Lokale journalistiek op afstand en achterstand
Samenvatting
De lokale journalistiek kan haar rol als waakhond van de democratie nog maar beperkt uitoefenen, constateert regiojournalist Jan Kas. En dat terwijl gemeenten juist belangrijker worden als gevolg van decentralisaties op het gebied van zorg, jeugd en werk. Er moeten daarom andere middelen worden gezocht ter bevordering van ‘een noodzakelijk tegengif in deze tijden van nepnieuws en ongecontroleerde waarheden’.
Vrijwel elke maand was ik erbij, op een dinsdagavond. Op de publieke tribune weliswaar. Een collega was de vaste raadsverslaggever van ons lokale dagblad, de Barneveldse Krant. Hij zat aan de perstafel vooraan, naast de correspondente van het Veluws Dagblad. Vaak was ook nog een correspondent van het Reformatorisch Dagblad aanwezig. De volgende dag berichtten de kranten uitvoerig over wat de gemeenteraad besproken en besloten had: de aanleg van een recreatieplas, het al dan niet bekostigen van een christelijke schoolbegeleidingsdienst, de zondagsrust. Zo was het in de jaren tachtig van de vorige eeuw.
De gemeenteraad van Barneveld is het politieke orgaan dat ik in ruim veertig jaar journalistiek het meest volgde. De afgelopen vijf jaar maakte ik tweemaal een vergadering mee, nu als freelancejournalist voor zowel het Reformatorisch Dagblad als ad Amersfoortse Courant, dat de gemeente Barneveld als aandachtsgebied overnam van het Veluws Dagblad. Er was in beide gevallen dan ook echt wat aan de hand: een debat over de integriteit van een raadslid, en de toekomst van het plaatselijke theater. Normaal gesproken is tegenwoordig een verslaggever van de Barneveldse Krant de enige journalist die de beraadslagingen van de gemeenteraad bijwoont. Er is veel veranderd in vier decennia.
Marginalisering
Een karige bezetting van perstafels van gemeenteraden is geen uitzondering. ‘Ik zit steeds vaker alleen op de perstribune’, zei John Bijl van het Periklesinstituut vorig jaar op de Dag van de Lokale Democratie. Als de ‘Mystery Burger’ van Binnenlands Bestuur bezoekt hij iedere week een raads- of statenvergadering om er in het vakblad voor politiek en bestuur verslag van te doen.
In steeds meer gemeenten wordt de rol van de journalistiek marginaal, constateerde Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten ( NVJ), in februari dit jaar in de Volkskrant. ‘Bij regionale dagbladredacties werken 50 procent minder journalisten dan 20 jaar geleden, bij de huis-aan-huisbladen werkt bijna geen enkele journalist in dienstverband meer (…). In sommige grote steden in Nederland, zoals Almere, is überhaupt geen journalistieke redactie van redelijke omvang meer te vinden. (…) Regionale omroepen berichten op gemeenteniveau alleen over grote incidenten, lokale zenders ontstijgen slechts in enkele gemeenten het vrijwilligersniveau.’1
De regionale journalistiek is verschraald als gevolg van opeenvolgende bezuinigingsrondes van krantenuitgevers die hun inkomsten zagen teruglopen (minder abonnementen, krimpende oplagen, minder adverteerders). De ingekrompen redacties hebben zich, vaak ook letterlijk, uit de samenleving teruggetrokken. Redactiekantoren zijn gevestigd op industrieterreinen, veel artikelen zijn bureauwerk. Vroeger hadden redacties nog in elke gemeente een bijkantoor in het levendige centrum, dicht bij het op straat liggende nieuws. Ook daarop is bezuinigd. Ook dat heeft de journalistiek op afstand gezet.
Goede regiojournalistiek geeft in ons democratisch bestel burgers – stemgerechtigde kiezers – inzicht in actuele maatschappelijke en politieke kwesties in eigen omgeving. Dat vereist juist grote redacties om het verschijningsgebied te kunnen coveren, stelde Kees Buijs, oud-journalist van dagblad De Gelderlander, in 2014 in zijn proefschrift Regiojournalistiek in spagaat.2 De werkelijkheid is een andere. ‘Het enige dagblad dat in de regio doorgaans nog resteert, kan door de verkleining van de journalistieke staf minder breed en diep op de regionale actualiteiten en achtergronden ingaan’, concludeerde de Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers onder aanvoering van oud-mediaminister Elco Brinkman al in 2009.3 De journalistiek kan haar functie als waakhond van de democratie maar beperkt uitoefenen, terwijl de decentralisaties op het gebied van zorg, jeugd en werk en de nieuwe omgevingswet gemeenten en gemeenteraden juist meer gewicht geven.
