Bij nader inzien … een christendemocratische visie op ecologie
Samenvatting
Net als eerder bij slavernij en apartheid lopen christenen nu het risico de status quo rondom de uitbuiting van de aarde te verdedigen. Veel beter is het aan te sluiten bij dat deel van de christelijke traditie dat inspiratie vond in de persoon van Jezus om sociale misstanden aan te pakken. Eerder leidde dit tot bestrijding van armoede, nu heeft het aanpakken van de uitputting van de natuur prioriteit. Een christendemocratische wijze van verduurzaming kan concreet worden via een coöperatieve aanpak en verhandelbare mobiliteitsrechten. Afzien van een vliegweekend naar Barcelona levert dan concreet wat op.
Lang geleden zag ik de zoet-tragische film Gone with the Wind uit 1939. De titel staat voor mij vooral voor het totaal in elkaar storten van een op het oog prachtige levensstijl: die van de rijke plantagebezitters in het negentiende-eeuwse Zuiden van de Verenigde Staten met schitterende landhuizen, verfijnde kleding, statige landauers met trotse paarden, galante en onderdanige – zwarte – bedienden. Dan: de Amerikaanse Burgeroorlog, de vernietiging, de branden, veldslagen, onnoemelijke aantallen doden. En daarna: over en uit, gone with the wind. Hoeveel energie de zuidelijke staten ook stopten in de verdediging van de eigen levensstijl, met slavernij als basis, het was onhoudbaar – bij nader inzien. De geschiedenis haalde hen in, met veel geweld. De afschaffing van de slavernij was onontkoombaar. Het morele gelijk, en daarmee de ontwikkelingsgang van de geschiedenis, lag bij de noordelijke staten, onder leiding van Abraham Lincoln.
Iets soortgelijks voltrok zich – veel Nederlanders hebben het zelf nog volop meegemaakt – in Zuid-Afrika. Ook hier een zorgvuldig opgebouwde, op het oog waardige levensstijl. Op mijn netvlies staat de figuur van president Pieter Willem Botha met zijn rijzige gestrengheid, die een bitter, van meet af aan verloren gevecht leverde, niet in staat tot creatieve oplossingen. Ook hier een burgeroorlog. Ook hier kwam een bepaalde levensstijl ten einde, ook al is dit uiteindelijk – door het wonderlijke geschenk in de persoon van Nelson Mandela – een zeer behoedzame transformatie geworden. En toch: gone with the wind. Het fundament onder de gekozen levensstijl bleek onhoudbaar – bij nader inzien.
Het veranderen van een levensstijl die je bij het opgroeien als goed en gerechtvaardigd meekrijgt, omdat nieuwe groepen die ter discussie stellen of nieuwe situaties zich aandienen, is uiterst pijnlijk. Op het ene moment hebben we heerlijk aardgas – veel beter voor het milieu ook nog dan kolen – en dan gaan op het andere moment plots groepjes Groningers protesteren. Maar: ze hebben wel gelijk, bij nader inzien. We genieten van vrolijke Zwarte Pieten, absoluut zonder racistische associaties, en dan gaan plots groepjes ‘minderheden’ protesteren. Maar: ze hebben wel gelijk, bij nader inzien.
Het is niet moeilijk in te zien dat er in de zeer nabije toekomst nog een aantal min of meer ingrijpende levensstijlveranderingen aan zullen komen. Onze huidige levensstijl is ecologisch simpelweg niet houdbaar. Wat de zojuist gegeven voorbeelden ons leren is dat het veel belangrijker is om tijdig een vreugdevolle en creatieve wending te maken, als dat nog goed kan, dan met veel stoerdoenerij of erger de verdediging van onze status quo tot hoogste – en bittere – levensbestemming te kiezen. De opstekende wind van de geschiedenis kun je maar beter vroeg in de zeilen vangen om daarmee de steven te wenden dan dat je er, als die wind eenmaal stormkracht heeft, geheel door weggeblazen wordt.
Het tekort van de christelijk-sociale en -politieke traditie
De traditie van christelijk-sociaal en christelijk-politiek denken waar de christendemocratie uit put is heel goed in staat om dergelijke wendingen te maken – en tegelijk koers te blijven houden. Hoe kan dat? Daarop wil ik verderop ingaan. Eerst maak ik echter een opmerking die precies het tegendeel aanwijst: het christendom heeft maar al te vaak aan ‘de verkeerde kant’ van de geschiedenis gestaan. Het christelijk geloof heeft immens bijgedragen aan de humanisering van de samenleving – ik zou zelfs de stelling aandurven dat we zonder het christelijk geloof nog steeds in hiërarchisch-feodale uitbuitingsverhoudingen zouden zitten – maar tegelijk is het ook maar al te vaak het geval geweest dat juist christenen op de rem trapten en nieuwe maatschappelijke problemen en structurele onrechtvaardigheden hebben ontkend of zelfs verdedigd.
