Europa als waarborg tegen de kille kant van globalisering
Samenvatting
In een steeds guurdere wereld is Europa de belangrijkste macht die ons kan beschermen, stelt oud-staatssecretaris van Europese Zaken Ben Knapen. Dat betekent dat Nederland zich actief moet aansluiten bij een politieke kopgroep in Europa, en dat de EU zich meer moet toeleggen op ‘hard power’ inzake defensie en buitenlands beleid. ‘We moeten in plaats van slachtoffer weer regisseur worden van internationale ontwikkelingen.’ Een pleidooi voor een Europa dat minder aan de markt overlaat en meer beschermt.
Europa staat voor grote uitdagingen, constateert Ben Knapen, senator en voorzitter van de Commissie Buitenland van het CDA. En daarom moet het keuzes maken. Dat geldt ook voor het CDA. Het is daarbij belangrijk dat de partij niet verzandt in discussies over de vraag of ze voor een eurofiele of voor een eurosceptische koers is, stelt Knapen. ‘De vraag of we van Europa houden is niet aan de orde. Het gaat erom of er een andere instantie is die onze waarden en belangen op dit moment beter kan borgen dan Europa. Die andere plek voor bescherming en zekerheid zie ik niet.’
Nieuwe ankers
Wat is volgens u de belangrijkste uitdaging waarvoor Europa staat?
‘Ons hele westerse stelsel van verhoudingen waarbinnen we ons geborgen en veilig voelden, staat op de tocht. Het geopolitieke klimaat is guur geworden. Tekenend is het verlies van internationaal verantwoordelijkheidsgevoel bij de Verenigde Staten, wat zich uit in het “America First” van president Trump. Daarnaast zien we een steeds assertiever opererend China en de opkomst van autoritaire regimes aan de randen van Europa, zoals Rusland en Turkije. Ook speelt de globalisering mee, die het gevoel van geborgenheid en veiligheid verder heeft ondermijnd. Sociaaleconomische tegenstellingen binnen de samenleving zijn scherper geworden. We zien winnaars en verliezers die zich niet verantwoordelijk voelen voor het grotere geheel. De winnaars niet omdat zij het al goed hebben, de verliezers niet omdat ze zich in de steek gelaten voelen.’
Ben Knapen.Foto: Dirk Hol
Wat betekent deze afname van zekerheid en geborgenheid voor Nederland?
‘Nederland moet samen met andere landen op zoek naar nieuwe ankers. Dat is een ingewikkeld proces. Ons hele vocabulaire is gestoeld op het Westers Atlantisch Bondgenootschap, dat in toenemende mate onder druk staat. Vooralsnog is onduidelijk wat daarvoor in de plaats moet komen. Waar kunnen we nieuwe vormen van veiligheid, geborgenheid maar ook welvaart en welzijn vinden? Het lijkt me logisch deze ankers te zoeken in de ons vertrouwde omgeving. En dat is Europa.’
Op dit moment is er van een gezamenlijk Europees antwoord geen sprake. Populisten en nationalisten zeggen dat we de geborgenheid in eigen land moeten hervinden, terwijl anderen juist menen dat alleen een sterker en verder geïntegreerd Europa soelaas biedt. Is er wel een gezamenlijk antwoord mogelijk?
‘Het antwoord op deze vragen leidt inderdaad tot enorme polarisatie. En tot irreële extremiteiten, zoals het idee van een muur om Nederland. Of zoals Thierry Baudet zegt: het ideaal van Europa in 1850. Dat is een vorm van romantiek die leidt tot lichtzinnig beleid. Deze benadering ontkent de globalisering. Het is een illusie dat je een muur om een land kunt zetten, terwijl je met één druk op de knop geld naar waar ook ter wereld hebt overgemaakt. Tenzij je ook de computer wilt afschaffen.’
Ziet u die extreme reactie ook bij de andere kant, die alle kaarten op Europa zet?
