In het spoor van Edinburgh, Nantes, Galway en Osijek
Samenvatting
Kunst en cultuur zijn van grote waarde voor het welzijn in lokale gemeenten, zo laten veel steden in de wereld zien. Culturele Hoofdsteden en andere gemeenten die inzetten op kunst en cultuur tonen dat vandalisme, verloedering, intolerantie en respectloosheid plaatsmaken voor sociale samenhang, verzoening, persoonlijke ontwikkeling en zelfvertrouwen. Van Bilbao tot Leeuwarden en van Liverpool tot Palmira: kunst doet wonderen.
‘Kunstenaars zijn als de kanaries in een kolenmijn.
Zij signaleren als eerste het nieuws, ook het slechte nieuws.
Daarom kun je ze maar beter bij je hebben.’
Wat is het belang van kunst en cultuur voor steden?
Als voormalig stadsbestuurder ben ook ik er in de loop der jaren van overtuigd geraakt dat een samenleving niet zonder kunstenaars kan en dat kunst en cultuur van onschatbare waarde zijn voor het harmonieus samenleven van mensen in een stad. Daarom heb ik in de ruim twintig jaar dat ik burgemeester van ’s-Hertogenbosch mocht zijn, cultuur een belangrijke plaats in mijn persoonlijke missie voor de stad gegeven: ‘Een stad die investeert in cultuur, sport en onderwijs, zal het uiteindelijk ook economisch goed doen en zal ook een veiligere stad worden.’ Vijf kernbegrippen: cultuur, sport en onderwijs én economie en veiligheid. Investeringen in de eerste drie zorgen voor meer banen en meer veiligheid. Als een stad weet te bewerkstelligen dat al haar jongeren, autochtoon én allochtoon, hun school afmaken, dan zal blijken dat een diploma het beste tegengif tegen werkloosheid is. En als zo’n stad deze jongeren aan het sporten weet te krijgen, dan vormt dit het beste tegengif tegen rondhangen, vandalisme en criminaliteit. En als die stad er dan ook nog in slaagt al haar jeugdigen in aanraking te brengen met cultuur, dan is dit het beste tegengif tegen intolerantie, discriminatie, respectloosheid en uitsluiting van anderen. Het laatste kunnen we ook omkeren: een goed boek, een film die je raakt, een gedicht dat je aangrijpt, een toneelstuk dat binnenkomt en een protestsong die maar niet uit je hoofd wil verdwijnen, zetten je aan tot nadenken, brengen je aan het twijfelen. Waar twijfel het begin van verandering is, worden hier op jeugdige leeftijd ‘zaadjes geplant’ voor een tolerantere, respectvollere, inclusievere en daarmee veiligere samenleving.
Jheronimus Bosch
Het kan u bijna niet ontgaan zijn dat de stad ’s-Hertogenbosch in het jaar 2016 op cultureel gebied een tour de force uitgehaald heeft met de grootse herdenking van de vijfhonderdste sterfdag van Jheronimus Bosch. Met 1,4 miljoen bezoekers gedurende het gehele Jeroen Boschjaar, 150 miljoen euro aan bestedingen en 50 miljoen mediawaarde zette de stad zich wereldwijd stevig op de kaart. Naast economische spin-off vergrootten de vele activiteiten de lokale trots en de sociale cohesie. Nieuwe allianties werden gesloten, nationaal en internationaal. De culturele en fysieke infrastructuur werden naar een hoger niveau getild. Het zelfvertrouwen in de stad en het vertrouwen van buiten de stad kregen een stevige impuls. Cultuur fungeerde hier als een hefboom voor stedelijke ontwikkelingen: cultureel, economisch, fysiek en sociaal.
