Vrijhandel vanuit relationeel perspectief: kansen en bedreigingen
Samenvatting
Vrijhandel wordt vaak gemotiveerd op basis van het mensbeeld van de rationele en individualistische homo economicus.
Deze bijdrage analyseert vrijhandel vanuit een breder, relationeel mensbeeld. Na de introductie van het relationele mensbeeld gaan we in op de zegeningen van vrijhandel vanuit een relationeel perspectief. Vervolgens bespreken we een drietal ontwikkelingen die de internationale handel onder druk zetten. We bezien daarbij een aantal beleidsopties om te voorkomen dat vrijhandel intermenselijke relaties schaadt.
RELATIONEEL MENSBEELD
Begrensde rationaliteit en sociaal gevormde voorkeuren
RECENTE ONTWIKKELINGEN IN DE ECONOMISCHE WETENSCHAP ondersteunen een minder rationeel en een meer relationeel mensbeeld. Zo geeft de gedragseconomie aan dat we als mensen vaak niet rationeel handelen.1 We zijn beperkt in het vermogen onszelf en onze omgeving te begrijpen. Geconfronteerd met deze fundamentele onzekerheid zijn we aangewezen op vertrouwen in anderen. Onze voorkeuren en morele waarden worden mede gevormd door onze sociale omgeving.2 We vertrouwen op anderen om te ontdekken wat waardevol is.
Sociale preferenties en intrinsieke motivatie
Mensen zijn geen autonome individuen maar relationele personen – ook omdat ze vaak intrinsiek gemotiveerd zijn om zich in te spannen voor anderen. Ze willen zinvol bezig zijn door dienstbaar te zijn aan een groter, ‘heilig’ geheel.3 Mensen ontlenen zelfrespect en identiteit aan de groep waarmee ze zich identificeren.4 Los van de materiële vruchten van samenwerking waarderen ze de kwaliteit van relaties en de motivaties alsmede het vertrouwen van anderen.5 Relaties zijn niet alleen een middel ten behoeve van materiële welvaart, maar ook een doel op zich. Onze unieke betekenis voor anderen waarin we niet inwisselbaar zijn voor anderen, geeft ons leven zin. We hechten mede daarom aan de menselijke maat.
Begrensde rationaliteit
Een meer relationeel mensbeeld heeft oog voor niet alleen de rationele, maar ook de morele beperkingen van de mens. Het impliceert geen naïef geloof in de goedheid van de mens.6 Het verlangen om bij een groep te horen beperkt vaak het inlevingsvermogen in degenen buiten die groep. Welwillendheid hangt niet alleen af van de identiteit maar ook van het gedrag van anderen. Onze intrinsieke voorkeur voor wederkerigheid en rechtvaardigheid impliceert dat we bereid zijn kosten te maken om anderen te schaden die ons of onze groep geschaad hebben. Bij het inschatten van de morele intenties van anderen maken we echter systematische fouten: we overschatten meestal onze eigen morele kwaliteit en onderschatten die van anderen.7 Dit alles maakt relaties fragiel. Fouten en misverstanden resulteren in een destructieve cyclus van besmetting – een vicieuze cirkel van angst, wantrouwen en wraak.
ZEGENINGEN VAN VRIJHANDEL
Vreemden en verschil als zegen in plaats van als vloek
Ook vanuit het perspectief van dit bredere mensbeeld draagt vrijhandel bij aan menselijke bloei. De markt is een samenwerkingsplatform waarin mensen streven naar wederzijds belang. Vrijhandel transformeert conflicten over het verdelen van schaarse middelen in het gemeenschappelijke belang van het overstijgen van schaarste. Een voorbeeld daarvan is de Europese interne markt. Door conflicterende belangen om te zetten in parallelle belangen, heeft vrijhandel bijgedragen aan het omsmeden van zwaarden tot ploegscharen. Het gif van armoede en conflict is omgezet in de gift van welzijn en parallelle belangen. Vrijhandel draagt bij aan het beschavingsproces waarbij we vreemden leren vertrouwen en waarderen. Onbekenden worden een zegen in plaats van een vloek.
