Bij de glasbak lukte het ook
Samenvatting
Nu de klimaatdiscussie afglijdt en polariseert, zijn juist middenpartijen als het CDA aan zet. Burgers willen weinig liever dan een partij die het voortouw neemt en laat zien hoe zij zelf hun verantwoordelijkheid kunnen nemen en hoe hun kinderen en kleinkinderen veilig zijn. Op naar ‘de glasbak’ tegen klimaatverandering!
De grootste vijanden van een oplossing voor het klimaatprobleem zijn de klimaatactivisten. Weinig mensen haken níét af als er weer zo’n type met blauw haar blèrend de Apocalyps aankondigt. Ik ben veel met deze kwestie bezig geweest, en ik weet gedetailleerd hoe nijpend klimaatverandering is, maar als ik linkse activisten spreek, verlies zelfs ik voor enige uren elke lust om me er nog voor in te zetten.
De reden is dat de discussie rondom klimaatverandering aan het polariseren is, en dan doen argumenten er steeds minder toe. Het telt nog alleen tot welk kamp je behoort. Linkse activisten vinden het ‘grootkapitaal’ of iets dergelijks per definitie verdacht. Dat grootkapitaal zou alle problemen veroorzaken en moet dus ook alle rekeningen betalen. De gewone burgers – toch uiteindelijk de grote belastingbetalers die de maatschappij bij elkaar houden – zijn hun vijanden. Rechtse activisten (Thierry Baudet voorop) gaan van de weeromstuit twijfelen aan de feiten die het linkse kamp aanhaalt. Het debat loopt vast.
En zoals dat gaat bij polarisatie, sleuren de activisten de middengroep uit elkaar. Plotseling worden, zeg, elektrische auto’s en oplaadpalen verdacht, want ‘links’. Kernenergie wordt onbespreekbaar – hoewel rationeel gezien een uitstekende oplossing – want ‘rechts’. De samenleving is op dit vlak aan het ‘vertwitteren’: iedereen komt even uit zijn hol om zijn mening in soundbites uit te spugen en kruipt daarna snel weer terug, zonder contact te maken of te luisteren.
Deze polarisatie rondom klimaatverandering is desastreus. Een van de grootste mondiale dreigingen krijgt het niveau van de zwartepietendiscussie.
Gedeelde belangen
De enige kans om onze verantwoordelijkheid te nemen in tijden van polarisatie is om niet in een pool weg te duiken, maar om de middengroep te emanciperen – een taak die het CDA op het lijf geschreven is.
Een van de plekken waar klimaatverandering deze middengroep raakt is namelijk via migratie. Niemand wil nóg meer zinkende boten voor de Italiaanse kust. Iedereen maakt zich zorgen om ‘al die jongemannen’ die ons land binnendringen. CO2 reduceren helpt daarbij.
Dat werkt zo. We zien nu al het extremere weer: zwaardere regenbuien, langere droogte, hogere temperaturen. In Nederland kunnen we ons daaraan prima aanpassen – tegels uit de tuin, airco installeren – maar hoe armer mensen zijn, hoe lastiger dat wordt. Want dat is armoede uiteindelijk: een minimaal aanpassingsvermogen. Arme mensen zullen hooguit verhuizen naar een naburig dorp en een grotere druk uitoefenen op de lokale economieën, die het al zwaar hebben, en zo verder naar buiten. Er ontstaat een waterbedeffect: uiteindelijk krijgen de inwoners die migratie kunnen betalen, het zo benauwd dat zij ook inderdaad die grote stap zetten. Mensen zijn bepaald geen natuurlijke migranten: niemand wíl uit zichzelf vertrekken. Maar als er genoeg push- en pullfactoren zijn, stapt iedereen in een lek bootje.