‘Ja. Ook het idee van een vlucht naar voren, naar een Europese superstaat, zou je een vorm van romantiek kunnen noemen. Als de kernvraag is waar we nu wel bescherming vinden, komen we uit bij “L’Europe qui protège” van Macron. Dat kan onmiskenbaar alleen door samenwerking, en soms zelfs verregaande samenwerking, met landen in onze omgeving waarmee we ons vertrouwd voelen. Vroeger was deze samenwerking economisch en technisch van aard, maar gezien de internationale krachten die op ons afkomen, zal ze onvermijdelijk een politiek karakter krijgen. Anders kunnen we ons niet verweren tegen de opkomst van China, de assertiviteit van Rusland en het nationalisme in de VS.’
Betekent dit dat de samenwerking in de EU ook van aandachtsgebied verschuift? Tot nu toe hebben we veel interne zaken geregeld, zoals de interne markt, terwijl we de buitenlandse politiek vooral aan de lidstaten overlieten. Moeten we het niet precies andersom doen: minder interne samenwerking die tot ergernissen leidt, en meer Europees beleid ten aanzien van defensie en buitenlandse politiek?
‘Ik denk inderdaad dat we die switch moeten maken, in ieder geval met de belangrijkste Europese landen bij ons in de buurt. De EU is tot nu toe vooral met regels ten aanzien van soft power geïntegreerd en moet toe naar een samenwerking die veel meer hard politics en hard power naar buiten toe kan uitstralen. Kijk wat in Syrië gebeurt. Wij hebben daar niets te zeggen. Het wordt bepaald door Rusland, maar wij dragen alle gevolgen. Vluchtelingen komen hierheen en de instabiliteit van de regio wordt naar ons geïmporteerd. Als we geen vorm van politieke samenwerking vinden om ons tegen deze geopolitieke ontwikkelingen teweer te stellen, blijven we slachtoffer in plaats van (CO) regisseur en (mede)vormgever van internationale ontwikkelingen. Duitsland durft dat om allerlei redenen niet alleen, en Frankrijk kan het niet alleen. Dus is een krachtenbundeling nodig om onze eigen waarden en belangen te verdedigen.’
Is dat de belangrijkste motor achter de hernieuwde samenwerking in de Frans- Duitse as?
‘Die ligt inderdaad op het terrein van bescherming. Helaas is het woord “bescherming” in het Frans iets met “protège”. Dan denken wij meteen aan protectionisme en slaan we op tilt. Maar bescherming in termen van geborgenheid, veiligheid, verweer tegen bedreigingen van buitenaf is heel belangrijk.’
Dan hebben we het over bescherming tegen …?
‘… immigratie, terrorisme, allerlei vormen van instabiliteit aan de Europese grenzen, en uiteraard ook over economische bescherming. Op dit moment speelt China de Europese landen tegen elkaar uit. We zullen intensiever in een kleine groep moeten samenwerken. De EU met 27 lidstaten is zo divers dat die niet in staat zijn om gezamenlijk een gezaghebbend, geloofwaardig en enigszins eensluidend antwoord te geven op de ontwikkelingen die ik net heb geschetst. Dit kan alleen door een kern van EU-landen die in eensgezindheid en lotsverbondenheid kunnen en willen samenwerken. Die kern begint met Frankrijk en Duitsland, en dan zullen we zien welke landen zich daarbij willen aansluiten. Wat mij betreft speelt Nederland daarbij een actieve rol.’
Breed perspectief
Mark Rutte en de VVD zullen deze weg niet op willen. Hoe moet het CDA zich hierin opstellen?
‘Binnen de partij lopen de opvattingen over Europa nogal uiteen. Maar de verschillen betreffen niet zozeer het principe als wel de maatvoering. Het principe dat wij onze waarden en belangen in een breder Europees kader verankerd willen zien, is onbetwist. Over de maatvoering bestaat wel discussie, en dat vind ik ook begrijpelijk. De maatvoering kan immers verschillen afhankelijk van de situatie en de periode in de geschiedenis. In onze notitie van de Commissie Buitenland van het CDA hebben we daarom gekozen voor een breed perspectief. Je kunt op twee manieren naar Europa kijken. Neem het voorstel voor een Europees Monetair Fonds. Dat kun je onder een microscoop leggen en dan allerlei gedetailleerde voorstellen voor verbetering doen. Binnen het CDA kan Pieter Omtzigt dat fabelachtig goed, en dat is waardevol. Maar tegelijk moeten we de microscoop soms wegschuiven en de verrekijker pakken. Kijken naar het grotere geheel: wat voor Europa hebben we nu nodig? En dan komen we bij een Europa dat ons beschermt.’
