Klimaatverandering als sociale kwestie
Samenvatting
Klimaatverandering is een sociale kwestie in de breedste zin van het woord: een hedendaagse kwestie die ons allemaal aangaat, die onze verhouding tot de natuur fundamenteel en blijvend verandert, en die architectonische implicaties heeft voor de inrichting van de hele samenleving. Het is zaak om een nieuwe klimaatpolitiek te gaan voeren. Deze moet rusten op drie pijlers: perspectief bieden, tegenstellingen pacificeren, en als overheid zelf het goede voorbeeld geven.
Dit CDV-nummer is bedoeld om het ongemak binnen het CDA over klimaatverandering productief te maken en om het gesprek hierover op een hoger plan te tillen. Het ongemak uit zich op diverse manieren. Zo is er ongemak over de mate van urgentie van het probleem en over de vraag hoe we deze urgentie moeten communiceren. Er is ongemak over de vraag in hoeverre wij verantwoordelijk zijn voor klimaatverandering en over wat dit zegt over onze keuzes en die van potentiële kiezersgroepen. Ook is er ongemak over de oplossingsrichtingen en de vraag of er behalve technische en technocratische maatregelen drastische politieke en economische verschuivingen nodig zijn. Volgens de invloedrijke hedendaagse filosoof en wetenschapper Bruno Latour – een van de meest geciteerde denkers van dit moment – is er maar één manier om dit ongemak te doorbreken: in het reine komen met het onvermijdelijke besef dat de verhouding tussen mens en natuur voorgoed veranderd is. Wat we nodig hebben is ‘een politieke theologie van de natuur’, zo vat hij zijn recente, prestigieuze lezingenreeks over klimaatverandering samen.1
Klimaatverandering in de tegenwoordige tijd
Wat is deze veranderde verhouding tussen mens en natuur? En wat betekent het om hiermee in het reine te komen? Met de nieuwe verhouding doelt Latour op het feit dat we plotseling – eigenlijk pas sinds enkele jaren – spreken over de gevolgen van klimaatverandering in de tegenwoordige tijd. Het hypothetische spreken over de ‘denkbare’ (of: ‘modelleerbare’) gevolgen van klimaatverandering die zich ‘in de toekomst’ zouden voordoen en die we nu nog ‘in de hand’ zouden hebben, is voorbij. Klimaatextremiteiten nemen de overhand en we kunnen niet anders dan daar nú acht op slaan. We krijgen oog voor het extremere weer in eigen land en uiten onze verwarring daarover in dagelijkse gesprekken met familie, vrienden en collega’s. We krijgen oog voor de duizenden slachtoffers die jaarlijks vallen door het toenemende aantal klimaatgerelateerde natuurrampen.2 En we beginnen oog te krijgen voor de naar schatting 395.000 naamloze mensen die ieder jaar onnodig sterven als gevolg van klimaatverandering, van wie het overgrote deel in de armste landen van de wereld (namelijk door het vaker voorkomen van diarree, malaria, meningitis, honger en extreme hitte).3
Politieke filosofie van klimaatverandering
Nu we meer acht slaan op de hedendaagse gevolgen van klimaatverandering, komt ook het politiek-filosofische aspect van het klimaatvraagstuk in beeld: we komen er namelijk steeds meer achter dat we de gevolgen van ons eigen handelen niet kunnen terugdraaien. De oude wijsheid ‘Zoals men zaait, zo zal men oogsten’ krijgt hiermee een actuele, ‘natuurpolitieke’ betekenis: de natuur is geen lineair systeem waarin we middels nieuwe kunstgrepen met ‘terugwerkende kracht’ ons eerdere ingrijpen kunnen rechtzetten. Natuurlijke processen zijn veel veranderlijker, wijder vertakt en sterker onderling verbonden dan wij denken. Zo laat de ontstellende daling van het poolijsvolume, dat veel sneller afneemt dan voorspeld, zien dat de impact van klimaatverandering onze (voorgestelde) maatregelen al grotendeels inhaalt.4 Bovendien wijzen klimaatwetenschappers erop dat het enkele decennia duurt voordat de klimaatgevolgen van menselijk handelen volledig zichtbaar zijn. Dus zelfs al zouden we bij wijze van spreken volgend jaar alle klimaatverstorende activiteiten stopzetten, dan nóg stapelen de gevolgen van ons eerdere handelen zich op, waardoor het klimaat er over een halve eeuw hoe dan ook slechter voor zal staan dan nu het geval is. Met deze gewaarwording wordt klimaatbeleid uit de sfeer van (rampen)preventie getrokken en krijgt meer het karakter van (rampen)bestrijding.
