De overheid moet kernenergie stimuleren
Samenvatting
Dat de roep om kernenergie weer opkomt, is ergens wel begrijpelijk. De gevolgen van klimaatverandering worden steeds zichtbaarder, en de noodzaak om CO2-neutraal energie op te wekken ook. Ontegenzeglijk is kernenergie om die reden aantrekkelijk. Hoewel bij de winning en het vervoer van uranium ook fossiele brandstoffen worden verbruikt, steekt de koolstofbalans positief af bij kolen- en gascentrales zonder CO2-opslag.
Voor mij als christendemocraat zijn de uitgangspunten van rentmeesterschap en solidariteit belangrijk, en daarom ben ik voor CO2-arme energiewinning. Maar diezelfde waarden brengen me er ook toe om kernenergie principieel af te wijzen voor zover die de bouw van nieuwe kernreactoren betreft. Mijn belangrijkste bezwaar ligt in het kernafval, waarvoor we op de korte, maar zeker ook op de lange termijn geen goede oplossing zullen vinden, laat staan al hebben gevonden. Mijn bezwaar ligt niet zozeer in de onveiligheid van de huidige kerncentrale in Borssele. Een ramp zoals in Fukushima zullen wij hier niet zo snel krijgen, omdat wij hier geen tsunami’s kennen.
Wat kernafval betreft ben ik veel minder optimistisch. We hebben in Nederland nauwelijks een debat gevoerd over waar dat afval definitief moet komen te liggen. Nu ligt het in een betonnen gebouw naast de kerncentrale, wat niet al te prettig is: het zou in handen kunnen komen van terroristen, die helaas in Europa steeds vaker toeslaan. Als dat gebeurt zijn de gevolgen niet te overzien. Het grootste risico is dus niet eens dat terroristen de reactor willen opblazen (al is het op zijn minst zorgelijk dat een inmiddels in Syrië omgekomen Belgische jihadist drie jaar heeft gewerkt in de kerncentrale van Doel, minder dan tien kilometer over de Zeeuwse grens); veel gevaarlijker is dat ze kernafval kunnen stelen (er zijn wereldwijd vele pogingen geregistreerd) en zo vuile bommen kunnen maken. De internationale incidentendatabase van de IAEA bevat honderden gevallen van illegale handel in nucleair materiaal.1 Is de kans op deze scenario’s klein? Zeker, maar vanwege de impact van een incident is het risico (kans x effect) nog steeds erg groot.
De huidige situatie is dus niet erg wenselijk, en dan hebben we het nog niet gehad over de eindopslag van kernafval. Sommigen menen dat dit diep onder de grond kan, maar of de ondergrond daarvoor voldoende stabiel is? Over zoutkoepels hebben deskundigen zich eerder misrekend.2 Hoewel opslag in Friese of Brabantse Boomse klei verstandig lijkt, is mijn vertrouwen in het kenvermogen van de mens niet eindeloos en steek ik ook daarvoor namens mijn kleinkinderen de hand niet in het vuur. Er blijkt bovendien vooralsnog geen draagvlak voor te zijn. Het is tekenend dat de huidige staatssecretaris besluitvorming over eindberging pas in het jaar 2100 (!) verwacht.3 Ik moet de eerste provinciale Limburgse, Groningse of Overijsselse CDA-lijsttrekker nog vinden die hardop zegt: ‘Het mag wel bij ons in de grond.’ Hij/zij zal vermoedelijk nog eerder de bouw van vijfhonderd windmolens bepleiten. Naast de instabiele ondergrond is ook bij eindopslag terroristisch gevaar een doorslaggevend argument om van meer kernenergie af te zien. Als christendemocraten hebben we niet zoals populisten een tijdshorizon van enkele jaren voor ogen, maar een van vele decennia. Met gemiddeld ten minste elke honderd jaar een oorlog in onze contreien, met instabiliteit en afwezig gezag tot gevolg, bestaat het risico dat terroristen er ooit misbruik van maken. Christendemocraten moeten solidair zijn met komende generaties.
Christendemocraten hebben een tijdshorizon van decennia voor ogen
Nu zijn er mensen die vanuit hun zorg om de klimaatverandering menen dat we, totdat duurzame energie in al onze behoeftes voorziet, in de tussentijd in kernenergie moeten investeren. Het discussiestuk dat via Trouw naar buiten kwam4 van onder anderen Frank van den Heuvel, pleit voor zo’n ‘plan B’.5 Ik ben het daarmee oneens. Ten eerste zal dit, als we kijken naar de kostenoverschrijdingen bij de bouw van kerncentrales in het buitenland en naar de trend in elektriciteitsprijzen, veel subsidie vergen. Ten tweede maken we het afvalprobleem dan nog significant groter. Ten derde kunnen we ons geld en schaarse politieke, wetenschappelijke en bedrijfsmatige aandacht beter besteden aan de circulaire economie en aan hernieuwbare energie: wind, zon, geo- en aquathermie, getijden- en blauwe energie (zoet versus zout water, bij de Afsluitdijk).
Om al deze redenen ben ik ertegen dat de overheid kernenergie nog meer gaat stimuleren. Nu ons geld, onderzoek en aandacht daarin steken is verspilde moeite en een achterhoedegevecht, terwijl juist in de economie van de hernieuwbare energie nog veel te halen valt en daar uitzonderlijk veel werk aan de winkel is. Als christendemocraten moeten we aan de toekomst denken, en daarin is er wat mij betreft geen plan B voor kernenergie.
Noten
- 1.IAEA Incident and Trafficking Database (ITDB), Incidents of nuclear and other radioactive material out of regulatory control. 2019 fact sheet. Wenen: International Atomic Energy Agency; en Newt Gingrich, ‘If it weren’t for Israel, ISIS might have armed itself with nukes’ (opiniestuk), Newsweek, 17 mei 2019.
- 2.‘Veel zoutkoepels raken sneller lek dan verwacht’, NRC Handelsblad, 27 november 2015.
- 3.Kamerstukken II, 2017-2018, 25 422, nr. 217 (Kamerbrief S. van Veldhoven-van der Meer, Den Haag, 29 januari 2018).
- 4.Jeroen Kremers en Bas van Os, ‘Een nieuw radicaal politiek midden is dringend nodig’, Trouw, 24 april 2019.
- 5.Jeroen Kremers, Frank van den Heuvel e.a., Verandering en vertrouwen. Oproep tot inhoudelijk debat vanuit het christendemocratisch midden van de politiek (discussiestuk), 24 april 2019 (zie Kremers en Van Os 2019).
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.