Toch zullen mensen het pleidooi om ons actief aan te sluiten bij de Frans-Duitse voorstellen uitleggen als méér Europa. Is dat terecht?
‘Jazeker, al moeten we ook knokken voor afspraken die zo veel mogelijk bij ons passen. Dat kan soms betekenen: méér Europa. Als iemand dat niet wil, hoor ik graag het alternatief. Ik zie dat niet. Ik zie geen andere manier van bescherming van de waardegemeenschap die Europa in de allereerste plaats is. Als we dat nooit hardop durven te zeggen, als we van Europa alleen maar een centenkwestie maken, lopen we het risico dat het een zielloze onderneming wordt. Maar het alternatief kan inderdaad ook zijn dat we net als de Britten eruit stappen. Ze hebben alleen niet eerlijk verteld tegen welke prijs dat gebeurt. Ik begrijp de nostalgische verleiding van de Commonwealth en het oude imperium wel een beetje. Maar dat laat onverlet dat dit de toekomst voor de Britten is: er wordt voortaan zónder hen óver hen beslist.’
Burgers zullen op onderdelen best meer Europa willen, als ze aan de andere kant garanties krijgen dat de natiestaat niet verdwijnt en dat onnodige Europese bureaucratie verdwijnt. Kan het CDA de eurosceptici in dit opzicht wat bieden?
‘Ja, maar eerlijk gezegd vind ik deze roep ook een beetje een dooddoener. Als CDA willen we sowieso nooit een superstaat. We willen dat verantwoordelijkheden zo min mogelijk bij instituties en hogere overheden worden neergelegd. Wie een afkeer heeft van internationale samenwerking, zal altijd wel iets vinden wat niet goed gaat op Europees niveau – want bij elke instantie zijn er dingen die niet goed gaan. Je moet echter het grotere geheel zien van de toegevoegde waarde van Europa. Dan wordt het gemakkelijker om die kleine irritaties – en die zijn er; zelf erger ik me enorm aan bepaalde Europese aanbestedingsregels – te zien als wat ze zijn: irritaties over kleine zaken. Toch denk ik dat de visie en woordkeuze van president Macron perspectief kunnen bieden voor mensen die zowel een krachtig Europa willen als een Europa dat zich weet te beperken en de natiestaten niet voor de voeten loopt. Dan komen we dus niet uit bij een Europa dat à la het Verdrag van Lissabon enkel de deur openzet voor de kille kant van de globalisering.’
In de vorige CDV zei CDA-leider Buma dat hij niet als euroscepticus gezien wil worden wanneer hij in de EU zaken wil veranderen. Hij noemde onder andere de tendens om veel geld in Europa uit te geven en dat het Noorden het Zuiden steunt. Kunt u hem tegemoetkomen?
‘Het is in ieder geval niet zo dat er steeds meer geld naar Europa gaat, hoewel Noord wel aan Zuid en vooral aan Oost geeft. En natuurlijk kost een krijgsmacht op Europees niveau geld. Maar bedenk ook wat we kunnen besparen als we minder vluchtelingen hoeven op te vangen. Een derde van alle defensie-uitgaven in Europa gaat nu verloren aan inefficiëntie, omdat iedereen zijn eigen type tank, schip of vliegtuig wenst. Daar valt veel te halen. En wat het debat over euroscepsis betreft: ik heb er helemaal geen behoefte aan om eurosceptisch of eurofiel te zijn en iemand de maat te nemen. Als mensen vragen: “Houd je van Europa?”, dan zeg ik: “Nee, ik hou van mijn vrouw.” Of ik van Europa hou interesseert me niet. Ik zie gewoon geen andere arena waar wij onze waarden en belangen beter kunnen beschermen.’
Ander debat noodzakelijk
Is zo’n volwassen gesprek in het CDA over Europa mogelijk? Zonder elkaar te verwijten niet solidair te zijn of te streven naar een superstaat?
