Politieke waarheid kent diepere dimensie
Samenvatting
De hele discussie over nepnieuws laat zien dat er ook een keerzijde is: de waarheid doet ertoe. Ook al is die waarheid complex en nooit een rustig bezit.
Wat moeten we met het fenomeen ‘nepnieuws’? Die vraag is actueel nu iedereen te pas en te onpas het woord in de mond neemt. Niet alleen nepnieuws (doelgerichte valse informatie) uit onder andere Rusland zou de democratie in Europa en de VS bedreigen, ook in ons vrije Westen doen zich bedenkelijke ontwikkelingen rond nepnieuws voor. De Amerikaanse president Trump gebruikt het om media die hem onwelgevallig zijn af te serveren, terwijl hij zelf geregeld een loopje met de waarheid neemt. Wat moeten we doen als veel nieuws op internet niet meer betrouwbaar is en sommige politici weinig behoefte hebben zich aan de waarheid te houden? Kunnen we nog wel van ‘waarheid’ spreken, wanneer ook veel burgers steeds meer geïnteresseerd lijken in de bevestiging van hún visie op de werkelijkheid, of die nu op feiten is gebaseerd of niet?
Rustige analyse
In deze Christen Democratische Verkenningen nemen we u graag mee door het woud van het nepnieuws. Want een ondoordringbaar bos lijkt het, vooral omdat iedereen een eigen invulling aan het begrip geeft. Tekenend was dat op de avond in maart waarop de NOS een lange tv-uitzending aan nepnieuws wijdde, op Twitter de reacties sterk uiteenliepen. Hoe kon een omroep die zelf zoveel nepberichten de ether in slingert, gezagvol over nepnieuws berichten, klaagden critici. Een ander vroeg zich af waarom godsdienst niet aan de kaak werd gesteld. Is immers de boodschap van een God die voor mensen zorgt niet de grootste fabel, de ergste vorm van nepnieuws die we op dit moment kennen? En dat terwijl paus Franciscus enkele weken daarvoor nog ‘de duivel’ als de vader van alle leugen had getypeerd, waarmee de slang in het paradijs de eerste was die nepnieuws verspreidde.
Iedereen stelt zich dus iets anders bij ‘nepnieuws’ voor en dat is ook niet gek. Als het om de waarheid gaat, de tegenhanger van nepnieuws, komen we ook vaak in een discussie terecht wat we nu precies bedoelen. Tegelijk raakt het ons diep, omdat waarheid dichtbij komt en met identiteit te maken heeft. Een debat over waarheid en nepnieuws is daarom gebaat bij een rustige analyse van datgene waarover we het hebben. En precies dat is wat we in deze CDV willen geven.
Wie het debat over nepnieuws wil verkennen, doet er goed aan eerst het interview in deze CDV met Peter Burger en Alexander Pleijter van de Universiteit Leiden te lezen. Zij zijn de absolute nepnieuwsdeskundigen in Nederland, die zelf geregeld berichten op sociale media als vals ontmaskeren. Hun analyse: er wordt wel degelijk nepnieuws in Rusland gefabriceerd, maar dit bereikt Nederland nauwelijks. De overheid moet zich dan ook terughoudend opstellen als het gaat om het verbieden of zelfs aanwijzen van nepberichten. Anders begeeft ze zich op het vlak van censuur en wordt de vrijheid van meningsuiting ingeperkt. Dat middel zou erger zijn dan de kwaal, en de gevolgen waren al zichtbaar toen EU vs Disinfo, de werkgroep van de Europese Commissie, onder andere dagblad De Gelderlander ten onrechte als verspreider van nepnieuws had aangemerkt.