Het is een klassiek voorbeeld van de wet van de remmende voorsprong: zodra er vanuit christelijke inspiratie een bepaalde maatschappelijke verbetering is opgetreden, ontstaat de neiging deze verbetering te verdedigen als finale uitkomst. Het kritisch besef slijt weg, juist omdat men iets goeds heeft bereikt. Er is inderdaad iets te verdedigen – en dus moet alles verdedigd worden, de algehele status quo: de ene keer slavernij, de andere keer apartheid, weer een andere keer een levensstijl die ecologisch niet vol te houden is.
Het ‘tegoed’ van de christelijk-sociale en -politieke traditie
Tegelijk heeft de christelijke traditie door de geschiedenis heen steeds ook weer mensen geïnspireerd om in verzet te komen tegen weeffouten in de bestaande toestand, dus tegen misstanden in de status quo. Waarom eigenlijk? Het antwoord daarop is niet zo heel moeilijk te geven. De hele christelijke traditie wordt gedragen door een visioen, een persoon en een gemeenschap. Het visioen heeft betrekking op een wereld waarin alle fundamentele relaties hersteld zijn, goed zijn: relaties tussen mensen, de relatie van mensen met zichzelf, de relatie van mensen met de natuur, de relatie tussen mensen en instituties, de relatie van mensen met God – dat wordt het ‘koninkrijk van God’ genoemd. Het visioen zal op deze aarde, in deze wereldtijd, nooit volledig gerealiseerd worden, maar het begeleidt ons als kritische en lokkende realiteit. Het geeft ook steeds weer nieuwe betekenissen vrij.
Dat visioen én de moeite die de realisering ervan altijd met zich meebrengt, de grootsheid én de tragiek, worden in de christelijke traditie belichaamd in een concreet persoon, Jezus. Hij spreekt ons aan, dwars door de tijd, kritisch, bemoedigend, troostend. Hij formuleert geen abstracte principes maar nodigt uit tot concreet handelen, tot navolging. Het is deze combinatie van het visioen én de concrete presentie die de bron is van een van de centrale ‘deugden’ in de christelijke traditie: de hoop.
Dit visioen en de aanwezigheid van deze persoon-die-ons-aanspreekt wordt levend gehouden binnen een gemeenschap die zich zowel in de tijd als in de ruimte wijd uitstrekt. Alle vorige generaties maken er deel van uit en dus vormt deze gemeenschap een traditie, in de meest letterlijke zin. Die eerdere generaties kunnen in deze gemeenschap ook steeds meespreken. Maar ook in de ruimte is ze wijdvertakt: mensen doen mee in de favela’s in Brazilië, in de townships in Afrika, in de boardrooms op Manhattan, in de dorpskerk van Bloemendaal en in het verzorgingshuis in Kornhorn – kortom, alle sociale lagen en leeftijden spreken mee. Die historische diepte en geografische en sociale breedte is de achtergrond van de encyclieken waarin de kerkelijke sociale leer wordt ontwikkeld, van Rerum Novarum (zie hierna onder ‘Sociale kwestie (1)’) tot en met Laudato Si’ (zie hierna onder ‘Sociale kwestie (2)’).
Geen enkele filosofie of politieke theorie heeft deze drie ‘elementen’ en is daarmee tegelijk zo universeel én zo concreet-appellerend. Het is de combinatie van het visioen, de concrete presentie én de gemeenschap die wordt samengevat in wat in de christelijke traditie de ‘hoogste deugd’ heet: de liefde.
Sociale kwestie (1): twee eeuwen armoedebestrijding
In de achterliggende twee eeuwen is de mensheid, te beginnen in het Westen, een immens project gestart: het overwinnen van armoede. Het basisrecept hiervoor werd geleverd door Adam Smith: arbeid en handel zijn de weg naar welvaart. Maar hierachter ligt een heel lange, voornamelijk christelijke, traditie waarin armoede niet als ‘natuurlijke toestand’ gezien werd, maar als een gevolg van zonde en onrecht, en waarin arbeid gezien werd als goddelijke roeping van mensen. Hoewel Smiths inzicht in de kern een goed inzicht is gebleken, werden in de negentiende eeuw door de hyperdogmatische toepassing ervan juist grote tegenstellingen en een dramatisch verdiepende armoede gecreëerd. Juist hier heeft het christelijk-sociaal en -politiek denken een heel belangrijke brugfunctie vervuld. Arbeid én kapitaal werden vanuit de politiek aangesproken op hun bijdrage aan het gemeenschappelijk goed, het bonum commune. Dat heeft met name in West-Europa geleid tot behoorlijk evenwichtige samenlevingen waarin het over het algemeen goed toeven is en waarvan de gelukscijfers tot de hoogste ter wereld behoren.