In zijn algemeenheid kunnen investeringen in kunst en cultuur grofweg drie soorten effecten bewerkstelligen. Het actief of passief genieten van bijvoorbeeld muziek is goed voor het fysieke welbevinden (1) van mensen. Samen toneelspelen of muziek maken kan net als samen sporten bovendien bijdragen aan het ontwikkelen van morele vaardigheden, aan morele vorming (2) van met name jongeren. En investeringen in kunst en cultuur hebben bewezen een hefboom te kunnen zijn voor het verbeteren van de kwaliteit van leven (3) in een stad.
Muziek
Sinds de neuropsycholoog professor Erik Scherder met pianist Jan Vayne volle zalen trekt, zijn velen zich nog bewuster geworden van de positieve effecten die het luisteren naar muziek op ons brein heeft. Samen zingen of muziek maken, in een koor of orkest, geeft niet alleen plezier, maar mensen geven aan zich fitter en gelukkiger te voelen. Het vermindert stress. Patiënten ervaren weer meer regie over hun bestaan. Van het boek Singing in the brain van Scherder zijn inmiddels meer dan 30.000 exemplaren verkocht.1 Samen zingen heeft een verbindende kracht – of het nu gaat om voetbalsupporters, om een groep na een aanslag rouwende burgers, of om familie en vrienden bij een begrafenis of een huwelijk.
Tegen deze achtergrond is het eigenlijk onbegrijpelijk dat in de voorbije decennia in vrijwel alle steden zo stevig is bezuinigd op de muziekscholen. Gelukkig lijken we de laatste jaren weer enigszins op de weg terug te zijn, mede door het door Koningin Maxima gesteunde project Méér Muziek in de Klas.
Morele vorming
In een lezing voor de Beschermers van het Nationaal Monument Kamp Vught op 19 januari 2014 hield de rechtssocioloog professor Kees Schuyt zijn gehoor voor dat muziekscholen en sportclubs ideale oefenveldjes voor morele vorming zijn. ‘Hoewel deze activiteiten ogenschijnlijk weinig met morele vorming te maken hebben […] kan men bij nauwkeurige analyse […] de morele dimensies gemakkelijk waarnemen: men moet met elkaar leren omgaan, samen iets doen en men wordt daarin onvermijdelijk geconfronteerd met verschillen in karakter en temperament, in opvoeding en opvatting, in huidskleur en maatschappelijke achtergrond.’2 Morele vorming om zelfstandig te kunnen oordelen over goed en kwaad. Vervolgens is morele moed nodig om die oordelen op het juiste moment om te zetten in daadkracht. Ook Schuyt oordeelde hard over de bezuinigingen op muziekscholen, openbare bibliotheken, het schoolzwemmen en gymnastiek: ‘Zo wordt de morele vorming ongezien en ondoordacht ondermijnd.’3
Kwaliteit van leven
Ik zal nu wat uitgebreider stilstaan bij zeer uiteenlopende voorbeelden van steden die door middel van een vaak grootschalig en meerjarig cultureel programma de kwaliteit van leven in hun stad sterk hebben weten te verbeteren. Denk aan het versterken van het vestigingsklimaat, het culturele klimaat, de sociaal-economische positie en de sociale cohesie. Of aan nog veel indringender zaken, zoals de bestrijding van armoede, het tegengaan van geweld, ja zelfs vredesbevordering en het uit handen van de drugsmaffia houden van jonge kinderen. Ik zal hierna een aantal voorbeelden beschrijven van succesvolle aanpakken, eerst van Europese steden en daarna ook van enkele steden elders in de wereld. Daarbij maak ik onderscheid tussen welvarende steden in welvarende landen (1), sociaal-economisch zwakkere steden in welvarende landen (2) en zwakke steden in ontwikkelingslanden (3). Met elkaar hebben al deze steden gemeen dat zij een hoger doel willen bereiken door de inzet van een – meestal grootschalig en vaak jarenlang volgehouden – cultureel programma. Dat culturele programma is dus geen doel op zich, maar een middel om dat hogere doel te bereiken. Hierbij kun je vaak spreken van wat Greg Richards in zijn boek Small cities with big dreams als placemaking heeft omschreven: het op een creatieve manier betekenis geven aan een plaats.4 Dat doe je door uitgaande van het DNA van een stad een verhaal voor je stad te bedenken dat gericht is op de noden van de stad en dat moet leiden tot verbetering van de kwaliteit van leven van iedereen in die stad: inwoners, bedrijven, bezoekers en investeerders. Zo’n verhaal moet aandacht trekken, inspireren, uitdagen, mensen binden, steun mobiliseren en middelen genereren.
