘We hebben als confucianisten een andere visie op ongeboren leven’, maar ook uitleg die verwijst naar de noodzaak om in het kader van wetenschappelijke en economische vooruitgang grensverleggend te kunnen experimenteren, en ten slotte commentaren die aangeven dat men geen behoefte heeft aan ‘richtlijnen vanuit het Westen’.4
Een ambivalent beeld dus – iets wat we in het geval van China wel vaker aantreffen. Als concept duiden we dit soms aan als strategic ambiguity: bewust, soms halfbewust, mist veroorzaken en rookgordijnen optrekken. Alhoewel bepaald niet exclusief Chinees, betreft het wel een concept dat door de geschiedenis heen vaker door Chinese machthebbers is toegepast. Het is een van de vele concepten uit de doos van Sun Tzu. In lijn met deze grote Chinese filosoof en militair strateeg uit de zesde eeuw voor Christus is voor de Chinese machthebbers strategie vooral de kunst en de wetenschap van opties: van het begrijpen van huidige opties, van het voortdurend creëren van nieuwe opties, en van het kiezen van de optie die op enig moment als het ware vanuit de mist opdoemt als de kansrijkste. Dat zij hierin succesvol zijn blijkt wel uit China’s opmars. Wie had rond de eeuwwisseling verwacht dat Huawei een grote speler op de Europese markt zou worden, of bijvoorbeeld dat het Amsterdamse advocatenkantoor Boekel de Nerée anno 2019 door het leven zou gaan als 大成 Dentons-Boekel?
Een ambivalent beeld treffen we in het geval van China wel vaker aan
Bron: iStock
De opmars van China wordt in westerse landen met steeds kritischer ogen bekeken nu de Chinese footprint impact krijgt op het Westen en het begint te dagen dat een dominant China weleens tot een geheel ander type mondiale ordening zou kunnen leiden dan ons lief is. De kritiek op China betreft in het algemeen de wijze waarop China met mensenrechten omgaat, maar ook de structuur en modus operandi van het Chinese systeem van staatskapitalisme. Meer in het bijzonder gaat het onder andere om forced technology transfers in ruil voor toegang tot de Chinese markt, tekortschietende bescherming van het intellectueel eigendom (IP) van niet-Chinese actoren, alsmede misbruik en spionage bij bedrijven en universiteiten om kennis en knowhow te bemachtigen.5 Honderdduizenden Chinezen studeren in het Westen en nemen opgedane kennis en knowhow mee terug naar China. Zo ook de wetenschapper van de CRISPR-baby-affaire. Na een periode werkzaam te zijn geweest op Stanford University vertrok hij weer naar China om via het Thousand Talents Program aan de slag te gaan, een arrangement waarbij veelbelovende talenten worden ‘thuisgenodigd’ om zich voor China in te zetten in ruil voor faciliteiten, financiering en posities. Zoals geschetst is China een zelfbewust, ambitieus land dat zijn strategische doelstellingen steevast gerealiseerd wil hebben en dat bereid is om daartoe veel te doen. Om in de vierde industriële revolutie de toon te kunnen zetten, zet het fors in op groei van de eigen kennis- en innovatie-infrastructuur. De toenemende handelsconflicten tussen de grote handelsblokken gaan dan ook niet alleen over onenigheid op de handelsbalans, maar draaien sterk om competitie inzake positie en dominantie op de new frontier van hoogwaardige kennis en technologieën.