Door conflicterende belangen om te zetten in parallelle belangen, heeft vrijhandel bijgedragen aan het omsmeden van zwaarden tot ploegscharen
Vreemden vertrouwen
Concurrentie disciplineert mensen die nu eenmaal moreel begrensd zijn om zich te verdiepen in en zich in te zetten voor de belangen van vreemden. Kooplieden die veel handeldrijven hebben belang bij het opbouwen van een reputatie van betrouwbaarheid en dienstbaarheid. Door gewoontevorming kunnen deze extrinsieke prikkels na verloop van tijd worden geïnternaliseerd in de vorm van bepaalde deugden, zoals spaarzaamheid, rechtvaardigheid, empathie en prudentie.8 Adam Smith zag Nederlanders als het schoolvoorbeeld van het wederkerige verband tussen de economie van de koopman en de moraal van de dominee: ‘Of all the nations in Europe, the Dutch, the most commercial, are the most faithful to their word.’9
In landen waarin de vrije markt een belangrijke rol speelt, blijken mensen elkaar meer te vertrouwen en te respecteren – ook al kennen ze elkaar niet persoonlijk en behoort men tot een andere sociale groep.10 Door vrijhandel zijn verschillen tussen mensen geen bedreiging, maar juist een kans; hoe meer mensen en volken van elkaar verschillen, hoe meer ze voor elkaar kunnen betekenen. Vrijhandel benut niet alleen verscheidenheid, het vergroot deze diversiteit ook: door verdergaande arbeidsdeling in een grotere internationale markt kan men zich meer specialiseren en meer zichzelf zijn. Het resulteert dus in eenheid in verscheidenheid.
Onpersoonlijke instituties zorgen voor balans
De vrije markt waar iedereen op gelijke voet moet concurreren om de gunst van de klant, vereist een rechtsstaat waarbij iedereen gelijk is voor de wet – ook al behoort men tot een minderheid. De onpersoonlijke instituties van markt en rechtsstaat behandelen mensen zonder aanzien des persoons. De ordenende kracht daarvan draagt bij aan inclusieve samenlevingen waarin belangen van alle burgers tellen. De ene groep kan niet zomaar de vruchten van de inspanningen van een andere opeisen. De meer evenwichtige machtsbalans vergroot de prikkels om samen te werken. In plaats van dat burgers elkaar bestrijden en onderdrukken om geprivilegieerde machtsposities te beschermen of te veroveren, ontwikkelen ze hun talenten ten behoeve van elkaar. Via het versterken van checks-and-balances is internationale handel een belangrijke kracht achter de spectaculaire vermindering van de mondiale ongelijkheid in termen van armoedereductie gedurende de afgelopen vier decennia.11
Concurrentie disciplineert mensen om te leren en samen te werken
Concurrentie als gevolg van vrijhandel draagt bij aan welvaartsgroei omdat ze bedrijven aanzet om te innoveren en te experimenteren. Beperkt rationele mensen ontdekken en leren zo hoe ze elkaar beter kunnen dienen. Ook de internationale kennisdeling die gepaard gaat met vrijhandel draagt bij aan voortdurende vernieuwing.
De discipline van concurrentie zet ondernemers niet alleen aan tot technologische innovatie, maar ook tot sociale. Concurrentie doet alleen bedrijven overleven die medewerkers weten te motiveren om goed samen te werken ten behoeve van de klant. Zo resulteert concurrentie in beter functionerende samenwerkingsverbanden – zowel op het niveau van bedrijven als op dat van netwerken. Ze leert beperkt rationele mensen hoe ze zich het best met en voor elkaar kunnen inzetten. Op die manier draagt vrijhandel ook bij aan sterkere persoonlijke relaties en beter functionerende regionale clusters.
