Burger van twee werelden: een pelgrim in eigen land
Samenvatting
De moderne mens lijkt nergens thuis. Moet hij zijn vaderland liefhebben of zich toch vooral op de wereld richten? Patriottisme en kosmopolitisme: ze worden steeds als elkaar uitsluitende houdingen getypeerd. Maar is dat reëel? Een van de grondtrekken van het christendom is dat het uitgaat van twee werelden. Er is een aards rijk, maar ook een hemelse stad. Het eigenlijke thuis voor de mens is het hemelse rijk, maar dat betekent niet dat hij de aardse stad moet veronachtzamen. Wat kunnen we leren van het christelijke perspectief dat de mens in zijn diepste wezen een burger van twee werelden is?
ONS THUIS LIGT NIET IN DE NATIESTAAT. En ons heil komt niet van Europa. Iedere poging om een van beiden als heilbrenger1 voor de ontwortelde burger te presenteren, zal vanuit het christelijk denken weerlegd moeten worden. In dit essay wil ik verkennen hoe een christelijk perspectief zou kunnen helpen om in politiek roerige tijden een balans te vinden tussen een overdreven particularisme en een doorgeschoten kosmopolitisme. Waar is ons thuis? Waar vindt onze ontwortelde ziel2 haar uiteindelijke geluk, haar salus animarum? En wat betekent dat voor de christelijke inzet voor de samenleving?
Twee werelden
Onlangs beschreef de schrijver en presentator Marcia Luyten in de Volkskrant haar zoektocht naar de voedingsbodem voor populisme.3 Ze trok daarvoor naar haar geboortedorp in de Mijnstreek. Jarenlang organiseerde haar vader daar een groot cultuurfestival, waar de helft van het dorp bij betrokken was. Maar toen haar vader geen opvolger kon vinden, hield het festival op. Ondertussen heeft het dorp nog niet kunnen profiteren van de verbetering van de economische omstandigheden, en is er weinig toekomstperspectief. Luyten merkt op dat de gewone burger met recht kwaad is op de rekening van de crisis, maar nog niet automatisch in alles gelijk heeft. Het verlangen naar meer gemeenschap, met het risico van uitsluiting van anderen, blijkt niet te worden gedragen door een groter verantwoordelijkheidsbesef voor diezelfde gemeenschap. In plaats van voor een gedragen gemeenschap,4 bestaande uit netwerken van onderlinge solidariteit, lijkt men eerder geneigd om te kiezen voor een totalitaire, ondemocratische, oplossing, belichaamd door nieuwe ‘heilbrengers’ die het slachtofferschap bevestigen maar mensen niet aanspreken op ‘de luiaard en de barbaar vanbinnen’.5
Luyten trok zelf weg uit deze wereld. Ongemerkt maakt ze daarbij deel uit van wat de Bulgaarse socioloog Ivan Krastev de ‘nieuwe revolutie’ in Europa heeft genoemd. In een wereld van grote ongelijkheden en open grenzen, wordt migratie de nieuwe vorm van revolutie. Mensen dromen niet langer over een betere toekomst, maar van een andere plaats.6 Mensen die kunnen, trekken weg. Wie niet kan, blijft niet zelden achter – gefrustreerd, teleurgesteld. Het gaat niet eens om de vraag of je weg zou wíllen, maar of het überhaupt zou kúnnen. En dan zijn er nog de verhalen van mensen die zich ontworteld voelen, verdwaald in een vreemde wereld, niet omdat ze verhuisd zijn, maar omdat anderen hier zijn komen wonen.