Het hangt mede van de formule van het regionale dagblad af hoe groot de belangstelling van de redactie voor de gemeentepolitiek is. Die moet het niet zelden afleggen tegen de voorkeur voor menselijke verhalen in het vertrouwde ad-sausje. Zeldzamer worden de kritische raadsverslaggevers die kunnen terugvallen op dossierkennis die zij gedurende jaren hebben opgebouwd. Veel kopij komt van een flexibele schil van freelancers om de redactie heen: ‘zzp’ers wier lokale geheugen minder ver terug gaat’, aldus de studie Nieuwsvoorziening in de regio 2014 van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.4 Soms kunnen die freelancers ook minder kritisch zijn, als ze buiten hun journalistieke werk voor onafhankelijke media ook opdrachten uitvoeren voor de gemeente waarover zij berichten. Noodgedwongen om de geringe beloning voor hun dagbladartikelen te compenseren.
Tijd is geld voor freelancers; voor onderzoeksjournalistiek hebben ze al helemaal geen gelegenheid. Zichzelf respecterende dagbladen reserveren daar wel een deel van het redactiebudget voor. Geregeld leggen ze misstanden bloot. De Wet openbaarheid van bestuur is daarbij een welkom instrument. Maar redacties laten – mede door hun beperkte omvang en de gekozen prioriteiten – lokaal ook veel liggen. De Persgroep, uitgever van veel regionale dagbladen, pronkte dit voorjaar met haar kieswijzers in 220 gemeenten; niet overal is ze echter een vaste journalistieke volger van de raadsvergaderingen.
Over de situatie in Friesland schreef Rimmer Mulder, oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, in de Volkskrant dat hij bij zijn bestuurlijke activiteiten geregeld op zaken stuit waarbij hij denkt: Hier zou een journalist eens diep in moeten duiken. ‘Tegelijk besef ik dan dat voor zulk spitwerk de menskracht op de sterk uitgedunde redacties vaak ontbreekt.’5
Ik zie het bij de Barneveldse Krant, waarvoor ik jarenlang werkzaam was. Wethouders struikelden in het verleden over aanhoudende publicaties over mislukte grondaankopen. Dit kleine dagblad kan zich zulke tijdrovende verhalen echter niet meer veroorloven. De twee overgebleven verslaggevers laten zich nu meer leiden door de gemeenteraadsagenda dan dat ze die nog bepalen.
Met de eigen nieuwsgaring van huis-aan-huisbladen is het nog minder gesteld. In de ‘goede oude tijd’, zonder de zorg voor sociale media en internet, hadden collega’s van nieuwsbladen in Ede, Leusden en Doorn die eens of tweemaal per week verschenen, wel ruimte voor gedegen onderzoek. Telkens weer nieuwe details in de Leusder Krant kostten een volledig college van burgemeester en wethouders, de gemeentesecretaris en een deel van de ambtelijke top de kop. Nu vullen aangeleverde persberichten meer en meer de bladen en bijbehorende internetsites. Vaak worden ze integraal en zonder enige redactionele check geplaatst. Geen nepnieuws, wel ongecontroleerde ‘waarheden’ die niet of onvoldoende door een journalistieke zeef gaan.
Communicatiefunctionarissen
Voorlichters en communicatiemedewerkers hebben onmiskenbaar hun rol en betekenis in het uitdragen van gemeentelijk beleid, maar er ontstaat een klimaat dat hun vrij spel lijkt te geven. De eerdergenoemde commissie-Brinkman waarschuwde reeds voor een tegenstelling die ‘de waakhonden van de democratie op termijn op een onaanvaardbare achterstand [zet]’, namelijk die tussen de krimpende journalistieke capaciteit en het groeiende leger van publiekgefinancierde communicatiefunctionarissen die de overheid op alle bestuursniveaus op de been brengt.6
In mijn beginjaren waren wethouders en ambtenaren doorgaans makkelijk toegankelijk voor toelichting of commentaar. Tegenwoordig houden gemeentevoorlichters graag de regie. Een ambtenaar rechtstreeks benaderen is er meestal niet meer bij. Die verwijst vaak uit zichzelf al naar de afdeling voorlichting – en anders is de voorlichter van dienst er na een geconstateerde ‘overtreding’ wel als de kippen bij om vriendelijk te melden dat de volgende keer de communicatie weer langs de formele weg moet lopen.