Honderdduizenden Chinezen studeren in het Westen en nemen opgedane kennis mee terug naar China
Europese kampioenen op techgebied
Europa dreigt in deze competitie de verliezende derde partij te worden. Om dat te voorkomen moet nu worden gehandeld, zowel met betrekking tot de new frontier van hoogwaardige kennis en technologieën als richting China. De EU is dringend toe aan een langetermijnstrategie van waaruit coherent en concreet gehandeld wordt. Een strategie waarin alle EU-lidstaten participeren, eventueel geïnitieerd door een kerngroep van landen als Duitsland, Frankrijk en Nederland. Een strategie die inzet op het creëren van eigen Europese kampioenen op techgebied. En een strategie die inzet op een zelfbewuste, constructief-kritische relatie met China waarin Europa voor zichzelf prioriteert wat het wél maar ook wat het níét wil in de samenwerking met China. Het is wat dat betreft bemoedigend dat er sinds kort in Nederland een concrete en realistische Chinastrategie ligt waarin reële zorgen over de (gevolgen van de) steeds dominantere positie van China worden geadresseerd.6 Zoals het rapport stelt: ‘Chinese instellingen hebben over het algemeen een beter beeld van potentiële partners en weten beter wat zij uit de samenwerking willen “halen”. Hierdoor bestaat een risico op ongewilde kennisoverdracht van Nederland naar China op gebieden die van fundamenteel belang zijn voor Nederland, of die serieuze consequenties hebben voor de bescherming van Nederlandse en/of universele waarden, dan wel de economische of nationale veiligheid.’7 Vanuit een dergelijke risicoanalyse dienen Europese lidstaten, bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties aan te geven wat wel en wat niet kan in de samenwerking met China. Zo heeft onderzoeksfinancier NWO aangegeven dat er in de financieringsrondes met Chinese zusterorganisaties een bewustere afbakening zal plaatsvinden van thematische keuzes met mogelijk minder inzet op onderzoeksprojecten met een hoog strategisch gehalte, zoals hightechsystemen en -materialen. Het gaat hierbij om onderzoeksprojecten waarin het type hoogwaardige kennis en technologieën aan bod komt die doorslaggevend zullen zijn in de vierde industriële revolutie.
Europa moet vanuit zijn eigen DNA in staat zijn om tot een dergelijk strategisch perspectief te komen. Het waren immers de (christendemocratische) founding fathers van de EU, zoals Robert Schuman, Jean Monnet, Konrad Adenauer en Alcide De Gasperi, die vanuit een doordachte langetermijnstrategie coherent en concreet naar resultaat wisten toe te werken. Er staat voor Europa veel op het spel. Niets minder zelfs dan de naoorlogse mondiale ordening die de bedding vormde voor het ontstaan van de Europese Unie. De winnende actoren in de vierde industriële revolutie zullen bepalen hoe de mondiale ordening er in de toekomst gaat uitzien. Europa moet daarbij zijn. Kortom: Europa, stel orde op (Chinese) zaken.
Voor Europa staat er niets minder op het spel dan de naoorlogse mondiale ordening
Noten
- 1.Zie: http://english.www.gov.cn/2016special/madeinchina2025/
- 2.Over de Nieuwe Zijderoute, zie onder andere: Jiayang Fan en Davide Monteleone, ‘A new Silk Road’, The New Yorker, 8 januari 2018. Zie: https://www.newyorker.com/magazine/2018/01/08/a-new-silk-road
- 3.Voor een uitstekend leesbare inleiding op de Chinese moderniteit, zie: Martin Jacques, When China rules the world. The end of the Western world and the birth of a new global order (tweede, herziene editie). Londen: Penguin, 2012.
- 4.Zie een reeks aan artikelen, onder andere op de website van China Daily (www.chinadaily.com.cn) en via Nature (bijvoorbeeld: David Cyranoski en Heidi Ledford, ‘Genome-edited baby claim provokes international outcry’, Nature, 26 november 2018.
- 5.Zie bijvoorbeeld: Tim Cardol, ‘Zorgen om invloed Chinese leger in Nederlands onderzoek’, website ScienceGuide.nl, 10 januari 2019.
- 6.Ministerie van Buitenlandse Zaken, Nederland-China: een nieuwe balans. Den Haag: Ministerie van Buitenlandse Zaken, mei 2019.
- 7.Ministerie van Buitenlandse Zaken 2019, p. 84.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.