‘Ik denk het wel, en het is onze dure plicht. Mijn stelling is dat we dit debat moeten voeren voorbij de vraag of je voor of tegen Europa bent. Dat is in mijn ogen net zo onzinnig als vragen of iemand voor of tegen slecht weer is. Het is een vruchteloos positie kiezen in zelf gegraven schuttersputjes.’
Waarin verschilt deze benadering met een liberale, pragmatische houding over de juiste maatregelen? Wat is het christendemocratische in uw aanpak?
‘Dat zal ik zeggen. In ons deel van Europa, West-Europa, hebben wij na de Tweede Wereldoorlog een middenklassesamenleving opgebouwd die probeert naar vermogen inclusief te zijn en mensen erbij te betrekken. We hebben de beste gezondheidszorg ter wereld, het beste en toegankelijkste onderwijs, en de beste sociale voorzieningen. Wij hebben geen getto’s zoals de Amerikanen, en er zijn geen extreme verschillen tussen arm en rijk zoals bij de Chinezen. Natuurlijk zien we dat alles hier ook gebeuren, maar in mindere mate. Het is mij veel waard om zo’n samenleving met oog voor sociale cohesie, duurzaamheid en rentmeesterschap door te kunnen geven aan volgende generaties. Dat is het overeind houden van een gemeenschap van waarden, wat veel meer is dan een liberaal pragmatisme.’
Wordt het debat over Europa niet te veel bepaald door angst om de burger voor het hoofd te stoten?
‘Daar ben ik het mee eens. Maar we moeten ook kritisch zijn over Europa. Europa heeft twintig jaar lang alleen maar een hervormingskader richting liberalisering verkondigd. Daardoor kregen burgers terecht het beeld dat Europa hen niet beschermt tegen de gure wind van de globalisering, maar dat het een verlengstuk daarvan is. We moeten duidelijk maken dat niet het liberale Europa ons met onze buurlanden in West-Europa bindt, maar dat dit het Rijnlandse model is met zijn waardering van een middenklasse en sociale cohesie. Dan heb ik het dus expliciet over het westelijk deel van Europa.’
Betekent dit ook dat we pensioenen naar Europees niveau moeten tillen?
‘Dat denk ik niet. Wij hebben in Nederland nu al geregeld dat de uitvoering van sociale zekerheid in Meppel anders kan zijn dan in Maastricht, dus waarom zou je dat op Europees niveau willen harmoniseren? Het is vragen om ruzie en wantrouwen. Bescherming tegen de buitenwereld doe je niet door intern pensioenpotten op één hoop te gooien.’
Dus ook geen Europese belastingen?
‘Inderdaad. Maar op dat punt moeten we ook niet krampachtig doen. Als wij in Europa geen afspraken maken over hoe wij belasting heffen op Google, betalen zulke bedrijven nergens belasting. Als wij omwille van saamhorigheid in onze samenleving vinden dat een bedrijf dat hier geld verdient ook belasting betaalt, moeten we niet in een kramp schieten wanneer daar Europa- of eurozonebrede voorstellen voor worden gedaan. Alsof het dan allemaal de verkeerde kant opgaat. Laten we daar een beetje relaxed in zijn. Wie wat wil doen aan de bureaucratie in Europa, is niet anti- Europees. En wie stappen voor een beter Europa zet, is niet uitgesproken eurofiel.’
Kunt u uw insteek ook vertalen naar lokaal niveau? Wat heeft iemand wiens baan bedreigd wordt door een loodgieter uit Polen aan deze benadering?
‘Wij willen een Europa dat beschermt. Dat heeft effect op de Bolkestein- of detacheringsrichtlijn, waar ik altijd fel tegenstander van was. Tegen mensen in Friesland die geen werk kunnen krijgen door de concurrentie uit Oost- Europa, zeggen we: “Het kan niet zo zijn dat deze richtlijn dit onmiddellijke effect op uw baan heeft.” En tegen de loodgieters uit Polen zeggen we: “De integratie op dit gebied gaat dan maar wat langzamer.” Vanuit het liberale laisser-fairekapitalisme is die detacheringsrichtlijn goed te verklaren, maar hij ondermijnt de gemeenschap. En dat moeten wij christendemocraten niet willen.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.