In de eerste categorie, ‘welvarende steden in welvarende landen’, moeten we denken aan veel van de voormalige Culturele Hoofdsteden van Europa in de afgelopen ruim dertig jaar, zoals Amsterdam en Rotterdam of Parijs en Londen, maar ook Lissabon en Edinburgh. Steden die qua cultureel klimaat al over een hoge standaard beschikten, maar die de titel ‘Culturele Hoofdstad’ handig gebruikten om nog meer toeristen te trekken, om een boost aan hun citymarketing te geven. Anders ligt het al bij wat ik de derde generatie Culturele Hoofdsteden van Europa zou willen noemen; in ons land, na Amsterdam in 1987 en Rotterdam in 2001, vorig jaar Leeuwarden. Het gaat om steden die nog niet zo bekend waren, maar die de kans kregen zich aan hun eigen haren omhoog te trekken. Vóór Leeuwarden waren dat bijvoorbeeld Lille (2004), Sibiu (2007), San Sebastian (2016) en Aarhus (2017).
Vergelijkbare projecten zijn en worden ontwikkeld rondom één schilder, schrijver of componist. Dit jaar bijvoorbeeld, omdat het 350 respectievelijk 450 geleden is dat Rembrandt en Breughel gestorven zijn. Eerder bouwden steden programma’s rond bijvoorbeeld Rubens (Antwerpen), Van Gogh (diverse steden in Nederland, België, Frankrijk en Engeland, 2015) en Jheronimus Bosch (’s-Hertogenbosch, 2016). Met al deze projecten werd steeds beoogd het culturele klimaat te versterken. Soms fungeerde cultuur echter ook als aanjager voor andere doelen: het versterken van de economie, de vergroting van de sociale cohesie in de stad, en het upgraden van de fysieke infrastructuur. Bij dit laatste moeten we niet alleen denken aan de bouw of verbouw van musea en theaters, maar ook aan wat in Den Bosch ‘flankerend beleid’ werd genoemd: de aanleg van extra opstapplaatsen voor de stadsrondvaarten, een betere bewegwijzering voor de toeristen, upgrading van het taxivervoer, en de oprichting van een netwerk van stadsgidsen.
Revitalisering
In de tweede categorie, ‘zwakkere steden in welvarende landen’, is Bilbao een spraakmakend voorbeeld. Alhoewel de meeste aandacht uitging en nog steeds uitgaat naar het lokale Guggenheim Museum, startte de echte transformatie van deze stad in de jaren tachtig met het opruimen van de smerige nalatenschap van tientallen jaren zware metaalindustrie. In 1992 werd een strategisch plan vastgesteld met een visie voor de daaropvolgende dertig jaar. Daarin kreeg cultuur een centrale plaats, met iconische projecten als een nieuwe metro ontworpen door Norman Foster en het Guggenheim van Frank Gehry. Wat men van Bilbao het meest kan leren, is de keuze voor een holistische benadering met een revitaliseringsprogramma voor de gehele stad, met cultuur als uithangbord. Een meerjarenprogramma voor maar liefst dertig jaar, gebaseerd op een langetermijnvisie voor de stad Bilbao.
