Nepnieuws: graag een beetje bezonnenheid!
Samenvatting
Peter Burger en Alexander Pleijter, onderzoekers aan de Universiteit Leiden, nemen nepnieuws serieus. Beiden zijn verbonden aan het project NieuwsCheckers, waarbij op de website nieuwscheckers.nl onjuiste informatie aan de kaak wordt gesteld. Toch moet de zorg om nepnieuws niet overdreven worden, vinden ze. Burger: ‘Het middel waarmee overheden nepnieuws willen bestrijden, kon weleens erger zijn dan de kwaal. Want hoe omvangrijk het is en welke impact het heeft, weten we niet. En dat terwijl ingrijpen van de overheid wel de vrijheid van meningsuiting kan aantasten.’
Is er sprake van een hype rond nepnieuws?
Burger: ‘Het heeft er allerlei kenmerken van. Iedereen praat erover, maar er is weinig hard nieuws over nepnieuws. Er is nauwelijks onderzoek gedaan naar de omvang ervan en naar wie erachter zit. Ook over de impact weten we niet veel. Daarnaast wordt het begrip op verschillende manieren gebruikt, waardoor de verwarring nog groter is. De term is eind 2016 met de verkiezing van Trump als een raket opgekomen. Zelf gebruikt hij het om berichten of media weg te zetten als onbetrouwbaar. Trumps woordkeuze is daarbij opvallend. Hij noemt journalisten zelf “nepnieuws”, een wijze van beschuldigen die door veel mensen, ook in Nederland, wordt overgenomen. Nepnieuws staat dan voor alles en iedereen wat jou niet bevalt.’
‘Daarnaast gaan er talloze berichten op internet rond waaruit blijkt dat mensen voor commercieel of politiek gewin bewust onjuiste informatie verspreiden. Ook dit dook eind 2016 op, toen Macedonische jongeren geld bleken te verdienen op sites door nepberichten te schrijven waar advertenties naast geplaatst werden. Ook zijn er de berichten dat Rusland verkiezingen in het Westen probeert te beïnvloeden via het verspreiden van onjuiste informatie. Omdat het begrip “nepnieuws” zo verschillend gebruikt wordt, moeten we er wetenschappelijk gezien voorzichtig mee omgaan. Maar ook wij kunnen niet om de term heen.’

Peter Burger (links) en Alexander Pleijter. Foto: Dirk Hol
Wat is het verschil tussen nepnieuws en propaganda?
Pleijter: ‘De term “nepnieuws” suggereert dat er een duidelijke scheidslijn is met “echt nieuws”; de suggestie wordt gewekt dat het ene nieuws volledig is verzonnen en het andere helemaal waar is. Maar zo eenvoudig is het niet. Er bestaat een grijs gebied. Dat kan zijn omdat berichten bewust gekleurd zijn; dan kom je bij propaganda. Maar er kunnen ook per ongeluk foutjes in een verhaal zitten, en tegenwoordig wordt dat soort berichten ook als nepnieuws aangeduid.’
Burger: ‘Politieke beïnvloeding van nieuws is er altijd al geweest. Wat dat betreft is propaganda zo oud als de politiek zelf. Ik heb in oude kranten onderzoek gedaan naar wat we nu “broodjeaapverhalen” of “nepnieuws” zouden noemen. Tussen 1850 en 1950 bestonden die woorden nog niet, maar hadden journalisten het over komkommer- of zeeslangverhalen. Die zeeslang stond symbool voor nieuws dat in een nieuwsluwe periode opdook – net als een zeeslang –, maar waarvan onduidelijk was of het op waarheid berustte. Ze werden geschreven om lezers te trekken en zo geld te verdienen. Het opvallende is dat ook toen werd gezegd: “Die zeeslangverhalen komen uit de VS. Wij Nederlandse journalisten zijn de waarheid toegedaan.” Vanaf de jaren zeventig komt dan het broodjeaapverhaal boven, dat staat voor een telkens terugkerend onzinbericht. Totdat in 2016 de term “nepnieuws” verschijnt. Het nieuwe is vooral dat dit een lekker bekkende term is, waarmee je mensen makkelijk kunt wegzetten.’
