Een eucharistisch ethos
Samenvatting
In dit Intermezzo staan passages uit een recente toonaangevende religieuze tekst over de ecologische crisis. Hier fragmenten uit Geloof en behoud van het milieu door: patriarch Bartholomeus van Constantinopel.1
‘De Orthodoxe kerk volgt met grote aandacht alles wat ten behoeve van het milieu wordt gedaan. We erkennen de inzet van hedendaagse milieubewegingen voor het behoud van de schepping. Vanzelfsprekend ontspringt ónze bemoeienis met het milieu uit een andere bron. Ook zien wij de kwestie in een veel breder perspectief. Ja, onze betrokkenheid bij milieubescherming én bij de spiritualiteit van die bescherming verschilt wezenlijk van die van de radicale milieubeweging van nu. (…) Het verschil zit hem enkel in het uitgangspunt van onze instelling en ons handelen.
Volgens de Orthodoxe theologie onderscheidt het rentmeesterschap over de schepping zich door een grondig besef van gerechtigheid en gematigdheid. Zij benadrukt dat de mens in de eerste plaats God dankbaar is voor het geschenk van de schepping en spaarzaam omgaat met de rijkdommen der aarde. Kort gezegd, de mens is ‘eucharistisch’ en ‘ascetisch’. Dat wil dus zeggen dat de ganse stoffelijke schepping op juiste wijze wordt gezien: met de blik van de liturgie, en zo ook behouden wordt. Elke gelovige wordt aangespoord het leven te vieren op zodanige wijze dat het in overeenstemming is met de tekst van de Heilige Liturgie: ‘Van het uwe offeren wij het uwe aan U, in alles en voor alles.’
Laten we eens stilstaan bij die twee centrale begrippen: ‘eucharistisch’ en ‘ascetisch’. U zult gemakkelijk inzien wat het eerste woord inhoudt. Het stamt van het Griekse ‘eucharistia’, wat dank betekent, hetgeen ook de wezenlijke betekenis is van de liturgie. In haar roep om een ‘eucharistische geest’ herinnert de Orthodoxe kerk ons eraan dat de geschapen wereld niet zonder meer ons bezit is maar veeleer een verbazingwekkend en wonderschoon geschenk. De passende reactie voor wie een dergelijk geschenk ontvangt, is het van ganser harte te aanvaarden, in dankbaarheid en onder dankzegging! Verkeerd gebruik van dit geschenk kan gezien worden als de ‘erfzonde’ van Adam, die voortkomt uit zelfzucht en hebzucht.
Het eucharistische gebruik van de wereld staat lijnrecht tegenover het benutten van de wereld als consument. ‘Consumeren’ betekent letterlijk ‘verbruiken’, ‘opmaken’. In de geest van het consumentisme zijn ‘producten’ niets meer dan gebruiksvoorwerpen, zonder enige geheiligdheid. Ze verwijzen ook niet naar de Schepper en Drager van alles.
Zo, door de dingen van God los te maken, zien we ook de ‘ander’ niet langer als naaste maar als concurrent, aangezien hij of zij op dezelfde dingen uit is. En zo raakt de betekenis van ‘gemeenschap’ (koinonia) verloren, evenals de gedachte dat de mens ‘communicant’ is, en zo vallen we terug in de staat van bellum omnium contra omnes, de oorlog van allen tegen allen.
In onze traditie staat de ‘communicant’ tegenover de consument, en tegenover het consumentisme staat het ‘eucharistische ethos’. Iemand met een eucharistische geest begrijpt dat God de wereld heeft geschapen opdat hij wordt omgevormd, niet om hem te vernietigen. God schiep de mens niet als eigenaar of uitbater van de schepping, maar veeleer als priester van de schepping, als iemand die al zijn ‘producten’ eucharistisch gebruikt, die de schepping niet vernietigt maar mooier maakt. Hij of zij bezit niet de dingen maar is hun deelgenoot, in gemeenschap met alle andere deelhebbers aan het ene leven.
We zien dus dat ‘dankzegging’ een onderscheidende en bepalende karakteristiek van de mens is. Wij zijn niet alleen maar logische of politieke wezens! Eerst en voor al zijn mensen eucharistische schepselen, in staat tot dankbaarheid en begiftigd met het vermogen God te zegenen om het geschenk van de schepping. Zonder deze dankzegging zijn we niet volwaardig mens.
Het tweede begrip, ‘ascetisch’, stamt af van het griekse werkwoord ‘askeo’, dat de discipline van eenvoudig leven behelst. Het ascetische ethos van de Orthodoxe kerk geldt dan ook voor alle gelovigen en niet slechts voor kloosterlingen. Het doet ons inzien dat Gods gaven bedoeld zijn om in onze behoeften te voorzien op voorwaarde dat ze eerlijk gedeeld worden met allen. Ze zijn ons bezit niet; we kunnen er niet mee doen wat we maar willen en ze zelfs verspillen, domweg omdat we ze kunnen betalen en willen consumeren.
Het ascetische ethos is de inspanning om te komen tot zelfbeperking en zelfbeheersing, om niet langer alles te willen consumeren wanneer ons dat maar goeddunkt, en in plaats daarvan spaarzaamheid te betrachten en af te zien van sommige dingen. Dit ontzien van de leefwereld, deze zelfbeperking en dit delen van wat beschikbaar is, zijn stuk voor stuk zowel uitingen van mensenliefde als van liefde voor de schepping. (…)
Alleen dan zijn we in staat alle mensen en alle dingen van ganser harte te accepteren – niet uit angst of noodgedwongen maar met liefde en vreugde. Dan ook leren we zorgzaam om te gaan met planten en dieren, bomen en rivieren, bergen en zeeën, de hele mensheid en heel onze natuurlijke leefwereld. In plaats van ons eigen leven en de wereld met verdriet te belasten, ontdekken we vreugde. Zo bewerkstelligen wij vrede en leven, in plaats van geweld en vernietiging. De schepping en de mens zullen dan niet langer met elkaar in conflict zijn en alles zal bestaan overeenkomstig Gods bedoeling met de schepping vanaf den beginne.’
Noot
- 1.Patriarch Bartholomeus van Constantinopel, ‘Geloof en behoud van het milieu’ (vertaald door Rob van Dam), Benedictijns Tijdschrift 75 (2014), nr. 4, pp. 204213, aldaar pp. 207-210.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.