‘Ook voor het CDA geldt dat we de pijn van mensen beter moeten begrijpen’
Samenvatting
‘Een cultuur gestempeld door het christendom sluit niet uit, maar nodigt juist uit. Tegelijk biedt het een huis dat ook een thuis is en identiteit verschaft.’ Dat zegt Sybrand Buma naar aanleiding van het debat dat volgde op zijn Schoolezing. ‘Ik heb me gericht op de zorgen van mensen die zich het slachtoffer voelen van grote veranderingen in ons deel van de wereld, omdat zij op dit moment de loop van onze westerse democratieën in hoge mate bepalen. Dit zijn niet zozeer boze burgers die niet zo moeilijk moeten doen, maar “gewone Nederlanders” met vaak terechte zorgen. Dat betekent niet dat zij de enige gewone Nederlanders zijn, want dat is geen exclusief begrip.’
Begin september hield Sybrand Buma de jaarlijkse HJ Schoo-lezing. De formatie bevond zich in een beslissende fase. Terwijl VVD, CDA, D66 en ChristenUnie elkaar op steeds meer punten van praktische politiek naderden, ging Buma op 4 september in de Rode Hoed de diepte in. ‘Verwarde tijden!’ die om richting vragen, zo luidde de titel van zijn betoog, waarin hij de huidige samenleving vanuit de christendemocratie doordacht.1 Buma kreeg lof voor de diepgang van zijn betoog, maar er was ook kritiek. Op zijn werkkamer aan het Binnenhof gaat Buma nader in op zijn lezing en op het debat dat volgde.
De afgelopen jaren hebt u vaker aandacht gevraagd voor de Nederlandse identiteit, voor vaderlandsliefde en voor het belang van gemeenschappelijke waarden. Een van de CDA-campagnethema’s was zelfs ‘waarden en traditie’. Verwachtte u de grote hoeveelheid reacties op uw lezing?
‘Ik was blij dat de lezing veel reacties heeft opgeroepen. Een politicus houdt vaker betogen, maar dan roept hij het kabinet meestal op om iets zo snel mogelijk te regelen. Ik heb al langer de behoefte – daarom heb ik ook het boek Tegen het cynisme geschreven2 – om aan te geven dat er veel langere lijnen in de politiek lopen. Daarover wil ik het debat voeren en dat is gelukt.’
Zijn er ook reacties gekomen die u hebben verrast?
‘Veel positieve reacties kreeg ik van mensen die de hoofdlijn van de christendemocratie herkenden: het belang van een collectief verantwoordelijkheidsgevoel tegenover de nadruk op het individueel eigenbelang. Deze lijn gaat heel ver terug en heeft te maken met onze christelijke wortels. Ik geloof absoluut dat de herontdekking van dit collectief een van de belangrijkste ontwikkelingen van onze tijd is. We lijken als westerse wereld wel heel individualistisch, maar eigenlijk missen we de gezamenlijkheid en verlangen we daar ook naar. In deze constatering verschilt onze christendemocratische beweging wezenlijk van andere politieke stromingen, die alles verwachten van het individu, de markt of de overheid. Onze westerse wereld mag dan misschien minder kerkelijk zijn geworden, in ons doen en laten zijn we nog steeds zo christelijk als altijd. Dat verhaal moet verteld worden, niet omdat het CDA zo belangrijk is, maar omdat onze samenleving dat nodig heeft.’

SYBRAND BUMA (1965)
Waar zit dat christelijke in onze samenleving volgens u precies in?