Interview in het kort
- Nepnieuws en propaganda worden door alle partijen ingezet, vooral in oorlogstijd
- Het huidige Russische nepnieuws heeft niet veel impact, zeker in Nederland niet
- Tweets met bewust gemanipuleerde waarheden worden vooral door politici van pvv en Forum voor Democratie rondgestuurd
- Onafhankelijke journalistiek, ook lokaal, is van levensbelang
- Wetenschap kan slechts een beperkte rol als scheidsrechter spelen in de strijd om de waarheid
Gebruiken alle partijen nepnieuws en propaganda, bijvoorbeeld in oorlogstijd?
Pleijter: ‘Ja, ze gebruiken in ieder geval de begrippen om daarmee de ander te beschuldigen. Elke partij zal de berichten van de ander als propaganda typeren, terwijl de berichten die voor jou gunstig zijn als echt worden bestempeld. Je kunt gerust stellen dat iedereen zich van nepnieuws bedient of zijn gekleurde visie op de werkelijkheid geeft. Dat geldt niet alleen voor de Russen. Voorafgaand aan de Amerikaanse inval in Irak begin deze eeuw werd door de Amerikanen over de aanwezigheid van massavernietigingswapens gesproken. Die bleken er later niet te zijn. Een vorm van nepnieuws dus. Maar ook bij de Golfoorlog in de jaren negentig was er sprake van onjuiste informatie. In Amerika circuleerden verhalen van Iraakse soldaten die Koeweitse couveusekindjes in ziekenhuizen op de grond hadden gegooid. Dat was ingestoken door een Amerikaans publiciteitsbureau om de Amerikaanse inval te rechtvaardigen.’
Burger: ‘De zogenaamde verpleegster in het Amerikaanse congres die hiervan getuigde bleek de dochter van de ambassadeur van Koeweit in de VS te zijn. Dat was bedoeld als tranentrekkend verhaal om de Amerikaanse politici te bewegen met de oorlog in te stemmen. Propaganda en gruwelverhalen die niet waar zijn, heb je altijd al gehad. Het interessante is echter dat wat we nu weten over Russische pogingen om de Amerikaanse verkiezingen te beïnvloeden, nog nooit zo gedetailleerd is geweest.’
De Gelderlander
Als het er altijd is geweest, wat is dan nu het probleem rond de discussie over nepnieuws?
Pleijter: ‘De hyperigheid en het feit dat de omvang en impact ervan door politici en bewindspersonen overdreven worden. Van nepnieuws dat vanuit Rusland Nederland zou bedreigen, hebben we feitelijk niet één echt voorbeeld.’
Burger: ‘Er wordt overhaast en overtrokken gereageerd, waardoor de maatregelen erger kunnen zijn dan de kwaal. In landen om ons heen is al wetgeving die nepnieuws wil tegengaan. En vanuit de Europese Commissie is de werkgroep EU vs Disinfo bezig, die inmiddels diverse media, waaronder De Gelderlander en GeenStijl, onterecht als verspreiders van nepnieuws hebben aangemerkt. Dat raakt de vrijheid van meningsuiting. Voordat je het weet knabbel je iets af van een grondrecht, zonder dat we het probleem echt goed in kaart hebben gebracht.’
Pleijter: ‘Bovendien kan het ongefundeerd waarschuwen voor nepnieuws het vertrouwen in de samenleving ondermijnen. Als er voortdurend wordt gesproken over een lawine van nepnieuws zonder goed aan te geven waaruit dat bestaat, zullen mensen ook respectabele media niet meer vertrouwen.’
Maar ondertussen is duidelijk dat er nepnieuws uit Rusland komt. Is dat dan geen kwaal die bestreden moet worden?
Burger: ‘Ja, maar niet met censuur door de overheid, die erger is dan het probleem dat je bestrijdt. Vooral omdat de impact, zelfs van het Russische nepnieuws rond de Amerikaanse verkiezingen, erg klein is. Er is uitgerekend dat als de verkiezing van Trump door Russisch nepnieuws zou zijn bevorderd, één nepnieuwsbericht de uitwerking van ongeveer 36 tv-spotjes zou moeten hebben gehad. Dat is erg onwaarschijnlijk. Anderen stellen daartegenover dat de verkiezingsuitslag in Amerika altijd erg nauw is. Als je nepnieuws heel gericht kunt inzetten, zou je toch wat kunnen bereiken. We kunnen in ieder geval vaststellen dat het Russische nepnieuws in Nederland weinig uitricht. Bovendien zien via Facebook en Twitter juist die mensen nepnieuws die toch al van iets overtuigd zijn. Het bereikt mensen van wie de mening al vaststaat.’
