Idealen gaan vóór electoraal gewin
Samenvatting
Het CDA heeft nog altijd de potentie om de grootste en vooral waardevolste partij van Nederland te zijn. De partij moet dan juist vasthouden aan haar christendemocratische idealen, en zich niet schamen voor de ‘c’ in haar naam. Politieke partijen die hun idealistische ziel aan marketeers verkopen, kunnen wellicht op korte termijn electorale winst behalen, maar zijn op lange termijn ten dode opgeschreven.
Ik waande me weer even student toen ik in het vorige CDV-nummer het pleidooi ‘CDA moet kiezen tussen confessioneel en seculier’ van mijn oud-hoogleraar Joop van Holsteyn las.1 Toen ik begin deze eeuw aan de Universiteit Leiden studeerde, genoot ik met volle teugen van de hoorcolleges van Van Holsteyn. Inmiddels heb ik de theorie ingewisseld voor de praktijk. Ik ben ervan overtuigd dat de politicologie weliswaar een waardevolle wetenschap is, maar dat het belang van politicologische theorieën moet worden gerelativeerd. De politiek is geen economie, waar men streeft naar winstmaximalisatie en waar bedrijven vanuit rationele businessplannen hun strategie bepalen en vervolgens met marketeers aan de slag gaan om het ‘product’ en het ‘merk’ aan de klant te slijten.
Toch kunnen politicologen als Van Holsteyn, maar helaas ook vaak politici zelf, de verleiding niet weerstaan om door een economische bril naar de politiek te kijken. Dergelijke politici gaan in zee met politiek marketeers die hun een optimaal electoraal resultaat beloven in ruil voor de nodige zielloze zilverlingen. Ook binnen het CDA wordt geregeld gebruikgemaakt van politiek marketeers en hun kiezersstrategieën, vooral van Motivaction. Hierover schreef ik eerder:
‘Doelgroepen- en sociologische segmentatiemodellen plaatsen kiezers in hokjes als “traditionele burgerij”, “postmoderne hedonisten” of “nieuwe conservatieven”. Door te weten waar deze groepen winkelen, wat ze lezen, welke websites ze bezoeken en welke tv-programma’s ze bekijken, worden politieke campagnes haarfijn en doelgericht ingericht. Waarom zou je je campagne voor het hele volk inzetten als je je politieke boodschap aan “Traditionele Truus”, “Conservatieve Chris” of “Postmoderne Pieter” kunt slijten? Zie hier de reden waarom een brede volkspartij als de mijne zich nauwelijks nog vertoont in multiculturele winkelcentra, moskeeën of kleurrijke buurthuizen. De marketeers sluiten kans van electoraal slagen bij hen uit en adviseren politici dan ook om deze Nederlanders te mijden als de pest.’2
En zo lees ik dus ook de bijdrage van Van Holsteyn. Het CDA zou volgens hem moeten kiezen tussen ‘concurrentie’ – ook al zo’n waardeloze economische term – met enerzijds andere confessionele partijen, zoals ChristenUnie en SGP, en anderzijds met ‘seculier gematigd rechts’ in de vorm van VVD en D66. De belangrijkste argumenten daarvoor zijn, in mijn woorden, terug te brengen tot één argument: de beweeglijke kiezers van vandaag de dag hebben behoefte aan een duidelijke ‘focus’. Het CDA heeft last van een breed profiel, waardoor het onherkenbaar en niet te onderscheiden is van andere politieke partijen. Omdat er meer kiezers te winnen zijn op het ene dan op het andere politieke schaakbord, verkiest Van Holsteyn vervolgens het profiel van het CDA als seculiere gematigd rechtse partij boven dat van een confessionele partij. Ik ben het met hem eens dat het CDA belangrijke keuzes zou moeten maken, maar niet om de reden die hij aandraagt, en ook is de keuze niet die uit de twee opties die hij aandraagt. Laten we er allereerst voor kiezen om te stoppen met de non-discussie over de afschaffing van de ‘c’ in onze naam.
