Intro
Samenvatting
‘Alles wat waar is, is mooi.’ Dat houdt de jonge vrouw Elisabeth in de recent uitgekomen film Werk ohne Autor haar neefje Kurt voor, als ze samen in 1937 een tentoonstelling over entartete Kunst in Dresden bezoeken. Een gids, met strakke nazi-uitstraling, laat niet na de bezoekers erop te wijzen dat de getoonde kunst – van onder anderen Kandinsky en Chagall – ‘ontaard’ is. Ze strookt niet met de nationaalsocialistische ideologie en moet daarom afgewezen worden. Niks van aantrekken, fluistert Elisabeth: alles wat waar is, is mooi.
In Werk ohne Autor speelt kunst een hoofdrol. Kurt blijkt te beschikken over hetzelfde artistieke talent als zijn tante. Na de oorlog willen echter ook de nieuwe machthebbers kunst voor hun propagandistische doelen gebruiken en mag Kurt voor de communisten een belangrijke muurschildering maken. Toch bevredigt dit niet, en samen met zijn vrouw vlucht hij naar West- Duitsland, waar hij in Düsseldorf de vrijheid vindt om kunst vanuit zichzelf te laten spreken. Dit lukt echter pas als hij de verwachtingen van anderen de rug toekeert en de pijn die hem en zijn tante is overkomen toelaat. Kunst die voortspruit uit de voedzame bodem van menselijk leed.
In dit nummer van CDV gaan we op zoek naar een christendemocratische visie op kunst. Dat is een mooie en ergens ook unieke zoektocht, aangezien het CDA en zijn voorgangers zich nooit erg hebben willen profileren op kunst- en cultuurpolitiek, zo blijkt uit de historische schets van Jan Dirk Snel. Maar aan onze woordelijke zoektocht zit ook een risico. Praten – en dus ook schrijven – is namelijk iets anders dan proeven, weet Désanne van Brederode in haar bijdrage aannemelijk te maken. Hoe snel kan een theoretische exercitie over kunst mensen niet doen wegdrijven van waartoe kunst werkelijk in staat is: namelijk dat ze door waar te nemen boven zichzelf worden uitgetild naar iets – of zelfs i/Iemand – wiens aanwezigheid ze daarvoor niet op die manier opmerkten.
Het risico is dat we door op zoek te gaan naar een eigen visie op kunst in de valkuil van het nuttigheidsdenken trappen. Wat dat betreft zit er een bepaalde spanning in de uitgave die voor u ligt. Enerzijds is er de wens om de waarde van kunst te laten zien, anderzijds is er de beduchtheid om kunst instrumenteel in te zetten.
Duider van zin
Dat de christendemocratie als politieke stroming die aan zingeving, religie en samenleving veel waarde hecht, iets zinnigs over kunst te zeggen heeft, komt ruimschoots aan bod. Kunst verbindt, kunst biedt troost en houvast in een gebroken wereld, kunst communiceert, onderwijst en zet aan tot gesprek; kunst zorgt voor fysiek en geestelijk welbevinden, kunst weet deplorabele steden weer aantrekkelijk te maken; kunst helpt bij het vormen van een identiteit, kunst leert je om begrip te krijgen voor de ander met wie je het juist zeer oneens bent. Kunst biedt regionale herkenning, kunst kan schuren en zo een spiegel voorhouden waarin tekortkomingen zichtbaar worden; kunst duidt en geeft zin in onze westerse samenleving waarin de kerk als traditionele duider van zin steeds minder mensen aanspreekt. Kunst houdt tradities levend; kunst kan mensen tot God of het goddelijke voeren. Stellen dat kunst een bepaalde functie heeft, is dan ook helemaal niet verkeerd, meent priester en kunsthistoricus Antoine Bodar: ‘Wat hebben we aan kunst die narcistisch naar zichzelf verwijst?’
Maar tegelijk is er schroom. Wie vooral hamert op de maatschappelijke waarde van kunst, loopt het risico dat deze haar legitimatie verliest als die waarde niet keihard kan worden aangetoond, stelt hoogleraar Koen van Eyck. En Ger Groot zegt het zo: ‘Vragen naar het nut […] ketsen af op het besef dat er dingen in het leven zijn die we waarderen omwille van henzelf, niet omdat ze ook nog ergens anders goed voor zijn.’
Bovendien blijven er genoeg vragen over. Als we toch met heel ons wezen aanvoelen dat kunst voor individu en samenleving van waarde is, hoe ver gaat dan de rol van de overheid? Dreigt niet hetzelfde te gebeuren als bij religie, namelijk dat kunst vooral iets voor ‘achter de voordeur’ is? Hoe heeft het beleid van VVD- staatssecretaris Zijlstra onder Rutte I, toen ook het CDA in het kabinet zat, uitgewerkt? Robbert van Heuven vertelt van binnenuit. En als de overheid via onderwijs en subsidies wel degelijk een taak heeft, op welk niveau dan? Is meer regionalisering, zoals Joop Daalmeijer bepleit, de aangewezen weg?
Verkiezingen
Verder ook in deze CDV actuele onderwerpen. We bieden een eerste analyse van de Provinciale Statenverkiezingen, maar blikken met EVP-leider Manfred Weber ook vooruit op de Europese verkiezingen. Waar sommigen menen dat de EVP langzaam maar zeker een algemene volkspartij wordt, stelt Weber nadrukkelijk dat de partij een christendemocratische basis heeft die voor heel Europa van belang is. ‘Het christendom is niet iets voor het museum maar is onze erfenis, onze basis en ons fundament voor de Europese leefwijze.’ Ook ten aanzien van de richting die de EU op moet is hij helder. De zinsnede ‘an ever closer union’ is weliswaar ‘het hart van de Europese Unie’, maar deze passage gaat volgens Weber niet over lidstaten, maar over mensen. Op weg gaan naar een federale staat is dan ook niet aan de orde.
Ook zetten we het debat voort over de waarde van politieke marketing. Redactielid van CDV en kandidaat-senator Geerten Boogaard pleit voor invoering van het begrip ‘politieke stijl’, dat zijns inziens de tegenstelling tussen vorm en inhoud overstijgt. ‘Politieke stijl is geen kunstje dat valt aan te leren door mannetjesmakers; daarvoor is het te inhoudelijk. Maar evenmin is politieke stijl iets wat in een wetenschappelijk beleidsrapport kan worden gevangen; daarvoor is het te persoonlijk.’
‘Waar vechten we anders voor?’, antwoordde Winston Churchill, toen hem tijdens de Tweede Wereldoorlog werd voorgesteld een deel van het nationale kunstbezit te verkopen om zo geld voor de oorlog vrij te maken. Met andere woorden: als we onze kunst en cultuur verwaarlozen, wat hechten we dan nog aan onze vrijheid? Kunst heeft wel degelijk met politiek te maken. Zie Werk ohne Autor en je beseft dat de staat een gevaarlijke rol kan spelen. In die zin gaat de uitspraak van Elisabeth tegen haar neefje Kurt niet altijd op. Soms kan de waarheid lelijk zijn, maar wel noodzakelijk. Gelukkig de samenleving waarin de ruimte en de vrijheid bestaan om ook ongemakkelijke waarheden via kunst te verwoorden en te verbeelden. Als deze CDV aan die vrijheid – die mede via de waarheid tot het g/Goede en s/Schone kan leiden – een bijdrage levert, zijn wij als redactie tevreden.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.