Welk nepnieuws komen jullie tegen en hoe groot is dat?
Pleijter: ‘Russisch nepnieuws richt zich meer op de landen die dicht bij Rusland liggen, zoals de Baltische staten, Hongarije en Polen.’
Burger: ‘Er zijn berichten dat NAVO-militairen in de Baltische staten de plaatselijke bevolking verkrachten. Dat soort berichten zijn er over Nederland niet. Een belangrijke aanwijzing voor de desinteresse van Rusland in Nederland is dat er geen Russisch staatskanaal in het Nederlands bestaat.’
Er zijn Rusland-liefhebbers en -deskundigen die zeggen dat we door alle waarschuwingen onterecht tegen Rusland worden opgehitst.
Pleijter: ‘Het is waar dat door de opmerkingen van politici mensen het idee krijgen dat we in oorlog zijn met Rusland en ons moeten wapenen.’
Alle grootmachten bedienen zich van oneigenlijke propaganda of nepnieuws. Is het niet zo dat we het van bondgenoten minder erg vinden dan van landen die potentieel de vijand kunnen zijn of van wie we verder af staan?
Burger: ‘Dat denk ik niet. Beschuldigingen aan het adres van Trump dat hij het met de waarheid niet zo nauw neemt, zijn ook aan de orde van de dag. En ten aanzien van de vermeende massavernietigingswapens in Irak, is er – zij het pas later – veel kritiek geweest. Maar het is wel zo dat de vraag of de VS of andere bondgenoten niet hetzelfde doen als waarvan we Rusland beschuldigen, te weinig wordt gesteld. Het radioprogramma Argos meldde dat er vanuit Amerika zenders zijn gericht op Rusland om daar de publieke opinie te beïnvloeden. Daar hoor je in het algemeen weinig over.’
Forum voor Democratie
Als de nepberichten uit Rusland u geen zorgen baren, welke dan wel?
Burger: ‘De berichten die ik op Twitter aan de kaak stel, betreffen vooral nepinformatie met gruwelverhalen over migranten. Die zouden allerlei misdaden hebben begaan, wat politici van PVV en Forum voor Democratie vervolgens koppelen aan de komst van migranten naar Europa en aan het migratiebeleid van Nederland en Duitsland. Dat betreft meestal echte desinformatie die ik niet bij andere politici tegenkom.’
Die politici zullen op hun beurt zeggen: ‘Wij zijn decennialang met desinformatie bestookt van politici die zeggen dat de Europese Unie goed voor ons is. Dát is pas nepnieuws.’ Wat kunt u daarop antwoorden?
Burger: ‘Daar zit toch echt een verschil tussen. Want inzake Europa kun je zeggen dat er sprake is van framing: de boodschap zo formuleren en verkopen dat deze zo gunstig mogelijk uitpakt voor jouw verhaal. Dat is echt iets anders dan het totaal verzinnen van berichten, zoals in die tweets gebeurt.’
Wanneer gaat framen over in manipuleren of zelfs in het verspreiden van leugens?
Pleijter: ‘Framen is als je op zich geen onwaarheid vertelt, maar de boodschap wel zo verpakt dat het jou goed uitkomt. Onlangs was er een onderzoek over criminaliteit bij asielzoekers. Uitkomst was dat de criminaliteit in buurten niet stijgt als er een azc komt. Vrijwel alle nieuwssites brachten dit als kop boven hun berichten. De Telegraaf kwam echter met de kop “Asielzoekers vaker crimineel”, wat ook in het rapport stond. De gegevens van De Telegraaf klopten dus, maar je moet het wel specifiek framen om deze conclusie te krijgen.’
Burger: ‘Maar dit is niet het probleem dat ik op Twitter tegenkom van nepnieuws, waar het echt om het verzinnen van informatie gaat.’