‘Onder andere in het feit dat we het belangrijk vinden om voor elkaar te zorgen. Dat is meer dan altruïsme. Diep vanbinnen beseffen we dat het niet slechts gaat om de zorg van en voor zeventien miljoen individuele mensen, maar dat het gaat om een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel voor het collectief. Daar schuilen een mens- en een wereldbeschouwing achter die wezenlijk anders zijn dan die van de politieke stromingen die uit de Franse Revolutie voortkomen. Christendemocraten beseffen dat de zogenoemde herontdekking van het individu tijdens de Franse Revolutie het risico van de verabsolutering van dat individu meebrengt. Men vergeet dat het individu veel eerder door het christendom is ontdekt, omdat Paulus al benadrukte dat iedereen een persoonlijke vrijheid heeft om te geloven. Ook tegen mensen die menen dat we pas in de jaren zestig van de vorige eeuw vrij zijn geworden, zeg ik: “Dat is al eeuwen eerder gebeurd, aan het begin van onze jaartelling.” Natuurlijk besef ik dat mensen het christendom associëren met de bedrukte sfeer van de jaren vijftig. Maar ze vergeten dan dat ze zich enkel ontworsteld hebben aan een bepaalde culturele inbedding van het christendom. Kijk daardoorheen en besef dat het christendom een heel mooie balans kent van vrijheid en verantwoordelijkheid, en dat ons land in die filosofische zin nog steeds een christelijke cultuur heeft.’
‘Een cultuur gestempeld door het christendom sluit niet uit, maar nodigt juist uit. Tegelijk biedt het een huis dat ook een thuis is en identiteit verschaft. Die is niet bedoeld om te zeggen: “Jij hoort er niet bij.” Maar het is wel een manier waarop we naar de wereld kijken. Het is een traditie met een diep besef dat ik ruimte aan anderen geef om te geloven wat ze willen, omdat ik die ruimte zelf ook wil hebben. Tegelijk hoef ik door die ruimte te geven het mooie van het christendom niet te relativeren. Het is immers niet toevallig dat we zo’n mooie balans in Nederland hebben gevonden. Eerlijk gezegd vind ik het jumping to conclusions als je deze waarde van het christendom verbindt met een exclusief nationalistische benadering.’
U zegt niet alleen dat het christendom een rol heeft gespeeld door zijn nadruk op individuele vrijheden, maar spreekt over een christelijke culturele identiteit die ons land gestempeld heefi. Is het dat laatste wat mensen mogelijk als uitsluitend ervaren?
‘Laten we vooropstellen dat ik niet zeg dat iedereen in een bepaald stramien christelijk moet denken, laat staan het christelijk geloof moet aanhangen. Ik zeg dat de omgangsvorm in ons land in een lange, door het christendom gestempelde traditie is ontstaan. Dat gaat met vallen en opstaan. Maar de balans tussen vrijheid en verantwoordelijkheid, de manier waarop we met gezag omgaan en de vrijheid van geweten zijn allemaal aan het christendom verbonden. Dat geldt zelfs voor de gelijkheid van man en vrouw, ook al besef ik dat het lang heeft geduurd voordat het in de Europese samenlevingen zover was. Binnen de kerk is dat met vallen en opstaan gegaan, maar in de Bijbel is de basis voor deze gelijkheid wel te vinden. Ook het humanisme is – in tegenstelling tot wat veel moderne humanisten beweren – geen breuk met het christendom; het humanisme was zonder christendom niet eens mogelijk. Die nadruk betekent niet dat onze christelijke cultuur hoger is dan andere culturen. Maar het is wel een cultuur die wij willen doorgeven, omdat we er ons thuis bij voelen en menen dat zij hier op dit deel van de wereld past.’
Is de door het christendom gestempelde cultuur de lens waardoor we naar de wereld kijken?
‘Het is meer, hoewel ik weet dat het volgende een kwetsbare stelling is. Samuel Huntington heeft in zijn boek Botsende beschavingen gezegd dat het niet voor niets is dat goed functionerende democratieën vooral in de christelijke wereld te vinden zijn.3 En laten we eerlijk zijn: we dachten dat we via het leger wel even democratie in het Midden-Oosten konden vestigen, maar de werkelijkheid heeft uitgewezen dat het zo makkelijk niet gaat.’
Kweekt de visie van Huntington geen statische houding, in de trant van Jij komt uit een andere cultuur en zult dus niet in de onze passen’?
‘Dat vind ik niet. Het gaat er niet om anderen uit te sluiten; het gaat om de constatering dat er tussen culturen nu eenmaal grote verschillen zijn. Als we die onbenoemd laten, ben ik bang dat we onze ogen ervoor sluiten. Alsof die verschillen en botsingen er niet zijn zolang we er niet over praten. Dat is wensdenken.’
