Op vleugels van kuisheid en eenvoud
Samenvatting
In dit Intermezzo komt Herman Schaepman (1844-1903) aan het woord, politiek voorman van de katholieken in de negentiende eeuw. Op 23 augustus 1891 hield Schaepman, dichter, priester, theoloog en Kamerlid, een rede op de Sint- Lukasschool voor kunstambachtelijk onderwijs in Gent, onder de titel ‘De kunst en de maatschappij’. Hoe keek Schaepman aan tegen de rol van kunst in de samenleving?

Herman Schaepman
‘Het is zonderling, maar het is een feit: in de beoefening van het goede, in de beschouwing van het ware vindt de mens op deze aarde zijn gehele voldoening niet. […] De mens bestaat uit ziel en lichaam en ook dat lichaam heeft zijn orde en zijn recht. Om dat lichaamsleven nu met het geestelijk leven te verbinden en tot één te maken heeft de Heere God ons geschonken een zeer eigenaardig, een zeer geheimzinnig vermogen, dat in de zinnenwereld wordt geboren, maar dat de dampkring van de geestenwereld voor zijn bloei en ontwikkeling behoeft: de verbeelding, de fantasie.
Een wonderbaar vermogen dat de beelden door de zintuigen overgebracht opneemt en nabeeldt en herschept, dat de buit van de zintuigen zuivert, ordent, samenvoegt.
De vrucht van dat wonderbaar vermogen is de kunst, de kunst, die niet is de waarheid of de wet, de wijsheid of de deugd, maar zonder welke en waarheid en wet en wijsheid en deugd toch iets missen, toch iets derven, dat hoe gering en klein en nietig het ook mag schijnen, juist om zijn geringheid, zijn kleinheid, zijn nietigheid, het onontbeerlijkste en het machtigste is.’
Wulpsheid
‘Indien de kunst de hoge, de heilige waarheid schendt, dan geeft zij geen genot, maar zinsbegoocheling, maar zinsbedrog, dan brengt zij geen vrede, maar strijd […]. Vertreedt de kunst de geboden, die ’s mensen hartenklop in overeenstemming moeten brengen met de eeuwige maatslag van Gods wet of Gods orde, dan kan zij in wulpsheid uitgaan ter verovering en in weelde triomferen […].’
‘Inderdaad, daar valt ook op het gebied van de kunst veel te boeten. Men heeft in de dienst van de kerk een kunst toegelaten, geduld, gedoogd […] die geen vrede kan brengen omdat zij zinsbekoring bracht en zinsbegoocheling, die in vrijheid zichzelf wilde zijn, niet beseffend dat deze vrijheid haar moest ontedelen […].’
‘Wij hebben boete te doen voor de lichtzinnigheid, de laatdunkendheid, de onbarmhartigheid, waarmee men de kunst aan het volk heeft ontnomen, waarmee men de kunst, de door God gezonden speelgenote van allen, tot de huurlinge, de vleister […] van slechts enkelen heeft gemaakt.’
Veelkleurig schrift
‘Daar is een tijd geweest waarin de kunst waarlijk alles voor allen was, waarin kunst en volksleven waren samengegroeid. […] Toen lazen de edelen en de dorpers Gods heilig woord in stralend, veelkleurig schrift, en wat wij nu als zeldzame kunstwerken bewonderen, heette toen de bijbel der armen […]. Toen schonk de kunst aan alles haar luister; zij vertolkte de vrijheidszin en de stroeve onafhankelijkheid in poort en stadhuis; zij verguldde het gewone, dagelijkse leven, daar zij ook aan het alledaagse huisraad door bevallig spelende vormen een glans van schoonheid te geven wist. Toen kon de kunst de mensheid hoog boven het aardse beuren, immers zij droeg de beide vleugelen die Thomas à Kempis roemde, de eenvoud en de kuisheid, machtiger dan de slagpennen van de koningsadelaar.
En toen, toen is een ogenblik gekomen waarop de eenheid van het maatschappelijk leven werd verloren en de heilige kunst door de macht en door de rijkdom tot een dienaresse werd gemaakt.’
‘Wij kunnen getuigen wat deze roof, aan het volksleven gepleegd, van het volksleven heeft gemaakt. Wij hebben de tevredenheid zien verdwijnen, wij hebben de vrede zien vlieden, de strijd, de strijd van afgunst, nijd en haat zien ontbranden, zien uitslaan in lichte, laaie vlam. Wij zien macht tegen macht naar de wapens grijpen en in die worsteling wordt zowel van de ene als van de andere zijde het recht geschonden, de vrijheid verkracht.
Zal de kunst hier iets vermogen? Zal zij in deze strijd van beginselen en hartstochten de vrede kunnen brengen? […]
Ziehier mijn antwoord. Indien in onze eeuw iets ontbreekt, dan is het de vreugde, het spel. Niettegenstaande al onze feesten en al onze volksvermaken is het leven dof, somber, de toon is grijs en grauw.’
‘Om aan iedere dag in het leven zijn vrolijkheid, zijn rechtmatig spel te geven, daartoe behoeven wij de kunst. Zij zal de wijsheid geen schade doen, de schone, heilige kunst; de wijsheid zelf zal haar als een welkome medestrijdster, een jongere zuster begroeten; de wijsheid, die voor het aanschijn Gods op de jonge aarde speelde en wier geneuchte het is met de kinderen der mensen te zijn.
De kunst weer invoeren in de maatschappij; het volk weer brengen tot de kunst en de kunst tot het volk; de kunst verheffen, adelen, heiligen, opdat zijzelf kracht tot het hoogste helpe brengen; de kunst weer maken: alles voor allen, ziedaar, leerlingen van deze school, uw roeping, uw taak, uw plicht.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.