Pleijter: ‘Het is een glijdende schaal. De EU-organisatie die nepnieuws bestrijdt, heeft kranten beschuldigd van desinformatie omdat ze artikelen publiceerden die een negatief beeld van Oekraïne wilden schetsen. Het gaat hier niet om feitelijke onjuistheden, maar om berichten die niet stroken met de propagandadoelstellingen van de EU.’
Burger: ‘De tweets die PVV’ers of politici van Forum voor Democratie verspreiden, zijn van beide categorieën. Soms is er echt sprake van desinformatie. Ik heb bijvoorbeeld berichten gezien met zestien foto’s van mensen die door vluchtelingen mishandeld zouden zijn. Alle zestien waren puur gelogen. Er waren foto’s van internet geplukt van bijvoorbeeld een vrouw die mishandeld was door haar partner of van een vrouw die make-up showt voor speciale effecten. Daar maak ik me echt kwaad over, omdat iemand dit heel bewust in elkaar heeft gezet.’
‘Aan de andere kant is dit maar een klein deel van wat ze verspreiden. Het merendeel is framing en het selecteren van alle berichten die negatief uitpakken voor vluchtelingen of moslims. Als een moslim iemand heeft verkracht, sturen ze een bericht door, bij een Nederlander doen ze dat niet. Het geeft een scheef beeld, maar je kunt niet zeggen dat het nepnieuws is.’
En als u politici confronteert met verzonnen informatie die ze rondsturen. Hoe reageren ze dan?
Burger: ‘Ik heb dat bij René Dercksen gedaan, Eerste Kamerlid van de PVV. Hij had foto’s rondgestuurd van gewelddadige Antifaaanhangers. Ik kon aantonen dat twee van de vier foto’s daar niets mee te maken hadden, en dat er een zelfs vervalst was: het Antifa-logo was op het jack van een demonstrant gefotoshopt. Zijn reactie was dat het niet uitmaakte of de foto’s klopten; het ging om de boodschap dat bij dit soort demonstraties veel geweld voorkomt. Een verzonnen foto doet er dan niet toe, en daarom liet hij zijn bericht staan.’
Lokaal nepnieuws
We hebben het vaak over internationaal nepnieuws, maar komt het ook lokaal voor?
Burger: ‘Er wordt veel geklaagd over de teloorgang van de regionale journalistiek, maar dat gaat meer om het feit dat ze niet alles kan verslaan dan om dat er nepnieuws wordt verspreid.’
Pleijter: ‘Wel zie je dat commerciële clickbaitsites bezoekers lokken door bijvoorbeeld een filmpje over iemand die zijn hond mishandelt, in een specifieke stad of een bepaald dorp te plaatsen. Dan is het bijvoorbeeld in Manchester gebeurd, maar zeggen ze dat het in Deventer was, waardoor mensen er sneller op klikken.’
Burger: ‘Verder circuleren er op lokaal niveau geregeld broodjeaapverhalen, die zelfs door de politie worden verspreid. Inbrekers zouden bijvoorbeeld geheime tekens op huizen zetten om vervolgens een paar nachten later een breedbeeldtelevisie mee te nemen. Dat is echt onzin, maar het blijft maar terugkomen.’
Pleijter: ‘Of het bericht dat inbrekers een stokje tegen je voordeur zetten om te controleren of jij wel thuis bent geweest.’
Burger: ‘Dat soort berichten wordt via Facebook zelfs door de politie verspreid. Het opvallende is dat als we haar daarop wijzen, de eerste reactie vaak dezelfde is als die van de PVV-senator. Het klopt dan misschien wel niet, maar het gaat om de boodschap erachter, namelijk dat je alert moet zijn op inbrekers. Terwijl ik vind dat je ook wat dit betreft geen onzinberichten moet rondsturen. Na enige tijd halen ze het bericht wel van Facebook weg.’
‘Een aantal jaar geleden is er ook een vorm van nepnieuws geweest over een ijscoman in het Gelderse Wijchen. De man werd voor een kinderlokker aangezien, waarna er allerlei verhalen verschenen over kinderlokkers in witte busjes. Een basisschool deed per brief zelfs een waarschuwing de deur uit; de ijscoman verkocht niets meer en de politie zag zich genoodzaakt zich ermee te bemoeien.’
Wat kan er tegen nepnieuws, zowel het commerciële als het politieke, gedaan worden? Ligt hier een rol voor de overheid?