Wonen overal nergens thuis7
Een van de best verkochte spirituele boeken draagt als titel Eindelijk thuis.8 De titel en de verkoopcijfers doen vermoeden dat veel mensen nog lang niet ‘thuis’ zijn. Niet thuis in hun eigen leven, niet thuis in hun land, niet thuis in Europa. Dankzij globalisering en informatisering mag onze kennis van de wereld dan vele malen groter zijn geworden, tegelijkertijd blijkt dat we onszelf maar moeizaam kunnen lokaliseren. De theoloog Erich Przywara SJ (1889-1972) merkte al vroeg bij al deze ontworteling op dat het voor christenen in Europa om een gevoel gaat dat raakt tot in het diepst van hun ziel. Sterker nog, de christelijke cultuur is gegrondvest op een herinnering aan een dramatische ontworteling.9 Europa, en dus ook de Lage Landen, zijn niet altijd christelijk geweest. Als ongedoopte heidenen waren we uitgesloten van de gemeenschap van Israël, zonder hoop en zonder God in de wereld (Ef. 2:11). Door het geloof in Christus is Europa, zijn wij, erfgenaam geworden van Abraham en van Gods beloften (Gal. 3:29). Maar, zo schrijft Przywara, omdat we delen in de erfenis van Abraham, zijn we ook gaan delen in de roeping van Abraham: ‘Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat ik u aan zal wijzen’ (Gen. 12:1). En in Christus is ons duidelijk gemaakt wat dat doel is: ‘Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie aan heel de schepping’ (Mc. 16:15). Je zou kunnen stellen dat onze nationale cultuur en onze Europese cultuur door deze opdracht een instrument geworden zijn in Gods plan met de wereld (instrumentum redemptionis).10
Twintig eeuwen later is het christendom verspreid over de gehele wereld, maar in eigen land kachelt de boel gestadig achteruit. Kerken sluiten en een groot deel van de samenleving heeft geen boodschap aan de Boodschap. Voor actieve gelovigen is de verleiding groot om met de rug naar de buitenwereld en naar de toekomst te gaan staan. Zelfs het eigen land voelt niet meer als thuis. Soms droomt men van vroegere tijden, ‘het Rijke Roomsche Leven’. Dat is niet zonder gevaar. Nostalgie is het nieuwe opium van het volk, zo waarschuwde kardinaal Reinhard Marx niet zo heel lang geleden.11 Nostalgie sluit zich af voor de werkelijkheid en wil koste wat kost leven in een droomwereld. Echter, de wereld, als wereld, is onderdeel van het koninkrijk van God, schreef theoloog Yves Congar OP (1904-1995).12 Zonder de wereld is er geen kerk. Kerk en samenleving zijn gemaakt van hetzelfde menselijke materiaal.13 En het is hetzelfde menselijke materiaal dat God gebruikt om heil in onze geschiedenis te openbaren.14
Het lijkt er dus op dat de ervaring van ontworteling een fundamenteel christelijke ervaring is die hoort bij onze roeping in de wereld. Onrustig, ontworteld, blijft onze ziel totdat we onze rust, ons geluk, vinden bij God.15 Europa, de vrije markt of het vaderland: het zijn geen heilbrengers, maar (hooguit) instrumenten in Gods heilsplan. De vraag is: wat staat ons te doen in de tussentijd, in het hier en nu?
Het komende koninkrijk
Voordat we de vraag kunnen beantwoorden wat ons hier en nu te doen staat, is het belangrijk dat we een beter beeld hebben van de kosmische tijd waarin we leven. Het is een tijd waarin we, gezamenlijk met Gods schepping,16 op weg zijn naar God, voorbij tijd en eeuwigheid (het eschatologisch perspectief). Maar wat betekent dit perspectief voor christelijke politiek? Een interessant antwoord op die vraag werd in 1979 geformuleerd door Ruud Lubbers.17 Volgens Lubbers is de eschatologische dimensie in de christelijke politiek om drie redenen van belang. Ten eerste: doordat het gaat om onze gezamenlijke weg, ons gezamenlijke doel, ontkom je aan een blik die slechts gericht is op eigen leven, welzijn en dood. Eschatologisch denken is zo een antwoord op privatiseringstendenzen, niet alleen in religieuze, maar ook in politieke zin. Ten tweede: de eschatologische dimensie verzet zich tegen de status quo. Vrede en gerechtigheid zijn niet rustgevend, maar dwingen tot actie nú. Ernst Hirsch Ballin waarschuwde recentelijk hoe ervaringen van recht en onrecht in het leven van alledag kunnen sluipen, van kleine administratieve beslissingen tot angstaanjagende beelden van ontheemding en geweld. Het kan angst oproepen voor wat anders lijkt en voor wat anders is.18 En toch moeten we tegen zulke stromingen in durven gaan, omwille van de waardigheid van ieder mens, gewild en geliefd in de ogen van God. Ten derde: de eschatologische dimensie dwingt onze blik naar hen die buiten de boot dreigen te vallen, de onderdrukten en de zwakken. Het gaat om het doen van concrete daden van liefde die ook hier durven in te gaan tegen maatschappelijke en politieke structuren: ‘Wat gij aan de minsten der mijnen hebt gedaan, hebt gij aan mij gedaan’ (Mat. 25:40).
