De taart van Frederik
Samenvatting
Kroonprins Frederik was een schöngeist. Hij schreef Der Antimachiavell, een boek over normen en waarden en wat deze betekenden voor gewetensvolle heersers. Kort na de publicatie ervan stierf zijn vader en de jonge Pruisische koning viel meteen het rijke Silezië binnen en roofde deze provincie van Maria Theresia. Voltaire schreef hierop het volgende bon mot: ‘De prins van Pruisen bakte een prachtige taart en spuugde daar vervolgens op, opdat niemand ervan zou smullen.’

Sybrand Buma
‘Verwarde tijden!’die om richting vragen
Elsevier Weekblad | 2017 | 96 pp. | € 9,95 | ISBN 9789463480178
De reacties op de HJ Schoo-lezing van Sybrand Buma deden mij daaraan denken. Na het verfijnde boek Tegen het cynisme kreeg hij voor dit betoog minder huldeblijken. De vaak zo empathische Bas Heijne noemde het zelfs een ‘regressief rechts’ verhaal dat vooral ‘bejaarden kietelen’ zou inhouden.1 Is Sybrand Buma inderdaad als die prins met diens boek en gebak?
***
De HJ Schoo-lezing is een marketingproduct van Elsevier waarin de overleden hoofdredacteur van dat blad geëerd wordt. Het gaat niet best met de ‘dode-bomen-media’, en dus kan de spreker rekenen op uitvoerige pr. Ook Buma mocht die ontvangen, en wie misgunt hem dat? Zijn lezing heet Verwarde tijden! en die titel was even opvallend als Tegen het cynisme. De toon ervan leek allereerst een huldebetoon aan Schoo, de redactiechef die immers de Rotterdamse ex-hoogleraar en ex-neomarxist Pim Fortuin – die zijn achternaam opleukte tot het chiquer ogende Fortuyn – als columnist binnenhaalde.
Postume mildheid mag het koele zicht niet wegnemen op wat Fortuyns columns in Elsevier te berde brachten. Hij warmde gemakzuchtig allerlei kliekjes op van klachten over ‘buitenlanders’, de bedilzucht van overheden, en al die veranderingen dankzij de welvaart, technologie en het Europa sinds de val van de Muur. Hij betreurde de ‘verweesde samenleving’, die de vaderlijk-patriarchale – en dus masculiene – autoriteit van diender, burgemeester en bovenmeester niet langer respectvolle erkenning verleende. Dat deed hij in tijden van sterke economische bloei en Europees optimisme na de teloorgang van de Sovjet-Unie, maar waarschijnlijk heeft zijn treurig lot dit vanuit piëteit in de vergetelheid doen raken.
***
Onderdelen van Buma’s lezing doen denken aan zulke verroeste reclameborden van twintig jaar geleden. Net als toen duikt het verhaal op van gewone Nederlanders die hun baan zien verdwijnen naar migranten, terwijl zij diezelfde ‘nieuwkomers’ – ondanks het feit dat deze op de arbeidsmarkt zo succesvol, actief en productief blijken – ervan verdenken uitkeringen op te peuzelen in onledigheid. Intussen verkeren die gewone burgers zelf toch echt in tijden van hoogconjunctuur, zodat ons land in vele sectoren inmiddels grote tekorten kent aan talent, vaklieden en andere goed opgeleide vrouwen en mannen. De gewone Nederlander heeft de banen eigenlijk voor het uitkiezen en ziet de waarde van zijn huis daarbij weer oplieren. De uitstroom uit de uitkeringen levert kabinetten intussen miljarden aan meevallers op, en alle inkomensgroepen gaan erop vooruit, meldt de nieuwe coalitie, met het CDA op de post Financiën. De huidige tijd lijkt kortom nogal op die van destijds met Fortuyn en zijn analoge betogen in Schoos weekblad.