Voor het dagelijkse journalistieke werk zijn voorlichters soms best handig om even een feitje te checken of een rapport gemaild te krijgen. Ik herinner me echter ook artikelen waarvan ik achteraf moest vaststellen dat ze anders – adequater – waren geweest als ik zelf een ambtenaar had gesproken of een document had kunnen inzien. Communicatiefunctionarissen van gemeenten handelen immers vanuit het eigen perspectief en belang van de lokale overheid; daarmee zijn ze per definitie eenzijdig.
Persberichten zijn als samenvatting handzaam, maar ze kunnen – net als antwoorden van voorlichters – ook zaken verdoezelen en problemen wegmasseren. Soms staat het echte nieuws ondergeschikt pas in de vierde of vijfde alinea. Een gemeentelijk rapport zelf doorspitten – zoals vroeger – kan beloond worden met nieuwswaardige details op pagina 57. Als een journalist daar tenminste de tijd voor heeft.
Tom-Jan Meeus van nrc Handelsblad legde terecht de vinger bij een vraaggesprek op Communicatie Online met Marc Lamers, communicatiedirecteur van Wageningen Universiteit. ‘Over vijf jaar hebben we nauwelijks nog contact met journalisten’, luidde de kop.7 Meeus haalde verhaal. Traditionele media, zoals kranten, hebben, zo vertelde Lamers hem, steeds minder tijd voor onderzoek, en steeds minder bereik onder jonge mensen. ‘Vandaar dat Marc Lamers zei: ik wil dat mijn woordvoerders zich intern gaan gedragen als journalist, zodat we voortaan zélf de feiten naar buiten brengen. Naar traditionele journalisten. Maar vooral naar zogenoemde influencers, interactief op sociale media, onder cursisten, studenten en andere online belangstellenden’, aldus Meeus in nrc Handelsblad.8
Ook gemeenten kunnen zo in hun voorlichting de onafhankelijke journalistiek buitenspel gaan zetten. Burgemeester Theo Weterings van Tilburg, bestuurder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, zou dat betreuren. ‘Een sterke en open democratie heeft een kritische en pluriforme pers als waakhond nodig’, zei hij in januari 2017 – toen nog als burgemeester van Haarlemmermeer – in een open brief in het Haarlems Dagblad. Sociale media kunnen de teloorgang van regionale journalistiek niet compenseren. ‘De posts en likes die daar worden geplaatst zijn niet het product van onafhankelijke verslaggeving met toepassing van het principe van hoor en wederhoor en missen daarom veelal de balans die wél in een goede journalistieke productie is aangebracht.’9
Een actieve lokale journalistiek die met onafhankelijke bril informeert en controleert, ‘is de zuurstof die een florerende gemeenschap nodig heeft’, propageert NVJ-secretaris Bruning in de Volkskrant. Zijn organisatie ziet graag dat de overheid daar landelijk, regionaal en lokaal geld voor vrijmaakt. ‘Zolang de kracht van de journalistiek – haar volstrekte onafhankelijkheid – maar voorop blijft staan.’10 Tilburg, Leiden en de provincie Groningen hebben al zo’n mediafonds. Ze bevorderen daarmee een noodzakelijk tegengif in deze tijd van nepnieuws en ongecontroleerde waarheden.
Noten
- 1.Thomas Bruning, ‘Lokale journalistiek is de zuurstof die een florerende gemeenschap nodig heeft’, de Volkskrant, 9 februari 2018.
- 2.Kees Buijs, Regiojournalistiek in spagaat. De kwaliteit van het redactieproces in de regionale journalistiek. Een case-studie. Den Haag: Boom Lemma, 2014.
- 3.Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers, De volgende editie. Adviesrapport. Den Haag: tcitp, 2009, p. 56.
- 4.Henri Beunders, Annelies van der Horst en Justin de Kleuver, Nieuwsvoorziening in de regio 2014. Leegte in het landschap. Den Haag: Stimuleringsfonds voor de Journalistiek, 2015, p. 3.
- 5.Rimmer Mulder, ‘Regionale krant leunt op amateurs’ [ingezonden brief], de Volkskrant, 17 februari 2018.
- 6.tcitp 2009, p. 51.
- 7.Zie Rocco Mooij, ‘Marc Lamers (wur): “Over 5 jaar hebben we nauwelijks nog contact met journalisten”’, Communicatie Online, 22 januari 2018.
- 8.Tom-Jan Meeus, ‘Als de burger alleen nog een hulpstuk is voor de marketing van de overheid’, nrc.nl, 26 januari 2018.
- 9.Zie: https://www.socialevraagstukken.nl/maak-vande-media-als-lokale-waakhond-geen-tandelooskeffertje
- 10.Bruning 2018.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.