Inmiddels – ik zeg het voorzichtig maar met overtuiging – begint dit project wereldwijd zijn voltooiing te naderen, en dat ondanks een immense groei van de wereldbevolking. De honger en de armoede zijn, met name in de laatste decennia, ver teruggedrongen. Opgroeiend in de jaren zeventig had ik dit nooit kunnen denken. Inmiddels ontvangt zo’n 85 procent van de meisjes wereldwijd basisonderwijs, en het percentage bij de jongens ligt nog hoger. Wereldwijd stijgt het welvaartsniveau en daalt bijvoorbeeld de kindersterfte spectaculair. Het wordt voorstelbaar dat de echte, schreeuwend-schrijnende armoede binnen één generatie tot het verleden behoort (afgezien van de effecten van rampen en oorlogen).
Sociale kwestie (2): een kleine eeuw op weg naar een circulaire economie
Het is echter net als met een file: als iedereen op hetzelfde moment hetzelfde wil doen, namelijk zich vrij bewegen van A naar B, staan we collectief vast. Iets soortgelijks doet zich nu voor ten aanzien van de wereldwijde welvaartsgroei. Er is in zichzelf niet zo veel mis met de economische groei. Het past dan ook niet om hier een zwaar morele inzet te kiezen en ons te keren tegen hebzucht, uitbuiting van de aarde, of wat niet al. Het volstaat om te constateren dat de aarde onze huidige welvaart eenvoudigweg niet kan dragen – en die constatering is ernstig genoeg. De economische groei, die bij de eerste sociale kwestie zorgde voor bevrijding uit armoede, wordt nu een bedreiging voor precies de nieuwe welvaart – bij nader inzien. Dat betekent dat we nu een tweede sociale kwestie hebben. De centrale vraag is hierbij niet meer de verhouding van arbeid en kapitaal in relatie tot het gemeenschappelijk goede, maar de verhouding van mens en natuur. Dat betekent voor de brede christelijke traditie een fundamentele heroriëntatie: niet langer is armoedebestrijding het grote speerpunt, maar het aanpakken van de uitputting van de natuur. We zullen daarom de problematiek van armoede en welvaart wereldwijd moeten plaatsen binnen ecologische grenzen. Dat kan niets anders betekenen dan dat we zullen moeten overgaan naar een ‘circulaire economie’.1
Daarbij is het niet eens van doorslaggevend belang of alle voorspellingen ten aanzien van het klimaat en de opwarming van de aarde nu precies op zoveel cijfers achter de komma kloppen. Zelfs als het maar half zo erg is als nu soms voorspeld wordt, zullen we volop maatregelen moeten nemen. Iedereen kan op zijn klompen aanvoelen dat onbeperkte voortzetting van ons gebruik van de natuurlijke hulpbronnen met straks negen miljard mensen gewoon onfatsoenlijk is in zichzelf, onrechtvaardig tegenover volgende generaties, en fysiek onhoudbaar. Het ‘voorzorgsprincipe’ dient in dit verband zwaar te wegen: grote risico’s die vermeden kunnen worden, dienen we te vermijden, zelfs als de kans dat ze echt zullen plaatsvinden, klein is. Op basis van dat principe hebben we in Nederland ook onze Deltawerken vormgegeven.
Dat betekent ook een spirituele herijking, ook binnen de traditie van christelijk-sociaal en christelijk-politiek denken. We zullen ons een ‘vergeten’ element uit het dragende visioen weer te binnen moeten brengen: harmonie in de relatie tussen mens en natuur. Er zijn hier inspirerende voorgangers binnen de wereldhistorische gemeenschap: Franciscus van Assisi met zijn ‘Zonnelied’ natuurlijk (waar paus Franciscus bij aansluit in Laudato Si’)2 en zijn liefde voor dieren, maar daarnaast zeker ook Hildegard van Bingen, voor wie de kleur ‘groen’ een diepe betekenis had als de kleur van het door God gegeven leven dat alles doorademt: de schepping én de mens, binnen één organisch geheel.