In de Schoo-lezing sprak u over de ‘gewone Nederlander’. Wie is dat volgens u en wat is de reden dat u die term gebruikt?
‘Ik heb bewust het gevoel beschreven dat veel mensen hebben: “Ik verlies mijn baan aan een immigrant of een Oost-Europeaan.” En: “In deze wereld waarin andere culturen op ons afkomen, verliezen we onze identiteit.” Ik heb benadrukt dat dit niet zozeer “boze burgers” zijn die niet zo moeilijk moeten doen, maar “gewone Nederlanders” met vaak terechte zorgen. Dat betekent niet dat zij de enige gewone Nederlanders zijn, want dit is geen exclusief begrip. Ook immigranten die hier wonen, zijn gewone Nederlanders, en ook zij zijn soms terecht boos. Als ze bijvoorbeeld ergens solliciteren, maar al op basis van hun naam afgewezen worden.’
Toch benadrukt u deze groep niet in uw lezing.
‘Dat klopt. Ik heb me gericht op de zorgen van mensen die zich het slachtoffer voelen van de grote veranderingen in ons deel van de wereld, omdat zij op dit moment de loop van de democratieën in de westerse wereld in hoge mate bepalen. Kijk naar Trump, die mede door de angry white men is gekozen. Kijk naar de brexit, waar de oudere Britten die zich door immigratie verdrukt voelen, de doorslag hebben gegeven. Kijk naar Wilders, Le Pen en het Oekraïnereferendum. Als wij niet beter snappen wat daar de pijn is, zullen we keer op keer dit soort uitslagen krijgen. Het verbaast me dan ook dat mensen mijn benadering uitleggen alsof ik zou vinden dat de immigrant er niet toe doet. We kunnen niet vanuit onze ivoren toren zeggen dat Trump- of Wilders-stemmers boze burgers zijn. Als ik ze spreek, blijken ze helemaal geen boze mensen te zijn. Ja, ze zijn misschien op mij boos, maar niet op de mensen om hen heen. Ze voelen zich oprecht verlaten. Ook tegen het CDA zeg ik: “We moeten bereid zijn de pijn van deze mensen te snappen.” Het CDA heeft naar immigranten, maar ook naar deze mensen een verhaal. We mogen niet vanuit een voor onszelf vanzelfsprekend altruïsme zeggen dat zij naar anderen moeten kijken omdat er altijd mensen zijn die het nog slechter hebben. Want deze groep is het optimisme echt voorbij en heeft het gevoel te moeten overleven.’
Horen DENK-stemmers ook tot de gewone Nederlanders die we niet enkel als boze Nederlanders moeten bestempelen?
‘Natuurlijk horen zij erbij. Toch zou ik tegen sommige immigranten uit de Turkse gemeenschap willen zeggen: “Als je hier met allerlei Turkse vlaggen gaat zwaaien en de discussie tussen Gülen en de AKP van Erdogan als de leidende discussie in dit land beschouwt, mogen wij daar wel wat van vinden.” Want ook zulk gedrag zet aan tot het stemgedrag in West-Europa zoals we dat de laatste tijd hebben gezien. Kiezers van Wilders en Le Pen zijn geen rare mensen met een plattere smaak die andere tv-programma’s kijken. Nee, het zijn mensen zoals jij en ik en we mogen hen niet elitair behandelen.’
‘Laten we goed bedenken dat het CDA ten diepste voortkomt uit het tegenovergestelde van elitaire politiek. Het sociale van het CDA zit in het besef dat mensen zich verloren kunnen voelen door allerlei scheidslijnen en het gevoel de eigen identiteit te verliezen. De schoolstrijd, nu een eeuw geleden, ging daar ook over. Men wilde toen scholen van de eigen richting. Daar is later de verzuiling uit voortgekomen, die we nu vooral als verdeeldheid zien. Maar alle zuilen waren wel onderdeel van dat ene huis, en ze droegen samen dat ene dak. Eenheid is bij alle verscheidenheid altijd al belangrijk geweest. Katholieken konden zich via de zuil emanciperen, maar namen wel deel aan dat ene Nederland. Ook de hervormde CHU-traditie waar ik uit voortkom, had een eigen traditie, maar wel een boodschap voor heel Nederland. Intussen zijn de oude partijen waaruit het CDA is voortgekomen, echt verleden tijd. In de fractie wist ik aanvankelijk zelfs niet eens van iedereen of ze nu katholiek of protestants zijn.’