Verward zijn de tijden dan ook niet, eerder verwend. De poging van Buma om met zijn lezing ‘de boze burger’ van de CDA-campagne van vorig jaar winter – die niet bleek te bestaan – om te munten tot ‘de gewone Nederlander’, aan wie men dan nu maar het oor moest lenen, bleef in dit verband wat in de lucht hangen. Want als die klachten over die vermeende bedreigingen door vreemd volk op weinig of niets gebaseerd zijn, wat zijn die geluiden dan waard waarnaar zo geluisterd zou moeten worden? Of is ook die gewone persoon zo’n publicitaire constructie die de analyse en discussie binnen de christendemocratie als politieke stroming eerder hindert dan verdiept?
Ze helpt in elk geval niet bij de confrontatie met de volgende editie van het fortuynisme. Volgens dat betoog zou de EU ooit zijn opgericht om oorlog en planeconomie door te drukken en natiestaten te elimineren. Verbijsterend zijn dan ook haar mislukking bij die oorspronkelijke oogmerken en de vrede, welvaart en openheid die desondanks opbloeiden! Op sociale media en onlineblogs als ThePostOnline en GeenStijl vinden velen deze homeopathische kwakzalverij niettemin prachtig en wentelen zich met denkers als Ad Verbrugge (VU) en de Leidse hoogleraar Paul Cliteur in spengleriaanse koortsvisioenen van een Untergang des Abendlandes 2.0. Holland als Weimar blijkt goed te verkopen.
***
Het is terecht dat Buma in zijn voorlaatste boek een pleidooi tegen dit soort cynisme over mens, samenleving en politieke perspectieven hield en de fascinerende analyses van Alexis de Tocqueville daarin actualiseerde. Maar wat bracht Buma ertoe om met zijn lezing juist deze boeiendste elementen uit die publicatie tekort te doen? Dacht hij dat zijn Elsevier-gehoor liever bediend wilde worden met herinneringen aan de greatest hits van hun vereerde columnist?
Zoiets leidt prompt tot misverstanden. De fractieleider keek bijvoorbeeld met een half oog naar de huidige impact van de revolutionaire beginselen van 1789. Er zou in onze tijd een overmaat aan vrijheid en gelijkheid heersen die de burger nog weer verder ontrieft. Maar zou dan het benadrukken van die vermeende culturele en maatschappelijke uniformiteit van ‘gewone’ en ‘boze’ lieden zo’n overmaat aan gelijkheid niet eerder onderstrepen dan helpen relativeren? En was niet óók het ideaal van de broederschap deel van de tirannieke erfenis van Robespierre, en niet slechts vrijheid en gelijkheid? Hoe zit dat eigenlijk, als we zeggen toch zo voor de saamhorigheid te zijn?
Wat dat broederlijke ideaal van de fraternité in de revolutie wilde opleggen was dat vrije en gelijke burgers allemaal familie waren. Men was geen onderdaan meer maar citoyen, en tussen deze patriotten bestond voortaan geen verschil en geen onderscheid meer. Dat maakte hen echter niet pluriformer, maar gelijkgeschakeld binnen de rationeel geachte ideologie van de nieuwe, zogenaamd ‘onkreukbare’ heersers.
En dat betekende: alle neuzen dezelfde richting op, namelijk die van het collectieve nationalisme dat hun volkslied, de Marseillaise, die ieder Frans kind leert, zo onbekommerd bezingt: ‘Te wapen, burgers! Vorm uw bataljons! Marcheer, opdat een onzuiver bloed de voren in onze akkers vochtig maakt.’ Het was geen toeval dat ‘de patriotten’ in die tijd de opponenten vormden van wie liever het Wilhelmus zongen! Wie vandaag de dag dus noties van trots à la Verdonk en antihomeopathische identiteit à la Baudet napraat, moet beseffen dat deze stammen uit het revolutionaire maakbaarheidsgeloof van la Terreur in Parijs, en met Nederlandse tradities of het christelijk erfgoed niets van doen hebben.