Volgens Lubbers heeft dit consequenties voor christelijke politiek. We moeten opbouwen en afbreken in het besef dat al onze ondernemingen door voorlopigheid gekenmerkt zijn.19 Het heeft iets dubbels. We zijn geroepen om ons in te zetten voor vrede en gerechtigheid, en toch gaan we het niet op eigen kracht bereiken. In die zin kent christelijke politiek geen streven naar een Utopia van welk soort dan ook. Maar dat op zich is nog geen excuus om ongerechtigheid te laten voortbestaan. Niet voor niets hebben mensen als Abraham Kuyper (1837-1920) en Herman Schaepman (1844-1903) zich vanaf de negentiende eeuw in ons land politiek ingezet voor de sociale kwestie. Christenen zijn ook hier en nu geroepen om te getuigen, te belijden, en te handelen, om bij te dragen aan het salus animarum van allen.
Dubbel burgerschap
Christenen zijn, zoals iedereen, burgers in onze samenleving. Zij zijn ook het volk van God, pelgrimerend op aarde, te midden van de mensheid en de schepping. Volgens het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) heeft een christen daarom twee opdrachten, twee roepingen, als burger in de wereld. Aan de ene kant ben je geroepen om niet alleen het evangelie te verkondigen, maar ook in je dagelijks leven te laten zien hoe dit evangelie de waardigheid van mensen opbouwt, de banden van de gemeenschap versterkt, en aan activiteiten van mensen een diepere betekenis geeft.20 Aan de andere kant ben je geroepen als burger, als mens pelgrimerend tussen de mensen, om je in te zetten voor je naasten en voor de schepping.
Wat betekent dat dubbele burgerschap vanuit een katholiek perspectief? Het betekent dat katholieken wereldburgers zijn.21 En dat geldt niet alleen voor bisschoppen die rondreizen, of voor de broeder of zuster van een internationale religieuze orde, zoals ikzelf, maar voor iedere gelovige. Het laat zich mooi illustreren door het fotoboek Katholiek Brabant van fotograaf Ramon Mangold.22 Tien jaar lang fotografeerde Mangold het geloof in Noord-Brabant in al zijn facetten. Maar Mangold fotografeerde ook de Brabanders op reis: op pelgrimage naar Assisi, Lourdes, Rome, of aanwezig bij de Wereldjongerendagen in Sydney, Rio de Janeiro en Krakau. En daar zien we mensen die, als Brabanders, ‘thuis’ zijn in den vreemde. Met name bedevaartsplaatsen hebben een plaats in het katholieke leven die steden als Genève en Wittenberg niet hebben in het protestantse zelfverstaan. Ieder katholieke kerk, of je de taal nu spreekt of niet, is ‘thuis’. Je herkent de gebaren, de sfeer, de kunst, de muziek. Je kunt er een kaarsje opsteken. De katholieke wereld is internationaal, omdat het een gedeeld geloof onderweg is, over nationale grenzen heen, pelgrimerend tot aan de uithoeken van de aarde. En natuurlijk is er voor deze katholieken gevoelsmatig, emotioneel, ‘een thuis’: Brabant. Maar dat maakt de andere plaatsen niet minder belangrijk: ook daar kun je bidden, ook daar wordt de eucharistie gevierd, ook daar ontmoet je ‘familie’, ook hun welzijn gaat je aan.
Burgerschap: kijken vanuit de marges in ons midden
Als de schrijver van de klassieke Brief aan Diognetus gelijk heeft dat ‘wat de ziel is voor het lichaam, christenen zijn voor de wereld’, dan rust er op christenen een zware verantwoordelijkheid. Volgens paus Franciscus zijn christenen juist nu geroepen om de samenleving te revitaliseren; lokaal, nationaal én Europees.23 De vernieuwing begint vanuit het kijken vanuit de marges, daar waar mensen buitengesloten zijn: het vluchtelingenkamp, de krimpende dorpen in de Mijnstreek, de Vinex-wijk, het verzorgingshuis, de jongeren op zoek naar een baan, met andere woorden: kijken vanuit de marges in ons midden.24 Het gaat ook om het creëren van nieuwe concrete netwerken van solidariteit en verantwoordelijkheid tussen mensen. Een goed voorbeeld, denk ik, is op dit moment Deedmob, een online platform voor vrijwilligerswerk dat op een vernieuwende manier vrijwillige sociale inzet stimuleert en daarmee een heel nieuwe generatie jonge vrijwilligers weet te bereiken.25
Kortom, het gaat om werken aan vrede, welvaart, welzijn en geluk. Dat was de droom van de initiatiefnemers van de Europese samenwerking, zestig jaar geleden. Het is de uitdaging voor ons nu. Christenen participeren in deze uitdaging als burgers van deze samenleving, en van een koninkrijk dat komende is, met een heilige rusteloosheid om het beste ervan te maken, te getuigen van de hoop die in hen leeft, verantwoordelijkheid te nemen, opdat ‘allen één mogen zijn’ (Joh. 17:11).