In uw lezing stelt u dat verscheidenheid in de christendemocratie geen doel op zichzelf is. Maar verscheidenheid is wel een wezenlijk onderdeel van het christendemocratisch gedachtegoed?
‘Op dit moment kenmerkt de samenleving zich door verbrokkeling. We moeten dus weer op zoek naar wat ons bindt. Dat heeft nooit zo erg gespeeld in het verleden. Net als de VS zijn ook wij een immigratiesamenleving geworden. De zuilen zijn weggevallen en er zijn individuen voor in de plaats gekomen. Het is nu aan ons om dat gemeenschappelijke huis, dat er altijd is geweest, weer zichtbaar te maken. Dat kan via symbolen die onze gedeelde geschiedenis verbeelden. Ons koningshuis, onze vlag, ons volkslied, de Unie van Utrecht van 1579, het Plakkaat van Verlatinghe uit 1581: dat zijn allemaal symbolen van de gemeenschappelijke geschiedenis die ons samenbindt.’
Eenheid is niet alleen iets van het verleden, maar toch ook van de toekomst?
‘Absoluut. Tegelijk ben ik ervan overtuigd dat we de toekomst alleen in kunnen in het besef dat er een heel lange lijn is die ons gevormd heeft. Die lijn kent ook pijnpunten, zoals je ook kunt besluiten dingen van je ouders niet over te nemen. Maar je bent door het verleden beïnvloed, of je nu wilt of niet. En zeker in een wereld die door immigratie, globalisering en sociale media erg aan het veranderen is, moet je weten waar je vandaan komt.’
Bas Heijne stelde naar aanleiding van de vlag in de Kamer dat het typisch Nederlands is dat we zo ’n knullige vlag hebben. Gebrek aan grandeur’en ‘gereformeerde zuinigheid’ noemde hij dat.4Passen trots en grote symbolen inderdaad wel bij Nederland, of zijn we meer een land van Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’?
‘Het heeft inderdaad iets komisch dat we besluiten een vlag te plaatsen, maar als deze er dan is ons moeten afvragen: was zo’n vlaggetje nou de bedoeling? Maar ik zou er geen hele visie aan ophangen. Onze trots is anders dan de Franse grandeur. Het is geen nationalistische trots. Wij zijn niet het beste land van de wereld, en zeggen ook niet dat we beter zijn dan België. Er hoort een mate van bescheidenheid bij ons. Je ziet dat ook bij ons koningshuis. Dat steunen we, maar tegelijk voelen velen zich een beetje republikein. Toch mogen we trots zijn op wat we hier samen tot stand hebben gebracht. Noem het dankbaarheid.’
Is dat wat u bedoelt met ‘vaderlandsliefde’ en ‘patriottisme’?
‘Ja, er is niets mis met die termen. We hebben een vaderland waar we ons thuis voelen en waaraan we samen verder bouwen. Stemmen doen we in Nederland, dus we bepalen hier onze gemeenschappelijke toekomst. Dat is iets anders dan het patriottisme dat we in het verleden hebben gehad, waarin ons land als het Israël van het Westen werd gezien, met een haast uitverkoren status. Dat bedoel ik vanzelfsprekend niet. Ik zoek geen exclusiviteit, geen Franse grandeur, maar verbondenheid met de identiteit van Nederland.’
U heeft in een artikel in CDV eerder de Franse filosoof Rémi Braguegenoemd, die benadrukt dat de Europese cultuur altijd heeft opengestaan voor andere culturen.5Is dat niet ook de kern van de Nederlandse identiteit?
‘Ik weet niet of Nederland opener is dan andere landen. Maar het klopt wel dat we vaak benadrukken dat wij niet zo hooghartig zijn als anderen. Zo komt er toch weer een trots binnen, die dan weer misplaatst zou zijn. Daar zit iets geks in. Als we met voetbal winnen, vindt iedereen, autochtoon of niet, dat we trots mogen zijn. Waarom zou dat bij voetbal wel mogen en bij onze waarden en geschiedenis niet?’