DE UITDAGINGEN VOOR VRIJHANDEL
Een aantal ontwikkelingen zet de vrijhandel onder druk. Bij elk van deze ontwikkelingen bezien we hierna een aantal beleidsopties die gericht zijn op het beperken van de nadelen die verbonden zijn aan vrijhandel. Verwevenheid vereist meer eenheid: identiteit en moraal
Toenemende verwevenheid handel vraagt om gezamenlijke internationale normen
Een eerste relevante ontwikkeling betreft de toenemende complexiteit en de verwevenheid van internationale handel. Dit vraagt om normen die internationaal gedeeld worden. De meeste handelsbelemmeringen in ontwikkelde economieën betreffen verschillen in standaarden op de terreinen van consumentenbescherming, intellectueel eigendom, dierenwelzijn, duurzaamheid en sociale bescherming. Vrijhandel vereist normen die internationaal gedeeld worden. Bovendien moeten landen elkaar kunnen vertrouwen bij het afdwingen van de daarbij horende uniforme standaarden. Verder resulteren netwerkeffecten in machtsposities op internationale markten. Het bestrijden daarvan door het bevorderen van concurrentie vraagt internationale afstemming tussen publieke mededingingsautoriteiten over de hierbij te hanteren normen.
Spanning tussen vrijhandel en nationale soevereiniteit …
De toenemende complexiteit en verwevenheid van de economie verscherpen zo de afruil tussen vrijhandel en nationale beleidssoevereiniteit. Elke samenwerking tussen personen vereist zelfbeperking om recht te doen aan de belangen van alle betrokken samenwerkingspartners. Samenwerking staat dus op gespannen voet met de individuele vrijheid om te doen en te laten wat je wilt. De spanning tussen samenwerking en vrijheid geldt ook voor samenwerking tussen landen die hechten aan hun nationale beleidsvrijheid. In dit verband formuleerde Rodrik een trilemma tussen globalisering (‘internationale samenwerking’), volkssoevereiniteit (‘democratie’) en de natiestaat (beperkte gezamenlijke ‘identiteit’).12 Slechts twee van deze drie wenselijkheden zijn tegelijkertijd te bereiken.
… vraagt internationale samenwerking over regels en onderliggende ethische normen
De diepste oorsprong van dit trilemma is internationale verscheidenheid in waarden en normen. Vrijhandel benut en vergroot niet alleen internationale diversiteit door arbeidsdeling, maar vraagt ook een minimale mate van overeenstemming over de regels die de markt reguleren. Voor elke soort samenwerking bestaat een optimale afstand tussen mensen: enerzijds genoeg verscheidenheid om verschillen te kunnen uitruilen, maar anderzijds voldoende overeenstemming over de normen die samenwerking reguleren en alle belangen borgen.
Vrijhandel benut en vergroot niet alleen internationale diversiteit door arbeidsdeling, maar vraagt ook een minimale mate van overeenstemming over de regels die de markt reguleren
In een complexe, moderne economie wordt publieke regulering van internationale handel niet alleen uitgebreider, maar zijn juridische regels ook steeds minder effectief om alle belangen te beschermen. Naast publieke regulering winnen andere vormen van bestuur aan belang. Voorbeelden zijn het reputatiemechanisme en intrinsieke motivatie. Deze bestuursvormen stimuleren bedrijven om vrijwillig rekening te houden met niet-contracteerbare belangen. Maar deze zelfregulering vereist wel internationale overeenstemming over de normen waaraan bedrijven zich dienen te houden. Niet alleen overheidsregulering, maar ook zelfregulering van internationale handel vraagt dus een internationaal gedeelde moraal. De reikwijdte van gezamenlijke waarden en normen bepaalt zo het bereik voor internationale handel en de daarmee gepaard gaande specialisatie.