Noten
- 1.Romano Guardini, ‘De heilbode in mythe, openbaring en politiek’, in: Idem, Peilingen van hetchristelijk denken. Verzamelde studies 1923-1963. Tielt/ Den Haag: Lannoo, 1965.
- 2.Simone Weil, The need for roots. New York: Harper & Row, 1971 [1952].
- 3.Marcia Luyten, ‘Dit is waarom Zuid-Limburg een vruchtbare akker voor populisme is’, de Volkskrant, 18 november 2017.
- 4.Wim van de Donk, De gedragen gemeenschap. Over katholiek maatschappelijk organiseren de ontzuiling voorbij (inaugurele rede Katholieke Universiteit Brabant, Tilburg). Den Haag: Sdu Uitgevers, 2001.
- 5.Luyten 2017.
- 6.Ivan Krastev, ‘The unraveling of the post-1989 order’, Journal of Democracy 27 (2016), nr. 4 (oktober), pp. 5-15, aldaar p. 14.
- 7.Liedtekst van Huub Oosterhuis, onder andere opgenomen in: Gezangen voor liturgie. Baarn: Gooi en Sticht, 1996, GVL 551, p. 612.
- 8.Henri Nouwen, Eindelijk thuis. Gedachten bij Rembrandts ‘De terugkeer van de verloren zoon’. Tielt: Lannoo, 1999 [1991].
- 9.Erich Przywara, Logos: Logos, Abendland, Reich, Commercium. Düsseldorf: Patmos-Verlag, 1964.
- 10.Przywara 1964, p. 95.
- 11.Geciteerd in: F. Timmermans, ‘Speech at the opening ceremony of the COMECE (Re)thinking Europe Conference’. Zie https://ec.europa.eu/commission/commissioners/2014-2019/timmermans/announcements/speech-opening-ceremony-comece-rethinking-europe-conference_en
- 12.Yves Congar, ‘Église et monde dans la perspective de Vatican II’, in: Yves Congar en Michel Peuchmaurd (red.), L’Église dans lemonde de ce temps III. Parijs: Les Éditions du Cerf, 1967, pp. 30-31.
- 13.Yves Congar, ‘Chapter IV’, in: Herbert Vorgrimler (red.), Commentary on the documents of Vatican II. Volume v: Pastoral constitution on the Church in the modern world. New York: Herder and Herder, 1969, pp. 212-214.
- 14.Edward Schillebeeckx, Mensen als verhaal van God. Baarn: Nelissen, 1989, p. 24.
- 15.Aurelius Augustinus, Belijdenissen. Budel: Damon, 2009, p. 39.
- 16.Paus Franciscus, Laudato Si’/ Wees geprezen. Over dezorg voor hetgemeenschappelijke huis. Vaticaanstad/Poeldijk: Libreria Editrice Vaticana/Stg InterKerk, 2015.
- 17.Ruud Lubbers, ‘De eschatologische dimensie van christelijke politiek’, in: A.G. Weiler e.a. (red.), Mythe en realiteit van christelijke politiek (Annalen van het Thijmgenootschap 67-2). Baarn: Amboboeken, 1979, pp. 68-79.
- 18.Ernst Hirsch Ballin, Tegen destroom. Over mensen en ideeën die hoop geven in benarde tijden. Amsterdam: Querido, 2016, p. 9.
- 19.Lubbers 1979, p. 76.
- 20.‘Pastorale constitutie over de Kerk in de wereld van deze tijd. Gaudium et Spes’, in: Katholiek Archief, Constituties en decreten van het 2e Vaticaans Oecumenisch Concilie. Leusden: Stichting Ark, 1995, nr. 40, p. 433.
- 21.Richard Steenvoorde, ‘Katholieke wereldburgers’, in: Naar een nieuw patriottisme? (CDV Lente 2003), pp. 70-77.
- 22.Ramon Mangold, Katholiek Brabant. Een kleurrijk volksgeloof, door de lens van Ramon Mangold. Heeswijk: Berne Media, 2017.
- 23.Paus Franciscus, ‘Address of His Holiness Pope Francis to the Commission of the Bishops’ Conferences of the European Community’, Aula del Sinodo, Vaticaanstad, 28 oktober 2017. Geraadpleegd via www.vatican.va op 18 november 2017.
- 24.Dit is de methode die Franciscus hanteert. Zie: Thomas R. Rourke, The roots of Pope Francis’s social and political thought. From Argentna to the Vatican. Lanham, md: Rowman & Littlefield, 2016.
- 25.Zie www.deedmob.com.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.