Een ander indrukwekkend voorbeeld is de Engelse stad Liverpool. Deze na Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog zwaarst getroffen stad van het Verenigd Koninkrijk had een slechte naam. Liverpool werd jarenlang geassocieerd met criminaliteit, verpauperde wijken, armoede, leegstand en werkloosheid. Totdat de stad van The Beatles en voetbalclub Liverpool FC in 2008 Culturele Hoofdstad van Europa werd en aan een wederopstanding begon, uiteraard met hulp van Europa en Londen. Een nieuw museum werd gebouwd, het havenkwartier gerenoveerd, achterstandswijken opgeknapt. De stad moest weer veilig en schoon worden. Nu – ruim tien jaar later – is het resultaat verbluffend: een gedeelte van de binnenstad is opgenomen op de Werelderfgoedlijst van Unesco, de stad vermarkt haar Beatlesverleden, en Liverpool is inmiddels door Travelzoo uitgeroepen tot ‘Best UK break 2019’.5
Een niet minder spectaculaire metamorfose heeft de Franse stad Nantes te zien gegeven. Na de sluiting van de scheepswerven in de tachtiger jaren oogde Nantes als een vermoeide en beroete stad. Het stadsbestuur besloot tot een radicale koerswijziging. Kunst en cultuur werden ingezet om de stad weer dynamiek te geven. Waar vroeger jongeren de stad ontvluchtten, trekt Nantes tegenwoordig door spectaculaire beeldende kunst en een range aan evenementen en festivals juist studenten en werkers in de creatieve industrie aan. 40 procent van de inwoners is jonger dan 30 jaar. En de economie in Nantes draait als een tierelier: 10 procent banengroei en 37 procent meer toeristen.6
Criminaliteitsbestrijding
In 2015 mocht ik deel uitmaken van de jury die moest adviseren welke steden zich in 2020 Culturele Hoofdstad van Europa mogen noemen. Wij bezochten Ierland, Roemenië en Kroatië. Daar leerde ik waarom zes steden in Ierland hunkerden naar deze titel. Zij presenteerden alle plannen om door middel van grote investeringen in hun culturele infrastructuur en programmering het wegtrekken van de jongeren tegen te gaan. Galway (Ierland) behoort misschien nog tot de categorie ‘welvarende steden in welvarende landen’, maar duidelijk anders ligt dit bij de veertien respectievelijk negen steden in Roemenië en Kroatië die naar de titel dongen. Het hogere doel in de Roemeense steden waarvoor deze kunst en cultuur wilden inzetten, was in veel gevallen de bestrijding van criminaliteit. In Kroatië gaven enkele steden aan nog steeds te lijden onder een post-war syndrome. Ik herinner me nog goed dat de burgemeester van Osijek de jury raakte met zijn verzuchting dat het tot dan toe in zijn stad – terwijl de wapens toch al jaren geleden neergelegd waren – maar niet lukte om moslims en christenen met elkaar in gesprek te krijgen. Dan moest het maar door middel van muziek en dans gebeuren, zo was de gedachte achter het culturele programma, dat in het bidbook aan de jury werd voorgelegd. Osijek werd door de jury mede uit waardering voor dit aangrijpende verhaal op de shortlist voor de tweede ronde geplaatst.
Alhoewel u na de voorgaande voorbeelden waarschijnlijk allang overtuigd bent van het belang dat kunst en cultuur voor een stad kunnen hebben, wil ik graag nog enkele projecten met u delen. Het gaat om projecten uit steden en landen die ook te rangschikken zijn in de categorie ‘zwakke steden in ontwikkelingslanden’, maar die mij zó geraakt hebben dat ik deze ook wel als hors catégorie zou willen kwalificeren.