In 2015 waren er al 244 miljoen internationale migranten. Afrika is bezig met een rampzalige bevolkingsexplosie: de huidige 1,2 miljard inwoners zullen in 2050 in aantal zijn verdubbeld. Klimaatverandering maakt de bronnen schaarser – zaadvariëteiten leveren bijvoorbeeld minder op bij extremere temperaturen – terwijl de bevolking dus alleen maar toeneemt. Dit leidt tot een hausse aan klimaatvluchtelingen.
De zorg hierom kan de middengroep in de politiek emanciperen en zelfs de polen wat nader tot elkaar brengen. Niemand wil klimaatvluchtelingen – Wilders niet én Thieme niet.
Een ander belang dat we allemaal delen is: de volgende generatie. Vrijwel iedereen maakt zich zorgen om zijn eigen kinderen of kleinkinderen, en wie ze niet zelf heeft, heeft vrienden met kinderen of kleinkinderen. Er is niets ‘ver van mijn bed’ aan kinderen of kleinkinderen: ze zijn in je bed geboren. Iedereen wil dat zij het goed hebben. En iedereen weet ook allang dat zij harder dan de huidige generaties door klimaatverandering worden getroffen, hoewel inderdaad meestal indirect, bijvoorbeeld door internationale onrust en klimaatmigratie.
Behapbare voorstellen
Welnu, we weten inmiddels best aardig hoe we dat klimaat weer enigszins tot de orde kunnen roepen. Op basis daarvan kunnen we behapbare voorstellen doen. Want dat hoort er meteen bij. Grote zorgen benoemen en oproepen zónder handelingsperspectieven, dat werkt ontmoedigend en uitputtend.
We hebben hier al veel ervaring mee. Neem de glasbak. In 1972 was het nog een burgerinitiatief van twee gelovige dames uit de gewone burgerij, die zelfs het vervoer naar het verwerkingsbedrijf regelden. In 1978 zette ’s-Hertogenbosch als eerste gemeente een glasbak neer, en sindsdien verspreidde het concept zich razendsnel over ons land. Inmiddels bestaat de glasbak dus veertig jaar; de heren van De Jeugd van Tegenwoordig schreven naar aanleiding van die verjaardag een ‘ode aan de glasbak’. Het ding is niet meer weg te denken uit het straatbeeld en hoort bij onze cultuur: inmiddels gooien we er per persoon zo’n twintig kilo glas per jaar in. Met papa of mama mee om flessen in de glasbak te mikken, die dan zo’n mooi klatergeluid maken: elke Nederlander onder de 40 heeft daar jeugdherinneringen aan. Maar ook wie ouder is dan 40, ziet het wekelijkse ommetje naar de glasbak als vanzelfsprekende verantwoordelijkheid en kan zich nauwelijks nog een tijd zónder voorstellen.
Een ander voorbeeld is de Bob-campagne, in Nederland gestart in 2001. We kunnen nog niet voorspellen hoe de huidige MONO-campagne tegen smartphonegebruik onderweg gaat uitwerken, maar de Bob-campagne is een historisch succes. Het zelfbedachte marketingwoord is een natuurlijk onderdeel van de taal geworden: ‘Nee sorry, ik ben de Bob’, ‘Hebben jullie ook een Bob-arrangement?’, enzovoort. In bijna alle geledingen van de bevolking is alcoholmatiging inmiddels vanzelfsprekend: ook een GeenStijl-redacteur gaat niet meer met meer dan twee, drie biertjes achter het stuur zitten. En anders roepen zijn vrienden of zijn vriendin hem wel tot de orde. Een ‘betuttelend’ en ‘moralistisch’ concept als alcoholmatiging is in betrekkelijk korte tijd gemeengoed geworden: het kán.