‘Die geschiedenis leert ons – en dat bedoelt Brague met de openheid van onze cultuur – dat de oorsprong van de Europese cultuur buiten zichzelf ligt. Ze eist geen originaliteit op maar is zich ervan bewust voort te bouwen op de bronnen uit Athene en Jeruzalem. Via Rome vervlochten deze tradities zich tot de basis van onze West-Europese samenleving. Dat is ook wat ik in mijn boek Tegen het cynisme naar voren heb gebracht.’
Wanneer gaat gezond patriottisme over in ongezond patriottisme?
‘Als het positieve van jouw vaderlandsliefde omslaat in negativisme naar andere culturen of landen. Maar dat betekent niet dat ik de ene staatsvorm niet beter vind dan de andere. Beter een democratie dan een dictatuur. Ook constateer ik dat de christelijke cultuur positieve invloed heeft gehad op mensenrechten en de waarden van de Verenigde Naties. Die zien wij als universeel, hoewel we moeten constateren dat anderen daaraan steeds meer afknabbelen.’
U stelde vast dat er nog geen verlichte islam in Europa is ontstaan. Zou u dat kunnen toelichten?
‘Ik heb inderdaad gezegd dat er in Europa geen verlichte islam is ontstaan. Mensen lazen daarin dat ik zou vinden dat er geen verlichte moslims zijn. Maar het gaat mij erom dat we helaas moeten constateren dat onze verwachting van de jaren tachtig niet is uitgekomen. Toen dachten we dat er een nieuwe moslimzuil zou komen, met een Europees georiënteerde islam. Imams zouden opgeleid worden op universiteiten die vergelijkbaar waren met Kampen of Utrecht. Die vorm van integratie heeft niet plaatsgevonden. Sterker nog: er is een tegenovergestelde beweging zichtbaar.’
‘De Diyanet, het Turkse Presidium voor Godsdienstzaken, leidt imams op of stuurt ze hiernaartoe, terwijl Turkije aan het veranderen is. Van een seculier land met veel moskeeën is het een islamitisch land geworden waarin de politiek de moskee aanstuurt. Ook vanuit andere landen, zoals Koeweit en Qatar, zie je een sterkere beïnvloeding van de islam door salafistische geldstromen. Daarom hebben we in het regeerakkoord afgesproken dat we de invloed van de Diyanet willen aanpakken en buitenlandse geldstromen willen beperken. Het is toch raar dat in Nederland kerken moeten sluiten omdat de dominee niet door de staat betaald wordt, terwijl er wel moskeeën worden geopend omdat deze vanuit Turkije of Koeweit worden bekostigd. Hetzelfde geldt voor scholen: we willen leerlingen, van welke overtuiging dan ook, weerbaarder maken om de democratische waarden uit te dragen. Daar hoort geen vanuit Koeweit gefinancierde salafistische school bij. En het is me dan te gemakkelijk om te zeggen: “We hebben het er als samenleving zelf naar gemaakt, omdat we altijd zo onaangenaam tegen nieuwkomers zijn geweest.” Dat geloof ik niet. We hebben er alles aan gedaan om hen te laten integreren, maar zijn blijkbaar niet in staat geweest onze manier van samenleven goed over te brengen.’
Het individualisme heeft er volgens u aan bijgedragen dat nieuwkomers moeilijker in een geheel kunnen integreren. Lukt het om in de nieuwe coalitie op dit punt één lijn te trekken, omdat liberale partijen hier tegenover christelijke staan?