Seculiere Amsterdammers
Als er één plek in Nederland is die wordt gezien als een sodom en gomorra, dan is het wel Amsterdam. Het merendeel van de Nederlanders heeft het beeld van onze hoofdstad als een seculiere vrijplaats van ongelovigen: het is een postmodernistische, linkse stad die weinig opheeft met religie, levensbeschouwing en daaruit voortvloeiende waarden. Tegelijkertijd hebben maar liefst 95 van de 222 basisscholen in deze stad een religieuze of levensbeschouwelijke grondslag. Bijna 43 procent van de Amsterdamse basisscholen is daarmee protestants-christelijk, katholiek, islamitisch, joods, oecumenisch, hindoeïstisch, humanistisch, gereformeerd of op een andere manier levensbeschouwelijk geïnspireerd. Omgerekend naar het aantal kinderen gaat zelfs méér dan de helft van de kinderen in Amsterdam naar een ‘bijzondere’ school: 31.674 van de in totaal 62.494 basisschoolkinderen.3 Kortom, Amsterdamse ouders hebben niet of nauwelijks moeite om het allerbelangrijkste in hun leven, hun (liefdes) kind, toe te vertrouwen aan een school met bijvoorbeeld een ‘c’ in haar naam. Waarom doen wij binnen het CDA dan soms zo krampachtig over die ‘c’ in ónze naam?
Zingeving
Want (ook) in de eenentwintigste eeuw behaalde het CDA in Amsterdam bij Kamerverkiezingen een goed resultaat. In 2006 behaalden Balkenende & co. nog 41 Kamerzetels. In Amsterdam wist het CDA dat jaar bijna 10 procent van alle stemmen binnen te halen.4 Ongeacht deze feiten zijn er mensen die beweren dat het CDA nooit meer dan 25 Kamerzetels zal binnenslepen zolang de partij de ‘c’ in haar naam handhaaft. Maar graag ga ik iets dieper in op de vermeende secularisering van Nederland. Het is een feit dat er sprake is van een proces van ontkerkelijking: steeds minder Nederlanders bezoeken een kerk. 82 procent van de Nederlanders komt tegenwoordig nooit of bijna nooit in een kerk. Tegelijkertijd echter beschouwt 31 procent van de Nederlanders zichzelf als ‘spiritueel’.5 Dit is weliswaar minder dan tien jaar geleden en gaat ten gunste van een groei van het aantal ‘ongelovigen’ (atheïsten en agnosten), maar het is nog steeds een substantieel percentage. En ik merk het ook als dertiger om mij heen onder generatiegenoten. Ons leven moet zin hebben, en we zoeken naar de diepere betekenis van onze tijdelijke rol op aarde en verrichten ‘waardevolle’ activiteiten in zowel persoonlijk, zakelijk als maatschappelijk opzicht. Zo zoeken we een politieke partij die gebaseerd is op waarden en die in alles streeft naar zin- en betekenisgeving aan het leven. Een partij die dat doet vanuit een aansprekend en herkenbaar mens- en maatschappijbeeld moet in mijn optiek nog altijd vele miljoenen Nederlanders kunnen aanspreken.
Maar Nederland is ondertussen wel in een ander opzicht behoorlijk veranderd. Maar liefst een op de vijf Nederlanders heeft tegenwoordig een migratieachtergrond. Met deze toegenomen culturele diversiteit komen ook nieuwe maatschappelijke en daarmee ook politieke uitdagingen om de hoek kijken. Tot die conclusie kwam onlangs ook de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in de verkenning De nieuwe verscheidenheid.6 Volgens de WRR heeft de toegenomen diversiteit, hetgeen een onbetwistbaar feit is, gevolgen voor de sociale cohesie. Een van de adviezen van de WRR is impliciet ook aan politieke partijen gericht, namelijk: ‘Publieke en private instellingen zullen zich moeten instellen op een permanente, steeds wisselende culturele veelvormigheid onder bewoners, leerlingen, patiënten, klanten en werknemers.’7 Op dit punt blijft het CDA achter, en er zijn nog vele stappen te zetten om effectief in te spelen op deze maatschappelijke ontwikkeling. Niet alleen als politieke vereniging, om te zorgen voor meer culturele diversiteit in alle geledingen en posities van de partij, maar ook in politiek-inhoudelijk opzicht, als het gaat om de inhoudelijke beleidskeuzes die het CDA maakt. Zowel bij de interne, organisatorische dimensie als bij de externe, politiek-inhoudelijke dimensie zou het CDA zijn keuzes kunnen en moeten baseren op zijn vier kernwaarden. Kernwaarden die in mijn optiek tijdloos en universeel zijn en daarmee ook verbindend voor mensen uit verschillende windstreken en met uiteenlopende culturele achtergronden. Daaraan kan worden toegevoegd dat het CDA streeft naar ‘inclusie’: het insluiten van alle Nederlanders, ongeacht hun culturele achtergrond, in onze partij en samenleving teneinde een rechtvaardige, veilige en positieve samenleving van en voor iedere Nederlander te bewerkstelligen.