De noodzaak van een nieuwe taal en nieuw handelen
Met andere woorden: waar Latour met zijn betoog over het klimaatparadigma de aandacht op wil vestigen, is dat onze taal en ons handelen (nog) niet aansluiten op ons plotselinge, sterk veranderde besef van de complexiteit en (alom) tegenwoordigheid van klimaatverandering. Waar we gewend waren om onze politieke visies te projecteren op de natuur – de schepping als ‘territorium’ of als ‘natuurlijke hulpbron’ –, zo moeten we nu opeens een taal en een handelswijze vinden van een samenleven met de natuur – de schepping als onze ‘wortels’ en als ‘woning’ van ons, onze medemens, dichtbij en ver weg, en onze (klein)kinderen. De nieuwe taal die we nodig hebben is, zoals Latour terecht aangeeft, per definitie een religieuze taal, namelijk een taal waar een appel van uitgaat en die mensen aanzet tot bescheidenheid.5 Neem de eenvoudige maar indringende woorden van de joodse profeet Ezechiël: ‘Is het te weinig voor u dat u de beste weide afgraast? Moet u het overige van uw weide dan met uw voeten vertrappen? En moet u het heldere water drinken en wat overblijft, met uw voeten troebel maken? Moeten de andere schapen dan afgrazen wat uw voeten vertrapt hebben, en drinken wat uw voeten troebel gemaakt hebben?’6 Of neem de woorden van Latour zelf die, met een verwijzing naar Mattheüs 10:34, ons voor de volgende keuze stelt: óf de politiek herstelt de natuur óf de natuur dooft de politiek uit. Als we deze keuze halsstarrig weigeren te maken, dan resten ons ‘politieoperaties die onvermijdelijk en jammerlijk mislukken, maar geen plausibele politiek van de natuur’.7
Probleemstelling: Klimaatverandering als sociale kwestie
Kortom, het is in dit CDV-nummer, anno 2018, niet nodig om nóg een keer de urgentie van klimaatverandering te beargumenteren, of om nóg een keer af te kaarten of we wel of niet nalatig zijn als we serieus klimaatbeleid afzwakken omwille van potentiële kiezers – net zomin als het voor Kuyper en Schaepman, anno 1891, nodig was om de urgentie en onhoudbaarheid aan te tonen van het probleem van mensonterende arbeid van volwassenen en kinderen in het toenmalige politiek-economische systeem. Klimaatverandering is een sociale kwestie in de breedste zin van het woord: een hedendaagse kwestie die ons allemaal aangaat, die onze verhouding tot de natuur fundamenteel en blijvend verandert, en die architectonische implicaties heeft voor de inrichting van de hele samenleving. Daarom willen we in dit CDV-nummer stilstaan bij klimaatverandering als sociale kwestie, bij de dilemma’s waar klimaatverandering de christendemocratie voor stelt, en bij de wissels die we al dan niet zullen omzetten om onze verhouding tot de natuur te hervormen, in ons denken én in ons handelen.
Klimaatverandering is, we zeggen het nog maar eens, de sociale kwestie van deze eeuw geworden. Letterlijk is het zo dat de grondslag van ons samenleven onder onze voeten vandaan wordt getrokken door de klimaatcrisis. Volgens Buma heeft het klimaatvraagstuk de potentie om scheidslijnen in de samenleving te versterken: ‘We staan voor deze opgave in een samenleving die een pregnante scheidslijn kent, een soort horizontale verzuiling tussen de hoogopgeleide kanshebbers en de lager opgeleiden die zich bedreigd voelen. Diezelfde scheidslijn is goed zichtbaar in de manier waarop het klimaatbeleid in de Verenigde Staten zich de laatste jaren ontwikkeld heeft. (…) Alleen als de boodschap en het beleid gericht zijn op de héle samenleving, kunnen zij effectief zijn. Het zit in de genen van het CDA om die verbindende rol te vervullen.’8
De contouren van een nieuwe klimaatpolitiek
Hoe zien de contouren van een nieuwe, verbindende klimaatpolitiek eruit? Wat is een nieuwe grondslag die antagonistische tegenstellingen tussen groepen principieel overbrugt? We doen op basis van de artikelen in deze CDV een paar suggesties.