COMPLEXITEIT VEREIST MEER DIVERSITEIT: RELATIE VERSUS TRANSACTIE
Complexiteit vraagt om relaties in plaats van om transacties
Een tweede relevante ontwikkeling is de toenemende complexiteit van menselijke interacties. Transacties zijn kortetermijninteracties met mensen die je niet of nauwelijks kent. Ze werken goed als menselijke interacties gestandaardiseerd zijn en de relevante informatie publiek is. Dat vereist homogene, simpele producten en diensten waarvan alle relevante aspecten eenvoudig kunnen worden gecontracteerd om alle belangen te borgen. Meer complexe, niet-gestandaardiseerde interacties kunnen niet worden gecontracteerd of alleen tegen zeer hoge transactiekosten. Het beschermen van alle belangen vraagt dan om duurzame, persoonlijke relaties. In deze relaties leert men elkaar kennen zodat men elkaar beter kan gaan vertrouwen. Een partij die vandaag een offer brengt, ziet dit in het langetermijnperspectief van de toekomstige opbrengsten van de relatie. Verder bouwt men onderlinge genegenheid op, alsmede een gezamenlijke identiteit en cultuur. Dit bindt de partners aan elkaars belang. Juist de niet-inwisselbaarheid van de betrokken samenwerkingspartners heeft in relaties intrinsieke waarde. De bestuursvorm van relaties vindt men in bedrijven, netwerken en clusters.
Vrijhandel en de daarbij horende inwisselbaarheid kunnen duurzame binding aan complexe samenwerkingsrelaties moeilijker maken, met hogere transactiekosten als gevolg. De sterkere partij kan de relatie immers makkelijker ontvluchten door het goed of de dienst in kwestie in een ander land te produceren. Internationale concurrentie maakt op die manier de balans tussen samenwerkingspartners minder evenwichtig in plaats van meer. De groeiende onbalans tussen belangen maakt het moeilijker om het vertrouwen op te bouwen dat alle belangen in een complex samenwerkingsverband voldoende zijn geborgd.
Flitskapitaal en flexwerk
Denk bijvoorbeeld aan flitskapitaal. Opportunistische hedgefondsen breken ongeschreven afspraken en bedrijfsculturen af. De kortetermijnwinst voor de aandeelhouders gaat ten koste van andere belanghebbenden. Dit opportunistische gedrag dat andere belangen beschadigt ondergraaft het vertrouwen in afspraken die belangen op één lijn brengen. Het schaadt daarmee het langetermijn-verdienvermogen van de economie.
Een ander voorbeeld van ontworteling als gevolg van vrijhandel is een vergaande flexibilisering van de arbeidsmarkt. Een zwakkere positie van werkenden ondergraaft prikkels, bijvoorbeeld de prikkel om te investeren in bedrijfsspecifieke vaardigheden. De grotere onzekerheid voor werkenden resulteert in vervreemding. Ook dat tast het welzijn aan.
Subsidiariteit: reguleren van markten voor arbeid en kapitaal
Een breder mensbeeld corrigeert de neiging van economen om te kiezen voor inwisselbaarheid en liquiditeit ten koste van de wederzijdse verankering in persoonlijke, duurzame relaties. Om te voorkomen dat vrijhandel waardevolle binnenlandse relaties ondergraaft door een minder evenwichtige machtsbalans, dienen landen en regio’s over voldoende instrumenten te beschikken om markten voor arbeid en kapitaal te reguleren en relatief zwakke partijen of doelen te beschermen.13 Subsidiariteit vereist voldoende ruimte voor bestuursvormen die samenwerkingspartners in staat stellen zich te binden aan relaties. Deze instituties geven tegenwicht aan de markt, die meer gebaseerd is op inwisselbaarheid en liquiditeit. Op de arbeidsmarkt dienen duurzame werknemer-werkgeverrelaties daarom minder benadeeld te worden ten opzichte van andere contractvormen, bijvoorbeeld als gevolg van de fiscale behandeling. Op de kapitaalmarkt geldt hetzelfde voor eigenvermogenfinanciering ten opzichte van minder relationele financieringsvormen, zoals schuld.