Verbindingspolitiek
Geen enkele politiek marketeer of economisch geïnspireerde onderzoeker zal het CDA adviseren om het ‘linkse multiculti-evangelie’ – zoals dat tegenwoordig al snel wordt geëtiketteerd – te verkondigen. Uit geen enkel onderzoek onder de kansrijkste CDA-stemmers zal naar voren komen dat het CDA zou moeten inzetten op inclusie in onze moderne, multiculturele maatschappij. En dat is nu precies het verschil tussen politiek leiderschap en politiek volgerschap. Politieke volgers zijn blinde, pragmatische volgelingen van makkelijke marketeers, sluwe spindoctors, kiene kiezersonderzoekers en opportunistische opiniepeilers, gericht op electorale winst op korte termijn. Zij staren zich blind op politiek resultaat en negeren het maatschappelijk belang. Politiek leiders lopen daarentegen niet slaafs achter kiezers, laat staan politiek adviseurs aan. Zij volgen immer hun moreel kompas, verwoord in waarden en idealen en in tijdloos, politiek beton gegoten. In het geval van het CDA betekent dat in mijn woorden: ‘waardegedreven verbindingspolitiek’.
Dé christendemocratische politieke partij van Nederland, die meer is dan ‘confessioneel’ of ‘seculier gematigd rechts’, kan vanuit haar krachtige kernwaarden bij uitstek op het hedendaagse politieke toneel het voortouw nemen in het proces richting verbindingspolitiek en het bijbehorende dienstbare politiek leiderschap. De christendemocratie is namelijk een politieke stroming die vanuit overtuiging uitgaat van de (eigen) kracht van gemeenschappen en mensen. Zij wil juist dienstbaar en verbindend zijn aan krachten in de samenleving die zichzelf kunnen besturen, zoals vrijwilligersorganisaties en maatschappelijk betrokken ondernemers. De overheid is voor christendemocraten faciliterend aan het zelfsturende vermogen van de samenleving en haar gemeenschappen. Ook heeft de overheid de taak om te zorgen dat er sprake is van rechtvaardigheid in onze samenleving, onder andere door wet- en regelgeving te handhaven. En ten slotte is de overheid er volgens christendemocraten juist voor mensen die zichzelf niet kunnen redden. Mensen die niet kunnen terugvallen op de solidariteit van hun sociale omgeving, kunnen altijd nog bij de overheid op een sociaal vangnet rekenen. Dat sluit ook in de eenentwintigste eeuw bijzonder goed aan op de wens van vele Nederlanders, ook Amsterdammers, ongeacht hun culturele achtergrond. Juist vanuit deze bezieling en doorwrochte overtuiging kan het CDA nog altijd de grootste en waardevolste partij van Nederland zijn. Ik geloof erin. U ook?
Noten
- 1.Joop van Holsteyn, ‘CDA moet kiezen tussen confessioneel en seculier’, in: Marc Janssens e.a., Nepnieuws (CDV Lente 2018). Amsterdam: Boom, 2018, pp. 25-29.
- 2.Dave Ensberg-Kleijkers, ‘Volg je politieke hart, niet de politieke marketeer’, Joop.nl, 23 november 2017. Zie https://joop.bnnvara.nl/opinies/volg-politieke-hart-politieke-marketeer
- 3.Gemeente Amsterdam, afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek, Amsterdam in cijfers 2017. Amsterdam: OIS Amsterdam, 2017, p. 197.
- 4.Zie https://www.verkiezingsuitslagen.nl/verkiezingen/detail/TK20061122/628563
- 5.KlaasJan Baas, ‘Onderzoek: Nederland is God kwijt geraakt. Meerderheid gelooft niet meer dat God bestaat’, EO-Visie, 13 maart 2016. Zie https://visie.eo.nl/2016/03/onderzoek-nederland-is-god-kwijt-geraakt. Baas verwijst naar: Ton Bernts en Joantine Berghuijs, God in Nederland 1966-2015. Kampen: Ten Have, 2016.
- 6.Roel Jennissen, Godfried Engbersen, Meike Bokhorst en Mark Bovens, De nieuwe verscheidenheid. Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland. Den Haag: WRR, 2018.
- 7.Jennissen e.a. 2018, p. 157.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.