In Venezuela bedacht de econoom, politicus en klassiek musicus José Antonio Abreu in 1975 een project om kinderen uit de negatieve spiraal van armoede te halen. El Sistema is een revolutionair educatieproject dat kinderen uit achterstandsbuurten de kans biedt om zich door middel van muziek verder te ontwikkelen. Abreu gaf de bijna 1 miljoen kinderen die inmiddels deel uitmaken van het netwerk van jeugdorkesten, ‘geen brood, maar een instrument’. Daarmee konden zij hun talenten ontwikkelen en werken aan hun zelfvertrouwen en eigenwaarde. Muziekles als tegengif tegen de kwalen van armoede. Het doel van El Sistema is dus eerder sociaal dan artistiek. Door in een orkest te spelen of in een koor te zingen, met het bijbehorende muziekonderwijs, krijgen de jonge muzikanten een ‘sociale’ opleiding. Ze leren er niet louter muziek beoefenen, maar ook onderling samenwerken, discipline opbrengen, naar elkaar luisteren, en op een intellectueel en sociaal hoger plan komen. El Sistema inspireert landen over de hele wereld bij het verder ontwikkelen van muziekeducatie. Abreu kreeg er in 2010 in Amsterdam uit handen van Kroonprins Willem-Alexander de Erasmusprijs voor.
Israëlisch-Palestijns conflict
Daniel Barenboim is een Argentijns-Israëlisch pianist en dirigent. Hij is een uitgesproken criticus van de Israëlische nederzettingenpolitiek en een pleitbezorger voor meer rechten voor de Palestijnen. Hij stichtte in 1999 samen met de Amerikaans-Palestijnse auteur Edward Said het West-Eastern Divan Orchestra, om zo vredesinspanningen tussen Israël en de Palestijnen te initiëren en een weg te zoeken om het Israëlisch-Arabisch conflict te beëindigen. In het orkest spelen zowel Arabische als Israëlische jonge muzikanten.
Door mijn betrokkenheid bij de Vredesprijs voor lokale besturen (UCLG/City of Bogota Peace Prize) heb ik groot respect gekregen voor de lokale bestuurders die in Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika projecten hebben opgezet om de oorzaken van oorlog en geweld aan te pakken door rebellen te demobiliseren en te reïntegreren, ouders op te leiden tot communitymediators én – ook hier – cultuur in te zetten om jongeren uit de handen van de drugsmaffia te houden. Palmira is een stad van 300.000 inwoners in Colombia, en nummer acht in de lijst van onveiligste steden in de wereld. In 2016 werd hier begonnen met het project Palmira Tu VOZ Es PAZ (‘Palmira, jouw stem is vrede’). Er kwam een urban muziekfestival om jongeren bewust te maken van het belang van vreedzaam samenleven en om hen te laten zien wat dit voor hun persoonlijke ontwikkeling kan betekenen, om hen zo aan te moedigen drugs, haat en geweld de rug toe te keren.
Ziehier allerlei voorbeelden van steden die kunst en cultuur ingezet hebben omdat ze erin geloofden dat kunst en cultuur hun iets zouden kunnen brengen. Toen ik de Nederlands-Vlaamse actrice Simone Milsdochter een keer raadpleegde, suggereerde zij me echter deze redenering om te draaien: ‘Vraag niet wat kunst en cultuur kunnen brengen, maar wat deze weg kunnen nemen: onterechte vooroordelen, angst voor het vreemde en een te starre blik op de wereld.’
Noten
- 1.Scherder, E. (2017). Singing in the brain: Over de unieke samenwerking tussen muziek en de hersenen. Amsterdam: Athenaeum.
- 2.Schuyt, K. (2014). Moedige mensen en de actualiteit van morele vorming. Vught: Stichting Beschermers, p. 24.
- 3.Schuyt (2014), p. 25.
- 4.Richards, G. & Duif, L. (2018). Small cities with big dreams: Creative placemaking and branding strategies. New York: Routledge
- 5.Travelzoo Staff (2018, 13 december). Best UK break 2019: Liverpool [blog]. Geraadpleegd via https://www.travelzoo.com/uk/blog/best-uk-break-2019-liverpool/
- 6.Giesen, P. (2016, 17 september). Cultureel klimaat maakt Nantes weer aantrekkelijk. de Volkskrant.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.