Burger: ‘Ik vind over het algemeen dat de overheid zich heel terughoudend moet opstellen. Liegen op zich is volgens mij niet strafbaar en dat is maar goed ook. Er is al wetgeving om het verspreiden van haat en smaad aan te pakken. Als je nog meer wetgeving wilt, kom je algauw bij censuur. Hoe dat overigens met het commerciële nepnieuws zit, weet ik niet. Ik zou graag van een jurist willen weten of het strafbaar is als je onzinberichten op internet zet met het doel om geld te verdienen.’
Pleijter: ‘Het belangrijkste is dat respectabele media goed hun werk kunnen doen. We hebben gevarieerde media nodig, die tegenwicht bieden aan de verhalen van politici en andere machthebbers.’
Burger: ‘En daar schort het nu vaak aan. Je ziet dat veel media niet in staat zijn om eigen onderzoek te doen. Ze richten zich meer op allerlei nieuwtjes dan dat ze dieperliggende zaken blootleggen. Daarnaast vind ik dat media te volgzaam zijn en vooral de overheid, ngo’s of andere instellingen nalopen. Ze vinden het groot nieuws als minister Ollongren voor Russisch nepnieuws waarschuwt, maar stellen weinig de vraag of de Amerikanen of andere landen niet van dezelfde tactiek gebruikmaken. Ook de tweets van rechtse politici met evident nepnieuws worden nauwelijks opgepikt. Pas als een minister ervoor waarschuwt, is het nieuws. Politiek en media zijn te veel een Siamese tweeling.’
Mediafonds
Hoe kunnen we de rol van onafhankelijke media, zeker op lokaal en regionaal niveau, versterken?
Pleijter: ‘Dat is een lastig probleem, maar je ziet wel initiatieven ontstaan die navolging verdienen.’
Burger: ‘Hier in Leiden heeft de gemeente een mediafonds opgericht met 250.000 euro. Het beheer daarvan is in handen van een onafhankelijk bestuur, los van de politiek. Journalisten kunnen verzoeken insturen om subsidie voor projecten die echt iets toevoegen. Wel moeten de journalisten in samenwerking met bestaande media hun artikel of documentaire publiceren. Als dit blijkt te werken, zouden andere gemeenten iets dergelijks kunnen opstarten. Het gaat erom dat er ook lokaal een goede journalistieke tegenmacht is.’
En de factcheckrubrieken die al in de kranten verschijnen?
Pleijter: ‘Op zich is dat goed, maar je moet niet de illusie hebben dat je als factchecker de waarheid in pacht hebt. De ombudsman van de nrc zei vorig jaar dat als je factcheckt het wel in één keer goed moet zijn. Natuurlijk moet je zorgvuldig te werk gaan, maar ook factcheckers kunnen altijd een verkeerde conclusie trekken of dingen over het hoofd zien. Dat is niet erg. Het gaat erom dat het gesprek erover gevoerd wordt.’
Kan de wetenschap een scheidsrechter zijn inzake de vraag of uitspraken van politici waar of onwaar zijn?
Burger: ‘Wel als het gaat over welke cijfers er zijn en wat je daaruit voor een specifieke vraag zou kunnen afleiden. Maar niet over de vraag naar waarden en hoe erg je iets vindt. Wetenschappers kunnen gegevens aanleveren omtrent de kwestie of de criminaliteit is toegenomen als gevolg van de komst van een asielzoekerscentrum. Maar hoe je die cijfers interpreteert, wat je acceptabel vindt en welke waarden en belangen daartegenover staan, dat is een afweging voor politici. Daar kan de wetenschap geen antwoord op geven.’
Ook de wetenschap is dus beperkt als het om de waarheid gaat?
Burger: ‘Het is een combinatie. Wij kunnen prima factchecken en kijken of een bericht klopt of niet: is die foto inderdaad bij die demonstratie genomen en hoort zij dus bij het verhaal dat eronder staat? Daarop is een glashelder ja of nee mogelijk. Maar tegelijk kan er discussie zijn over vragen als de volgende: Wat voor demonstratie was het? Werd er geweld gepredikt? Was er sprake van religieuze onrust of van sociale? Op dat soort vragen is natuurlijk veel minder eenduidig antwoord mogelijk. En het zijn juist dat soort vragen die er politiek toe doen.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.