In een aantal artikelen zoomen we vervolgens op Rusland, de VS en Europa in. Volgens Han Bouwmeester is nepnieuws voor Russen een normale zaak, onderdeel van maskirovka, een containerbegrip voor allerlei vormen van misleiding. Amerikadeskundige Diederik Brink focust op de diverse betekenissen die ‘fake news’ in de VS heeft. Niet alleen onderscheidt hij de manier waarop Trump dit begrip hanteert en de wijze waarop diens aanhang in de eigen waarheid is geïnteresseerd, ook onderzoekt Brink de Amerikaanse volksaard, waarin origineel en namaak anders gewaardeerd worden dan in Europa. Esther de Lange bespreekt de spanning in de vraag wat Europese overheden tegen nepnieuws moeten doen. Niets doen is geen optie, maar het gevaar van overheidspropaganda vanuit de EU ligt op de loer. Ze wijst daarom op de belangrijke rol die ouders en onderwijzers kunnen spelen als het om mediawijsheid gaat.
In de spiegel kijken
We kijken niet alleen naar het verre Rusland of de veranderende VS, maar willen ook in de eigen spiegel kijken. Allereerst via de vraag waar die onzekerheid over waarheid en nepnieuws nu eigenlijk vandaan komt. Speelt het postmodernisme, de levensbeschouwelijke lucht die we inademen, een rol, omdat deze stroming de waarheid subjectiever heeft gemaakt? Als waarheid slechts een verhaal is, krijgt dan degene die het aantrekkelijkste verhaal vertelt, ook de waarheid aan zijn zijde, of dit nu met nepnieuws gepaard gaat of niet? Filosoof Maarten Boudry ziet het postmodernisme inderdaad als boosdoener en stelt dat wie het geloof in de waarheid opgeeft, geen middel meer in handen heeft om de leugen te ontmaskeren. De huidige Denker des Vaderlands, René ten Bos, is hiervan minder overtuigd en houdt in navolging van de zeventiende-eeuwse filosoof Blaise Pascal een pleidooi voor de waarde van illusie. Burgers zijn erbij gebaat dat machthebbers een bepaalde mate van schijn ophouden, omdat de waarheid voor hen weleens te hard kon uitpakken.
Deze betogen lijken wellicht wat abstract, maar ze raken wel degelijk de reële wereld. Want wie bepaalt er tegenwoordig nog wat waar is en wat schijn? Is dat de publieke opinie, die zich tegen een politicus kan keren, waardoor diens positie onhoudbaar wordt? Is het de wetenschap, die een objectief oordeel zou moeten vellen als politici het met elkaar oneens zijn? Of zijn het de traditionele media, die hun rol als waakhond van de macht ondanks alle kritiek blijven vervullen?
Henri Beunders gaat in op de rol van de publieke opinie, terwijl Dick Houtman haarfijn uitlegt waarom de wetenschap moeilijk een scheidsrechter kan zijn in een politiek debat. Politici schermen immers allemaal met wetenschappelijke studies, en soms zelfs met dezelfde, omdat iedereen er wel iets van zijn gading in vindt. Feiten zijn volgens Houtman vanuit de wetenschap niet los verkrijgbaar en afhankelijk van de politieke vraag die gesteld wordt; een vraag die linkse en rechtse politici verschillend zullen beantwoorden. Jan van der Stoep neemt ten slotte de positie van de pers onder de loep. Hij pleit ervoor de waarde van en de waarheid binnen de journalistiek gelaagd te bezien. Journalisten moeten niet alleen zorgvuldig te werk gaan en de waarheid boven tafel halen, maar ook positie kiezen en voor een bepaalde waarheid durven te gaan staan.
Om het nog concreter te maken kijken we verder naar de praktijk. Marcel Canoy gaat in op de positie van sociale media als Twitter en Facebook met betrekking tot nepnieuws, en regiojournalist Jan Kas beschrijft wat er lokaal gebeurt met nieuws en waarheid nu de regionale journalistiek steeds meer in de verdrukking komt. De relatie tussen waarheid en de plaatselijke democratie wordt verder uitgediept in een gesprek met burgemeester Willemijn van Hees van Geertruidenberg, die eerder journalist is geweest. Hoe moeilijk is het om je als lokaal politicus aan de waarheid te houden, wanneer je bijvoorbeeld direct in lokale huis-aan-huisbladen je eigen berichten kunt plaatsen? En moeten er lokaal mediafondsen komen om de journalistieke tegenmacht in een gemeente meer body te geven?