Hun doel toen en nu is hetzelfde: het toestaan van slechts één overtuiging bij de onderdanen, onder het mom van de gezamenlijkheid, de fraternité. Tocqueville moest er in elk geval niets van hebben en keek daarom met zoveel belangstelling naar de nieuwe vormen van saamhorigheid en geestelijke vrijheid die zich over de plas in het verre Amerika ontwikkelden. Ferdinand Grapperhaus herkent dit in zijn boek over de ‘rafels aan de rechtsstaat’ pregnant nu ‘door zelfbenoemde intellectuelen een absolute, onveranderlijke Nederlandse cultuur is neergezet. Niet alleen is die er niet, het idee druist in tegen de door permanente opname van invloeden van buiten continu bijgestelde cultuur.’2
***
Buma stelde in zijn lezing in dit licht dat de christendemocratische denklijn wel nadruk legde op ruimte voor verschillen, maar dat hierin ‘verscheidenheid nooit doel op zich was’. Dit nu veronachtzaamt dat verscheidenheid de kern is van de christendemocratische filosofie. Daarbij leefde en leeft zeker hier het besef dat wij alleen als land vol minderheden van zuilen, geloven, steden en streken onze poldercultuur kunnen laten bloeien. Per definitie – met een pacificatie van nu honderd jaar oud – staat hierin de ruimte voor eenieder centraal die je voor je eigen aard en groep wilt kunnen beleven.
In de taal van deze tijd kun je de christendemocratie ‘de politiek van de gunfactor’ noemen. Geluk en kansen voor je buren geven jou evenveel ruimte voor welzijn en perspectief. Polderen is gunnen. Hierin is verscheidenheid het hart van begrippen als ‘solidariteit’ en ‘gespreide verantwoordelijkheid’ uit Piet Steenkamps vier kernbeginselen voor het CDA. Waar alles uniform en gelijkgeschakeld is, hoef je tenslotte niets te spreiden.
Zo is de christendemocratische gedachte in wezen het tegendeel van die broederschap als revolutionair instrument tot afgedwongen eenvormigheid. De mogelijkheden van dat instrument zien de plebiscitaire tirannen van toen en nu perfect. ‘Het proletariaat’, ‘die Volksgemeinschaft’, ‘Henk en Ingrid’ of ‘de natiestaat’: het is van hetzelfde laken een pak. Het is de vermomming van autoritair denken dat volkswil tot norm verheft en zichzelf tot de enig geldige tolk daarvan.
Ruimte bieden aan verscheidenheid als doel schraagt juist de afkeer daarvan. Het weerstaat polarisatie als strategie, zoals die tot uiting komt in het denigreren van polderen en het onvolmaakte ‘elkaar opzoeken en vinden’. Wellicht is het wat jammer soms, maar verscheidenheid is juist hierom onspectaculair. ‘Make Holland great again’ is niet haar motto. Alleen wie verwarde tijden en geesten willen exploiteren in plaats van die te ontnuchteren, zien in zulk klatergoud hun politiek ‘verdienmodel’.
De voornoemde Pruisische prins ligt tegenwoordig in Potsdam onder een simpele zerk op het bordes van zijn zomerverblijf, met naast zich een paar graven van zijn jachthonden. Tot de dag van vandaag leggen bezoekers daar aardappelen neer in plaats van bloemen. ‘Friedrich der Große’ was namelijk niet alleen een geniaal militair en een begaafd dwarsfluitspeler, maar stimuleerde in de zanderige, armzalige landerijen van Brandenburg ook de teelt van de Kartoffel uit het verre Latijns-Amerika, om de hongerige magen van zijn volk te vullen. Aandacht voor de gewone Brandenburger kortom, en Frederik II handelde daarbij praktisch, nuchter en vanuit een wereldwijde blik. Vooruitziend regeren is gunnen. Daar zal ook Sybrand Buma – na zijn lezing in formatietijd – aan moeten geloven, nu het CDA weer actief poldert als partner binnen Rutte III.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.