De taak van een stervende
Samenvatting
In dit Intermezzo komt een schrijver aan het woord die vóór ons over de ouderdom heeft nagedacht. Wat heeft Hermann Hesse (1877-1962) ons vandaag te zeggen?

Collectie Anefo
De Zwitser Hermann Hesse, die in het Duits schreef en in 1946 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving, heeft in diverse geschriften en gedichten de lof op de ouderdom bezongen.1Hesse benadrukt daarin de waarde van de ouderdom als eigen levensfase.
‘Ouderdom is een fase van ons leven en heeft zoals alle levensfasen een eigen gezicht, een eigen atmosfeer en karakter, eigen vreugden en noden. Wij ouderen met ons witte haar hebben evenals onze jongere broeders een taak die ons bestaan zin geeft. Ook een doodziek mens, een stervende, die in zijn bed ligt en de roep uit de aardse wereld nog maar nauwelijks hoort, heeft zijn taak, moet een belangrijke plicht vervullen. Oud worden is een net zo’n mooie en heilige opgave als jong zijn: leren sterven, en sterven zelf, is net zo’n waardevolle activiteit als iedere andere – onder voorwaarde dat ze met eerbied voor de zin en de heiligheid van al wat leeft geschiedt. Een oud mens dat zijn leeftijd, zijn witte haar en de nabijheid van de dood alleen maar haat en vreest, is geen waardige vertegenwoordiger van zijn levensfase, net zo goed als iemand die jong en krachtig is zijn beroep en zijn dagelijks werk haat en probeert zich eraan te onttrekken.’
Overgave
‘Kort gezegd: om zijn bestaansreden als oud mens te vervullen en zijn taak te volbrengen moet men het met zijn leeftijd en alles wat daarbij komt eens zijn, men moet er ja tegen zeggen. Zonder dit ja, zonder de overgave aan datgene, wat de natuur van ons verlangt, gaat de waarde en de zin van onze dagen, of we nu oud of jong zijn, verloren en bedriegen wij het leven.’
‘Iedereen weet dat een hoge leeftijd ongemak met zich meebrengt en dat aan het eind de dood wacht. Men moet jaar in jaar uit offers brengen en van dingen afzien. Men moet zijn zintuigen en krachten leren wantrouwen. De lichamelijke vreugden en genietingen worden zeldzamer en moeten altijd duur worden betaald. En dan al die gebreken en ziekten, het minder worden van de zintuigen, het zwakker worden van de organen, de vele pijnen, vooral gedurende de dikwijls zo lange en bange nachten – dat is allemaal niet te ontkennen, het is bittere werkelijkheid. Maar het zou armoedig en droevig zijn als men zich alleen maar overgaf aan dit proces van verval en niet zou zien dat ook een hoge leeftijd zijn goede dingen en eigenschappen, zijn bronnen van troost en vreugde heeft.’
‘Van deze gaven is mij het dierbaarst de schat aan beelden, die men na een lang leven in zijn geheugen met zich mee draagt en die men, naarmate men minder actief wordt, met geheel andere ogen bekijkt dan ooit tevoren. Mensen en gezichten die al zestig en zeventig jaar niet meer op aarde zijn, leven in ons voort, zijn van ons, houden ons gezelschap, kijken ons met levende ogen aan. Huizen, tuinen, steden die intussen verdwenen of totaal veranderd zijn, zien we ongeschonden als eertijds, en verre bergen en kusten, die we tientallen jaren geleden op onze reizen zagen, vinden we fris en kleurrijk in ons boek met beelden terug. Het schouwen, het beschouwen, de contemplatie wordt steeds meer een gewoonte en een oefening en ongemerkt dringt de beschouwende stemming en houding door in ons hele gedrag.’
‘Hier, in deze tuin van grijsaards, bloeien verscheidene bloemen, aan de verzorging waarvan wij vroeger nauwelijks hebben gedacht. Daar bloeit de bloem van het geduld, een edel gewas, wij worden gelatener, toegeeflijker en hoe minder ons verlangen naar ingrijpen en daden wordt, des te groter wordt ons vermogen te kijken naar het leven in de natuur en naar het leven van onze medemensen en ernaar te luisteren, het zonder kritiek en steeds met nieuwe verbazing over zijn veelsoortigheid aan ons voorbij te laten trekken, soms met belangstelling en stil verdriet, soms met een lach, met grote vreugde, met humor. (…)’
Noot
- 1.Zie: Hermann Hesse, De kunst van het ouder worden. Overpeinzingen en gedichten over het ouder worden (vertaald door Evert van Leerdam). Soesterberg: Aspekt, 2001. Hier overgenomen uit: Joep Dohmen en Jan Baars (red.), De kunst van het ouder worden. De grote filosofen over ouderdom (vierde druk). Amsterdam: Ambo, 2011, pp. 296-299.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.