Opmars Engels in hoger onderwijs is een probleem
Samenvatting
Voor jongeren die hun plekje op de arbeidsmarkt willen veroveren is onder meer een uitstekende beheersing van het Nederlands van groot belang. Zo’n 1,1 miljoen mensen in ons land hebben problemen met de beheersing van de Nederlandse taal, onder wie ook een behoorlijk percentage hoger opgeleiden. Werkgevers vragen in vacatures om een uitstekende beheersing van de Nederlandse taal. Dat is logisch, want veel werk bestaat uit communicatie. Die communicatie verloopt voor meer dan driekwart van de werknemers in Nederland dagelijks in het Nederlands.
Je zou zeggen dat zo’n constatering voor zichzelf spreekt. Toch lijkt het erop dat het idee postgevat heeft dat je alleen nog met Engels uit de voeten kunt. Althans, er stappen zoveel universitaire opleidingen volledig op het Engels over dat ‘verengelsing’ een begrip is geworden. Of zoals journaliste Anna Holligan (BBC) schreef: ‘Dutch language besieged by English at university.’ Het gemak waarmee universiteiten overstappen op het Engels valt ook in Groot-Brittannië op. Inmiddels is de helft van de universitaire opleidingen Engels. Daarmee loopt Nederland in Europa ver voorop. Of beter gezegd: Nederland is gekke Henkie aan het worden.
De Volkskrant deed vorig jaar een onderzoek onder studenten die een volledig Engelstalige opleiding hadden gevolgd. ‘Vrijwel allemaal hebben ze, eenmaal aan het werk, moeite met terugschakelen naar het Nederlands. Sommigen zijn in een paar weken tijd weer helemaal gewend, anderen worstelen er langer mee’, citeer ik de krant. ‘Merel […] had er op haar beurt een half jaar stage “en heel veel google translate” voor nodig om zich het Nederlands weer helemaal eigen te maken.’
Vorming
Het lijkt erop dat men in grote delen van academisch Nederland vergeten is dat onderwijs bedoeld is om de beheersing van de eigen taal te bevorderen, en voor het overdragen van kennis over de specifieke omstandigheid en cultuur in eigen land. Dat noemde men ooit ‘vorming’. Onder druk van het economisch denken is ‘vorming’ echter grotendeels ingeruild voor wat ‘nuttig’ is. Immers, over vorming kun je van mening verschillen, en dat is lastig. Langs nut kun je wél een meetlat leggen. Engels is in die context nuttiger dan Nederlands, want meer mensen spreken Engels. Wat ook leidt tot minder studenten Nederlands. Dat kan op termijn grote gevolgen hebben: door een tekort aan docenten zou een verschraling van onze taal kunnen optreden.
Veel duidt erop dat opleidingen vooral overstappen op het Engels om daarmee internationale studenten te trekken. Grotere studentenaantallen leveren meer financiering op. De overstap naar het Engels wordt aangemoedigd door het bedrijfsleven, dat hoopt via deze stroom tekorten op de arbeidsmarkt te kunnen dichten. In ruil daarvoor krijgen bedrijven medewerkers met een te beperkte beheersing van het Engels én het Nederlands.
In ons land is het verzet tegen de verengelsing van het hoger onderwijs in volle gang. Auteurs van naam en faam melden zich via ingezonden stukken in kranten. Daarin waarschuwen ze voor de teloorgang van het Nederlands als (wetenschaps)taal. Studenten die als de eerste in hun familie gaan studeren, melden dat een Engelstalige studie een extra drempel is. Dat roept de volgende vraag op: zijn we met de internationalisering van ons onderwijs dan volledig op de verkeerde weg? Ik zou zeggen: nee. De Europese samenwerking en de internationale competitie op het vlak van wetenschap vragen ook dat onze universiteiten op wereldschaal kunnen meedoen, en dat levert ons veel op.
Maar die volledige verengelsing kost ons ook wat. De Onderwijsinspectie concludeerde dit jaar dat universiteiten amper taalbeleid voeren. Studenten klagen over de gebrekkige beheersing van het Engels door docenten. Daar lijdt de kennisoverdracht onder. Omdat het Engels de standaard is geworden, zijn bronnen in het Engels dat ook. Dat leidt tot onderzoek dat losgezongen raakt van onze specifieke nationale context. Waar internationalisering vroeger inhield dat je ook elkaars taal leerde, is dat nu niet meer aan de orde. Onlangs jubelde een onderwijsbestuurder tijdens een bijeenkomst dat er een subsidie was ingesteld waarmee internationale studenten die in Nederland bleven, vervolgens Nederlands konden gaan leren. Laat dat even op u inwerken.
Het typisch technocratische antwoord op deze ontwikkeling is dit: ‘De wereld verandert nou eenmaal, en we moeten daarin mee.’ Maar waarom zien we in de landen om ons heen dan een veel gematigder beeld? Omdat die iets doorhebben wat wij in Nederland dreigen te vergeten: publiek onderwijs is niet alleen de trend volgen, maar ook een standaard hooghouden.
Niet inwisselbaar
Gezond tegenwicht tegen de verengelsing van ons hoger onderwijs is op zijn plaats. Onze taal hoeft niet aan de kant. Laat internationale studenten Nederlands leren om zo de kans te vergroten dat ze hier willen blijven. Laat Nederlandse studenten hun eigen taalbeheersing op peil houden. Dat kan allebei prima door tweetaligheid het uitgangspunt te laten zijn waar dat nodig is; kritiekloos volledig overstappen op het Engels is niet de juiste weg. Met zo’n aanpak erkennen we ook dat onze taal niet inwisselbaar is en dat universiteiten een verantwoordelijkheid hebben om de Nederlandse taal als (wetenschaps)taal hoog te houden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.