De discussie over nepnieuws roept veel vragen op, die ook voor ons als christendemocraten spannend zijn, of we nu in Brussel, Den Haag, Arnhem of Katwijk opereren. Informeer ik als burgemeester direct mijn gemeenteraad als er iets aan de hand is, of zorg ik dat ik eerst de feiten op een rijtje heb? Hoe bejegen ik mijn politieke opponent als ik vind dat hij onzin verkoopt, die vanuit zijn ideologische visie echter wel te verklaren is? En hoever kan ikzelf gaan om mijn politieke boodschap te verkopen? Mag je feiten, die in de praktijk best lastig objectief vast te stellen zijn, aandikken als dat het politieke verhaal ondersteunt? Wanneer gaan gewenste politieke verbeelding en stevig campagne voeren over in framing en vervolgens zelfs in ongewenste manipulatie of regelrechte leugens dan wel nepnieuws? Kunnen ook gewiekste christendemocratische spindoctors daarin te ver gaan?
Uit de bijdragen in deze CDV en uit recente politieke praktijken blijkt dat deze vragen niet eenduidig te beantwoorden zijn. Tegelijk wijst zich een weg die spannend maar toch begaanbaar is. Neem de gebeurtenissen rond Halbe Zijlstra. Hem werd niet zozeer kwalijk genomen dat hij een bewust politieke of ideologische uitleg van bepaalde woorden van Poetin had gegeven. Pas toen bleek dat hij niet alleen feitelijke onwaarheden over een concrete situatie had verteld, maar ook zijn bron verkeerd geciteerd had, was zijn geloofwaardigheid als minister van Buitenlandse Zaken aangetast.
De gelaagdheid van de waarheid
Waarheid is gelaagd. Dat geldt voor de journalistiek, zoals Van der Stoep laat zien, maar ook voor de wetenschap en de politiek. Niemand zal de wiskundige stelling 2 + 2 = 4 betwisten, maar de economische bewering dat je moet bezuinigen in tijden van overheidstekort, is al discutabeler. Zo is het ook met de waarheid in de politiek. Leugens om een politieke boodschap kracht bij te zetten, zijn ontoelaatbaar, en daarom is het goed dat er steeds meer aan factchecken wordt gedaan. Onderzoek, wetenschappelijk én journalistiek, kan wel degelijk valse beweringen en aanspraken ontmaskeren. Niet voor niets bevat deze CDV veel pleidooien voor een krachtige onafhankelijke pers die als tegenmacht moet functioneren.
Dat betekent echter niet dat we het in de politieke arena allemaal gemakkelijk eens worden over wat politiek waar is en wat niet. Politieke waarheid kent immers ook een diepere dimensie, namelijk die van de ideologische overtuiging. Die kan blind maken, als we met oogkleppen op enkel nog geïnteresseerd zijn in degenen die onze visie op de werkelijkheid bevestigen, zonder te verdisconteren of dit op feiten is gebaseerd. Het is te gemakkelijk om daarvan alleen de ander te beschuldigen. Een blik op de geschiedenis leert immers dat ook wij en onze bondgenoten in onwaarheden en nepnieuws kunnen gaan geloven. De beweringen over massavernietigingswapens in Irak zeggen wat dat betreft voldoende.
Tegelijk kan juist die diepere dimensie van de politieke waarheid ook verrijken. Christendemocraten geloven in een politiek van recht, verbinding en solidariteit. We staan voor die waarheid, ook als de feiten weerbarstig zijn. Die waarheid kan fel maken wanneer er leugens of nepnieuws worden verspreid, maar die waarheid schept ook inzicht en bedachtzaamheid. Het is zelfs zo dat we door te handelen en te spreken aan die politieke waarheid kunnen bijdragen. Noem het politieke verbeelding, die begeestert omdat ze nepnieuws en onrecht bestrijdt en vrijheid en verantwoordelijkheid bevordert. Die politieke verbeelding vormt ook een waarheid, zij het nooit een die als gemakkelijk verworven bezit kan worden gezien. We hopen dat die waarheid als tegenhanger van nepnieuws bij het lezen van deze CDV opdoemt.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.