‘Ik constateer dat de verschillen tussen liberalen en christendemocraten op dit punt groot zijn. Ook een toch niet zo rechtlijnigorthodoxe Buma vindt dat kerken nog altijd een belangrijke bijdrage aan de samenleving leveren, terwijl liberalen zeggen: “Dat doe je maar in je vrije tijd.” En sport vinden liberalen belangrijk, omdat ze dan als individu lekker door een bos kunnen rennen. Wij zeggen echter: “Nee, sport is ook iets gezamenlijks en leert mensen samenleven.” Ook elders komt dit verschil terug. Neem de woningmarkt: liberalen willen altijd dat óf de overheid iets doet óf de markt. De eerste regelt sociale woningbouw, de tweede woningen voor mensen die het zelf kunnen betalen. Als CDA hechten wij aan woningcorporaties, omdat die zich in de wijk vaak nog als enige om de samenhang bekommeren. Gelukkig vinden christendemocraten en liberalen elkaar meestal op de overtuiging dat het niet de overheid is die altijd met geld over de brug moet komen.’
U heeft het als politicus nodig gevonden om een cultuurfilosofische kritiek van Nederland te geven. Als voorman van een partij die juist het initiatief en de verantwoordelijkheid van de samenleving benadrukt, had u er ook voor kunnen kiezen dit aan de samenleving zelf over te laten.
‘Dat zou een te beperkte taakopvatting van politiek inhouden. Politiek gaat ook over waarden en visie. Ik ben het niet eens met Mark Rutte, volgens wie visie de olifant is die het uitzicht op het dagelijkse handelen belemmert. Rutte heeft zelf ook een visie, namelijk de liberale. Bij populistische partijen ontbreekt de visie wel. Ze vinden natuurlijk wel wat, bijvoorbeeld dat Nederland uit Europa moet, maar daar zitten geen echte mens- en wereldbeschouwing achter. Gevolg is een groot maakbaarheidsdenken met alle risico’s van dien. Tegelijk vind ik de term “populistisch” niet prettig, omdat het altijd anderen zijn die dit woord gebruiken. Niemand zegt: “Ik ga populistisch stemmen.” Het risico is dat de kloof met de stemmers op deze partijen groter wordt. Terwijl hun zorgen ook de onze zijn.’
Zorgen serieus nemen is goed, maar hoe voorkom je dat mensen daarin louter worden bevestigd?
‘Ik geloof dat het proberen te begrijpen van de zorgen van mensen veel belangrijker is dan de politiek denkt. Ik denk bovendien dat wij als partij hierin nog een verdere slag moeten maken. Neem Europa. Het is belangrijk dat we het debat gaan voeren over wat ons in Europa bindt en wat niet. Hoe vormen we een waardegemeenschap, welke identiteit hebben we? Daarbij moeten we kritisch naar Europa durven kijken. Als ik aangeef wat er niet goed is in Europa, hoor ik te vaak dat ik niet pro-Europa zou zijn. Dat is onzin. Ik ben voor Europa, maar weet wel dat Europa op dit moment niet functioneert zoals wij zouden willen. De Europese richting is nu: veel geld uitgeven en het Zuiden steunen, bijvoorbeeld met een kunstmatig lage rente. Wij willen een Europa dat zuinig op zijn centen is, dat een sterke munt heeft en zich hervormt. We krijgen hierin alleen steun van Estland, Finland, soms de Oostenrijkers, en Duitsland. In deze koers moet iets veranderen en dat debat moeten wij in de partij voeren. Dat heeft niets te maken met een opschuiven richting de PVV, maar alles met de overtuiging dat we Europa hard nodig hebben. Maar wel een Europa dat verandert.’
Noten
- 1.Sybrand Buma, ‘Verwarde tijden!’ die om richting vragen. HJ Schoo-lezing 2017. Amsterdam: Elsevier Weekblad, 2017.
- 2.Sybrand Buma, Tegen het cynisme. Voor een nieuwe moraal in de politiek. Amsterdam: Prometheus, 2016.
- 3.Samuel P. Huntington, Botsende beschavingen. Baarn/Antwerpen: Ambo/Icarus, 1997.
- 4.Bas Heijne, ‘Mijn Nederland’, NRC Handelsblad, 18 november 2017.
- 5.Sybrand Buma en Pieter Heerma, ‘Gezonde vaderlandsliefde’, in: Femmy Bakker, Theo Brinkel, Pieter Jan Dijkman en Jos Wienen (red.), Op de vlucht … En dan? (CDV Lente 2016). Amsterdam: Boom, 2016, pp. 80-86.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.