CREATIEVE DESTRUCTIE VRAAGT ACTIVERENDE SOCIALE ZEKERHEID EN DEUGDELIJK ONDERWIJS
Breed spreiden van baten van vrijhandel vraagt goede sociale zekerheid …
Internationale concurrentie gaat gepaard met creatieve destructie, de derde ontwikkeling die inherent is aan een zich ontwikkelende vrijhandel. Het publieke belang van innovatie en goede dienstverlening aan het publiek gaat ten koste van sommige private belangen, bijvoorbeeld die van degenen werkzaam voor bedrijven die door internationale concurrentie failliet gaan. In een democratie waarin alle belangen tellen, vraagt de legitimiteit van internationale concurrentie om activerende sociale verzekeringen. Want alleen dan worden de baten verbonden aan internationale handel breed gedeeld binnen een land. Juist kleine open economieën die hun bedrijven blootstellen aan internationale concurrentie, kennen vaak goede sociale verzekeringen. Dit om werknemers te beschermen die hun baan verliezen door creatieve destructie. Sociale zekerheid en de daarbij horende solidariteit zijn dus complementair met vrijhandel.
… en in rijke landen een sterke positie van de middenklasse
Een bekende stelling uit de economische theorie is dat vrijhandel de positie van relatief overvloedige (schaarse) productiefactoren in een land versterkt (verzwakt). In arme landen is ongeschoolde arbeid van de onderklasse meestal de overvloedige productiefactor, maar in de rijke landen is dit juist geschoolde arbeid van de bovenklasse. Terwijl vrijhandel in arme landen de positie van zwakke groepen veelal versterkt en daarmee de ongelijkheid vermindert, dreigt het in rijke landen juist de toch al zwakke positie van de middenklasse verder te ondergraven. Dat stelt de rijke landen voor de uitdaging om ook de lagere middenklasse te laten meeprofiteren van internationale handel, in plaats van muren te bouwen om internationale concurrentie buiten de deur te houden.
… door activerende sociale zekerheid en goed funderend onderwijs voor iedereen
Solidariteit met degenen die nadeel ondervinden van vrijhandel kan verschillende vormen aannemen. In de sociale zekerheid gaat het om het vinden van een balans tussen het beschermen van mensen tegen een terugval in inkomen enerzijds, en het stimuleren van mensen om hun talenten te ontwikkelen ten behoeve van anderen anderzijds. Gelijke kansen voor jongeren in het funderend onderwijs is essentieel voor een economie waarvan iedereen profiteert. Ook de groeiende complexiteit en verwevenheid van de samenleving vergroot het belang van scholing. Terwijl eenvoudige vaardigheden worden geautomatiseerd, concentreert het werk dat overblijft zich op de vaardigheden die niet gecodificeerd kunnen worden: ondernemerschap, creativiteit en dienstbaarheid. Van burgers wordt meer gevraagd in termen van zelfregulering en sociale vaardigheden. Zowel het gezin als het funderend onderwijs dient jongeren daarom te leren zichzelf te besturen en samen te werken. Een gelijke verdeling van welzijn in een diensteneconomie vereist een evenwichtige verdeling van niet-cognitieve vaardigheden en vraagt om vroege vorming in burgerschapsdeugden.14 Het winwinprincipe op het macroniveau van de samenleving vraagt van burgers dat ze dit principe van wederzijds voordeel ook op het microniveau van hun eigen leven kunnen toepassen.
CONCLUSIES
We kunnen internationale handel niet los zien van een breder, relationeel mensbeeld en de daarbij horende bestuursvormen, zoals persoonlijke relaties en gemeenschappen met gedeelde normen en waarden gebaseerd op een gezamenlijke identiteit. Welvaart en vrede vereisen zowel complexe samenwerking in duurzame, persoonlijke relaties binnen regionale gemeenschappen, bedrijven en gezinnen als oppervlakkigere vormen van samenwerking met anonieme vreemden ver weg – bijvoorbeeld in de vorm van internationale handel. Zowel diepe als brede vormen van samenwerking zijn essentieel voor menselijke bloei en dienen elkaar in balans te houden.