Tegelijk is het heel goed om dit ook als sociale kwestie te blijven zien en de ecologische problemen te blijven verbinden met de wereldwijde gemeenschap van mensen én de kleinere gemeenschappen van staten, steden en buurten. Het kan niet zo zijn dat een ecologisch verantwoorde levensstijl een voorrecht van de rijken wordt, die dan vanuit hun Tesla neerkijken op de arme dieselrijders die de binnensteden niet in mogen. De transitie van de bestaande economie naar een circulaire, groene economie zal ook een radicaal nieuwe nadruk op en vormgeving van solidariteit vergen, willen we een ecologische tweedeling voorkomen. Alleen al daarom schiet een liberale politieke filosofie op dit punt volstrekt tekort, en zal de combinatie van hoop en gemeenschap, van visioen en solidariteit essentieel blijken.
Coöperatieve organisatiestructuren
Twee concrete, mijns inziens christendemocratische, voorstellen in dit verband. Verduurzaming zal niet mogelijk zijn zonder een herleving van coöperatieve organisatiestructuren, waarbinnen investeringen en opbrengsten gedeeld kunnen worden. Binnen een sociaal-economisch diverse buurt, stadswijk of stad, kan men door middel van een coöperatie de middelen organiseren die ook de mensen met lagere inkomens in staat stellen om op korte termijn zonnecollectoren aan te schaffen, die men vervolgens op basis van de opbrengsten achteraf kan financieren. Banken zullen hier een belangrijke rol in moeten spelen, zeker lokaal georiënteerde banken als de Rabobank.
Een ander voorstel is revolutionairder. Wereldwijd is inmiddels een systeem van ‘emissierechten’ ingevoerd: alle landen krijgen uitstootrechten en kunnen die onderling verhandelen. Dit systeem verdient verdere overweging. Een van de belangrijke aanjagers van CO2-uitstoot is mobiliteit. Nu kan ik, uit puur idealisme, besluiten die vliegvakantie naar Barcelona niet te maken. Mijn buren maken deze reis echter wel en steken mij de ogen uit met sensationele verhalen over de stad, de Sagrada Familia en wat niet al. Ik voel me gekke Henkie: de uitstoot gaat voluit door, en ik zit thuis te kniezen. Een systeem van onderling verhandelbare mobiliteitsrechten kan dit radicaal omdraaien. Ik besluit dat weekendje Barcelona niet te doen, en verkoop mijn mobiliteitsrechten aan de hoogste bieder. Dan verdien ik dus aan de reis die een ander maakt en word ik beloond voor het feit dat ik niet ga. De overheid kan in zo’n systeem, zoals dat ook bij de internationale emissierechten het geval is, het plafond van de totale mobiliteitsrechten naar beneden brengen en zo bijdragen aan vermindering van de CO2-uitstoot. Een dergelijk systeem is veel rechtvaardiger en effectiever dan bijvoorbeeld een vliegtaks, juist omdat het onbruik beloont en bijdraagt aan een eerlijkere verdeling van de lasten, in plaats van gebruik alleen maar iets duurder te maken.
Bij nader inzien …
Geregeld staan we in de geschiedenis op een kruispunt. Een mooie levensstijl waaraan we gewend zijn, waarbinnen we als mens zijn gegroeid, en waarvan we ook dachten dat die goed was, deugdelijk, zullen we toch moeten opgeven omdat nieuwe inzichten een onhoudbaar element ontmaskeren. Pijnlijk, uiterst pijnlijk. Gone with the wind.
Maar, bij nader inzien, is er juist vanuit christendemocratische inspiratie ook iets heel anders te zeggen: als we dit avontuur ingaan vanuit een hoopgevend visioen, met tegelijk een scherp oog voor de concrete mogelijkheden en taaie problemen, ingebed in nieuwe vormen van gemeenschap, in de wederzijdse belofte elkaar in de samenleving vast te houden, kunnen we de circulaire economie juist ook hoopvol gaan vormgeven als een ‘economie van de vreugde’.3
Noten
- 1.Zie: Ad Verbrugge, Govert Buijs en Jelle van Baardewijk, Het goede leven en de vrije markt Een cultuurfilosofische analyse. Rotterdam: Lemniscaat 2018. We betogen hierin dat afstemming op de natuur een van de dimensies van het goede leven is, maar tegelijk ook voorwaarde voor goed leven.
- 2.Paus Franciscus, Laudato Si’ / Wees geprezen. Over de zorg voor het gemeenschappelijke huis. Vaticaanstad/Poeldijk: Libreria Editrice Vaticana/ Stg InterKerk, 2015.
- 3.Zie: Govert Buijs, Waarom werken we zo hard? Op weg naar een economie van de vreugde. Amsterdam: Boom, 2019 (te verschijnen).
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.