Gereformeerde Friezen
Samenvatting
In dit Intermezzo belichten we een politicus uit de tijd van de verzuiling die tegelijk journalist of zelfs hoofdredacteur was. Hoe ging Hendrik Algra (ARP en Friesch Dagblad), en in zijn kielzog Sytze Faber, om met deze dubbelfunctie?
Hendrik Algra Bron: Nationaal Archief/Collectie Anefo
Het was in de zestiger jaren onrust troef in de partijpolitiek. De oprichting van D66. Nieuw Links zette de PvdA op stelten. In de confessionele partijen roerden de christenradicalen de trom. Ook in Friesland, waar ik woonde en me met verve bij hen aansloot.1 Ik was daarom verrast toen in 1966 Hendrik Algra (1896-1982) me vroeg – we hadden elkaar niet eerder gesproken – om lid te worden van de Commissie van Redactie van het Friesch Dagblad (FD). Algra was een tycoon op de rechterflank in het gereformeerde, antirevolutionaire wereldje. In Friesland zelfs een magnaat in het kwadraat. Was onder andere 23 jaar lid van de Eerste Kamer en al sinds 1935 hoofdredacteur van het FD.
Trots
De landelijke top van de Anti-Revolutionaire Partij was gevoelig voor de door Algra in zijn hoofdartikelen verwoorde opvattingen. Dat gaf het FD extra aanzien en de abonnees een trots gevoel. Algra was een externe hoofdredacteur. Behalve bij de maandelijkse vergaderingen van de voor het algemene redactionele beleid verantwoordelijke Commissie van Redactie, liet hij zich nauwelijks op de krant zien. Zijn kopij, het hele jaar door wekelijks in ieder geval zes hoofdartikelen, werd bij hem opgehaald.
In 1967 vroeg hij me een wekelijkse politieke column te schrijven. Dat heb ik tien jaar gedaan. Over veel actuele onderwerpen waren we het oneens. Nooit is me echter een strobreed in de weg gelegd. We hadden een stilzwijgende afspraak: leven en laten leven. Klaas de Jong Ozn, die de geschiedenis van het FD tussen 1903 en 1971 beschreef, constateert dat de FD-lezer voortaan vaak met twee verschillende commentaren over politieke onderwerpen werd geconfronteerd.2
In het voorjaar van 1977 kreeg ik een verkiesbare plaats op de (eerste) CDA-kandidatenlijst voor de Tweede Kamerverkiezingen in juni. Kort daarop liet Algra weten het hoofdredacteurschap neer te leggen. Hij instigeerde het bestuur van de vereniging die het FD uitgaf mij te vragen hem op te volgen als politiek hoofdredacteur, in combinatie met het aanstaande Kamerlidmaatschap. Aldus geschiedde.
In de persoon van ds Ype Schaaf (hervormd!) kwam er ook een fulltime hoofdredacteur. Afgaande op de oplagecijfers pakte de nieuwe structuur en bemensing van de hoofdredactie goed uit. Wij begonnen met circa 18.000 abonnees en na enkele jaren konden we de 25.000ste begroeten. Maar eerlijk is eerlijk: het ging de hele dagbladsector toen voor de wind.
Laatste Mohikaan
In het zuilentijdperk was het niet ongebruikelijk dat landelijke partijleiders ook hoofdredacteur waren van het huisorgaan van hun zuil. Dat was een kwestie van een-op-een. Met de implosie van het monopolitische zuilenstelsel kwam daar een eind aan. Dankzij ‘de lange arm van Algra’ werd ik de laatste die het Kamerlidmaatschap combineerde met het hoofdredacteurschap van een (provinciale) krant (1977-1985). Twee voorvallen uit die tijd als laatste Mohikaan.
Bij de kandidaatstelling voor de Kamerverkiezingen in 1981 bleek dat de CDA-achterban genoeg kreeg van de christenradicalen, die inmiddels te boek stonden als ‘loyalisten’ en ‘dissidenten’. Ze duikelden stuk voor stuk op de lijst die het landelijk partijbestuur had geadviseerd. Mij bleef dat bespaard; het zal mede te danken zijn geweest aan het hoofdredacteurschap annex drie wekelijkse hoofdartikelen.
Op 27 juni 1980 diende de linkse oppositie een motie van afkeuring in tegen het kabinet-Van Agt I. Het kabinet weigerde namelijk een eerder aangenomen motie uit te voeren – waar ook ik voor had gestemd – om mee te werken aan een olieboycot van Zuid-Afrika wegens het abjecte apartheidsbewind. Anders dan zes van mijn christenradicale maatjes heb ik, met een neerslachtig gemoed, tegen de motie van afkeuring gestemd. Waarom? Ik voelde dat ik niet in staat zou zijn om in mijn hoofdartikel geloofwaardig uit te leggen dat de weigering van het kabinet een eventuele kabinetscrisis rechtvaardigde; die crisis zou disproportioneel zijn. De hoofdredacteur in mijn borst verhoedde dat bij mijn stemgedrag emoties de ratio zouden overrulen. De motie werd met een meerderheid van één stem verworpen.
Beide voorvallen zullen Algra deugd hebben gedaan. Maar er is tussen ons geen woord over gevallen. Die stilzwijgende afspraak gold tot het laatst. Gereformeerde Friezen onder elkaar.
Noten
- 1.Sytze Faber, ‘Wat bezielt de a.r. radikalen?’, in: Bas de Gaay Fortman en Wim in’t Veld (red.), Op weg naar de ontknoping. Christen-radikaal pamflet. Kampen: Kok, 1970.
- 2.K. de Jong Ozn, Gods eer zij ’t merk van al uw werk. De geschiedenis van het Friesch Dagblad. Deel ii [1935-1971]. Gorredijk: Bornmeer, 2015, pp. 330 e.v.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.