Een concreet handelingsperspectief bieden en gedeelde belangen benoemen
Het is essentieel om op de verschillende zorgen van burgers, op hun angst om kopjeonder te gaan in de vloedgolven van het bestaan, te antwoorden met vernieuwende perspectieven, met beloftevolle maatregelen die laten zien dat burgers in principe niet tegenover elkaar staan, maar gedeelde belangen hebben. Sonneveld ziet dat gedeelde belang in het voorkomen van meer klimaatvluchtelingen (een verbindend element van Thieme tot Wilders) en in de toekomst van ons aller kinderen. Hij roept partijen op om met concrete handelingsperspectieven te komen die met name voor de middengroepen aansprekend zijn om aan bij te dragen.9 Kroeger sluit aan bij het op de Dag van de Christendemocratie inspirerend gedeelde toekomstperspectief van André Kuipers.10 Kim Putters ziet een fundamentele rol voor politieke partijen weggelegd om een nieuw toekomstbeeld te schetsen op basis van een andere mens- en maatschappijvisie. Hij geeft zelf alvast een voorzet door de rol van broederschap en gemeenschapszin te benadrukken.11
Tegenstellingen pacificeren en geweld temmen
Vanouds is het de roeping van de politiek om vrede te stichten, om verschillende botsende deelbelangen en opinies te pacificeren. Als dat niet of onvoldoende gebeurt, dreigen gewelddadige conflicten te ontstaan. Opvallend is dat veel burgers zich achtergesteld voelen omdat zij niet profiteren van de globalisering, en bedrijven wel. Het voorstel van Van der Meijden en Siegmann voor een in stappen in te voeren CO2-belasting draagt bij aan het pacificeren van deze tegenstelling. Het motto ‘De vervuiler betaalt’ komt tegemoet aan het elementaire rechtvaardigheidsgevoel van burgers en is gebaseerd op drie christendemocratische principes: dat zorg voor de natuurlijke omgeving een morele opgave is, dat we een probleemoplossende houding moeten aannemen, en dat we – al doende – moeten blijven leren.12
Als overheid het goede voorbeeld geven
In politieke zin ligt de vertaalslag daarvan besloten in het hedendaagse adagium van Practice what you preach. Doen wat je beloofd hebt: dat is de kracht van de moraal, ook in de economische en politieke werkelijkheid van alledag. Ruben Bakker doet voorstellen die het probleem bij de kern aanpakken. Zolang de verantwoordelijkheden op de juiste wijze verdeeld worden, zal deze aanpak toereikend kunnen zijn én op voldoende draagvlak kunnen rekenen, omdat dan aan het rechtvaardigheidsgevoel van burgers is tegemoetgekomen. Zo moet de overheid zelf in haar doen en laten ‘groen’ zijn, de (maatschappelijke) kosten van vervuiling internaliseren in de markt, en fors meer geld beschikbaar stellen voor duurzaamheidsmaatregelen.13
Volgens Govert Buijs is het vooral zaak om aan te sluiten bij het tegoed van de christelijke inspiratie. De onhoudbaarheid van de huidige toestand is duidelijk genoeg; er wordt ons, zoals vroeger al vaker is gebeurd, gevraagd om afscheid te nemen van oude leefpatronen. En dat is pijnlijk, uiterst pijnlijk.14 Maar … zo hoeft het niet te blijven. Er is iets hoopvollers, iets beters, mooiers, vreugdevollers mogelijk om aan te kunnen bijdragen. Waar wachten we op?15
Noten
- 1.Bruno Latour, Facing Gaia. Six lectures on the political theology of nature (being the first version of the Gifford Lectures on Natural Religion as they have been given in Edinburgh, 18th-28th of February 2013) (te downloaden van http://www.bruno-latour.fr/sites/default/files/downloads/GIFFORD-ASSEMBLED.pdf). De Gifford Lectures, die sinds 1888 jaarlijks in Edinburgh gehouden worden, behoren tot de belangrijkste universitaire lezingenreeksen wereldwijd. De lezingen van Latour zijn bewerkt en uitgebreid tot: Bruno Latour, Face à Gaia. Huit conférences sur le nouveau régime climatique. Parijs: Éditions La Découverte, 2015 (Engelse vertaling: Facing Gaia. Eight lectures on the new climatic regime. Cambridge: Polity Press, 2017).
- 2.DARA & Climate Vulnerable Forum, Climate Vulnerability Monitor 2nd Edition. A guide to the cold calculus of a hot planet. Madrid: Fundación DARA Internacional, 2012.
- 3.DARA & Climate Vulnerable Forum 2012. In het aantal van 395.000 is het jaarlijkse aantal doden als gevolg van klimaatgerelateerde natuurrampen niet meegerekend.
- 4.Peter Wadhams, A farewell to ice. A report from the Arctic. Londen: Allen Lane, 2016.
- 5.De term ‘appel’ is hier bedoeld zoals in: Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Mens, waar ben je? Een verkenning van het christendemocratische mensbeeld. Den Haag: WI CDA, 2006.
- 6.Ezechiël 34: 18-19. Het is bij deze tekst relevant om op te merken dat de woorden ‘troebel’ en ‘vertrapt’ bevestigen dat de mens niet middels nieuwe kunstgrepen met ‘terugwerkende kracht’ eerder ingrijpen recht kan zetten; er gaat veel tijd overheen voordat troebel water weer helder is en voordat vertrapte gewassen weer hersteld zijn.
- 7.Latour 2013, pp. 104-105. De term ‘politieoperaties’ is een allusie op de strijd die volgt op uit de hand lopende klimaatproblemen. Denk aan de oorlog in Syrië: die was mede het gevolg van jarenlange droogte, en de honderdduizenden oorlogsvluchtelingen waren dus eigenlijk ook klimaatvluchtelingen.
- 8.Zie de bijdrage van Sybrand Buma in deze CDV.
- 9.Zie de bijdrage van Reinier Sonneveld in deze CDV.
- 10.Zie de bijdrage van Pieter Gerrit Kroeger in deze CDV.
- 11.Zie het interview met Kim Putters en Christine Carabain in deze CDV.
- 12.Zie de bijdrage van Van der Meijden en Siegmann in deze CDV.
- 13.Zie de bijdrage van Ruben Bakker in deze CDV.
- 14.Zie de bijdrage van Govert Buijs in deze CDV.
- 15.Zie ook de bijdrage van Henri Bontenbal in deze CDV.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.