Een derde, laatste voorbeeld betreft het roken. Ook in dit geval dreigde polarisatie, maar het lukte de politiek uiteindelijk een toon te vinden die de grote middengroep raakt. Vrijwel elke partij heeft zich geschaard achter het initiatief voor de Rookvrije Generatie. Dat is verrassend snel gegaan. Wie van, zeg, ouder dan 25 herinnert zich niet de doorwalmde feestjes waar je naderhand bij het opruimen rondom elk bierflesje een aslaagje vond, en erin een paar halve peuken? Die walm en die aslaagjes waren binnen een paar jaar over. De rokers stonden in de tuin, op het balkon, of waren spoorloos verdwenen.
Wat deze drie voorbeelden verbindt, is hoe uitermate betuttelend en moralistisch de idealen zijn (wat op zichzelf geen probleem is, want, hoewel D66 het blijft ontkennen, ís politiek weinig anders dan moraliseren). Hoewel er dan ook telkens polarisatie dreigde, werden deze plannen toch razendsnel breed geaccepteerd. De clou is dat uiterst concrete handelingsperspectieven zijn gekoppeld aan heldere doelen die een zeer brede middengroep aanspreken. Aan deze voorwaarden moeten ze dus voldoen, die nieuwe ‘glasbak’ tegen klimaatverandering, de nieuwe Bob-campagne over klimaatvluchtelingen, het nieuwe initiatief voor een CO2-vrije Generatie.
Moed
Dat vergt leiderschap. In een gepolariseerde discussie is elk nieuw voorstel risicovol, omdat het meteen in een pool wordt getrokken. Je heet al snel ‘regressief links’ of ‘radicaal rechts’. Je zou ‘inspelen op onderbuikgevoelens’ dan wel ‘naïef zijn’. Maar er is nog steeds een middengroep. En de polen zijn niet in beton gegoten: zie hoe makkelijk het electoraat tussen de SP en de PVV kan wisselen. Een middenpartij als het CDA kan wel degelijk van de polen afsnoepen, al was het maar omdat steeds meer mensen de extremiteiten moe worden. Uiteindelijk wil bijna iedereen het liefst gewoon een rustig leventje en een toekomst voor de kinderen. Daar is niets plats aan. Dat is een uiterst nobel doel voor een middenpartij.
Maar, zoals gezegd, daarvoor is enige moed nodig. Klimaatmigratie ís al een immens probleem en het wordt alleen maar groter. We maken ons al lang zorgen om de komende generaties. Nu moeten de politiek leiders die thema’s bij de kop pakken en met concrete ‘glasbakken’ komen om de middengroep te committeren. Wakker schudden is niet meer nodig: de mensen in de middengroep zíjn al wakker. Ze zoeken alleen nog leiders.
Daarin ligt een reëel afbraakrisico, als deze leiders er niet in slagen te laten zien dat ze niet een ‘links gekkie’ of een ‘rechtse hond’ zijn – maar de leiders in het midden kunnen dat wel. Er ligt hier dan ook een grote electorale kans. Iedereen zou wel eigenaar willen zijn van die nieuwe ‘glasbak’. Iedereen wil dat kunnen claimen. En hoewel het politiek natuurlijk onhandig is dat al te nadrukkelijk te doen – de Rookvrije Generatie werkt ook alleen omdat deze nauwelijks gepolitiseerd en toegeëigend is – zullen de meeste kiezers uitstekend weten uit wiens koker het nieuwe idee kwam, wie de redder van het klimaat is, wie hun kinderen en kleinkinderen perspectief heeft geboden.
Het zijn de middengroepen, de gewone burgers, die de maatschappij dragen en maken, door braaf hun blauwe enveloppen te openen en te regelen, door keurig hun glas weg te brengen, door netjes richting aan te geven als ze afslaan, door zo nu en dan bij hun verwarde oma langs te wippen, enzovoort. Deze groepen kennen hun verantwoordelijkheden en bloeien daarbij. Ze willen weinig liever dan een partij die het voortouw neemt en hun laat zien hoe zij kunnen bijdragen: een partij die laat zien hoe hun kinderen en kleinkinderen veilig zijn.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.