Onderschat de betekenis van vrijhandel niet …
Internationale vrijhandel is niet niets, maar ook niet alles. Twee gevaren dreigen. Het ene gevaar is het onderschatten van het belang van vrijhandel bij het disciplineren van begrensd rationele en begrensd morele mensen. Internationale handel is een hoeksteen van een bestuurlijk bouwwerk dat verschillende doelen en belangen in balans brengt. Dit door beperkingen op te leggen aan dominante belangen en doelen die andere belangen en doelen dreigen te overvleugelen. Internationale concurrentie beperkt machthebbers in hun mogelijkheden om hun eigen belang te dienen ten koste van anderen. Het disciplineren van mensen om rekening te houden met de belangen van anderen dient vrede en welvaart. Vrijhandel draagt ook bij aan het beschavingsproces. We leren vreemden vertrouwen en waarderen. We leren tevens onszelf beperkingen op te leggen om de belangen van onze samenwerkingspartners te borgen.
… maar onderschat ook niet het belang van de rechtsstaat, …
Het tweede, tegenovergestelde gevaar is het onderschatten van het belang van andere institutionele bouwstenen dan de markt. Bij het disciplineren van begrensd morele mensen om rekening te houden met het belang van vreemden zijn de onpersoonlijke instituties van markt en rechtsstaat wederzijds afhankelijk. Andere cruciale binnenlandse instituties betreffen persoonlijke relaties, gezinnen, bedrijven, arbeidsmarktinstituties, activerende sociale zekerheid en goed funderend onderwijs voor iedereen. Ook deugdelijk burgerschap is van belang om al deze samenwerkingsverbanden te laten bloeien.
… relaties …
Subsidiariteit vraagt dat landen en regio’s beleidsvrijheid houden bij het reguleren van factormarkten, zoals de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt. Met hun eigen lokale instituties kunnen regio’s hun unieke eigenheid verder tot ontplooiing brengen. Globalisering gaat dan samen met lokalisering; vrijhandel benut niet alleen geografische verscheidenheid, het ontwikkelt deze ook verder. Een breder mensbeeld corrigeert de neiging van economen om te kiezen voor inwisselbaarheid en liquiditeit ten koste van wederzijdse verankering in persoonlijke, duurzame relaties die mede gebaseerd zijn op de menselijke maat.
… en gedeelde normen en waarden
Een breder mensbeeld brengt ook gedeelde waarden en normen in beeld als essentiële bouwsteen voor het besturen van internationale handel.
De reikwijdte van gezamenlijke waarden en normen bepaalt de omvang van de gemeenschappelijke markt in complexe producten en diensten, en daarmee ook internationale diversiteit als gevolg van arbeidsdeling. Het belang van een gedeelde morele basis neemt toe met de complexiteit en verwevenheid van een netwerkeconomie. Het verzoenen van de spanning tussen nationale beleidsvrijheid en verscheidenheid enerzijds en internationale samenwerking anderzijds vraagt om een gezamenlijke menselijke identiteit naast andere, meer regionale identiteiten. Monotheïstische godsdiensten kunnen bijdragen aan een gezamenlijke identiteit tussen volken waarop ook economische samenwerking in de vorm van internationale handel is gebaseerd. Deze godsdiensten leren immers dat alle mensen geschapen zijn door eenzelfde God die iedere persoon – ook al behoren zij niet allemaal tot dezelfde groep – een unieke waardigheid schenkt.
Koopman en dominee
Ons land heeft door zijn ligging aan de open zee een rijke vrijhandelstraditie. Koopman en dominee houden elkaar daarbij in balans.
De joods-christelijke traditie erkent de waardigheid van ieder mens – ook al is deze een vreemdeling. Deze morele basis verzoent de onpersoonlijke instituties van internationale handel, concurrentie en rechtsstaat met geestelijke vrijheid en regionale diversiteit. Op basis van deze eeuwenoude waarden kan ons land een voortrekkersrol vervullen bij de uitdaging waarvoor de wereld momenteel staat: regionale diversiteit en identiteit alsmede persoonlijke vrijheid verzoenen met internationale samenwerking waarvan de vruchten breed worden gespreid over alle mensen. Vrijhandel zorgt voor eenheid in verscheidenheid, maar vereist dat ook als fundament. Uiteindelijk bestuurt de bovenbouw van de al dan niet gedeelde cultuur en de daarbij horende morele waarden en normen de onderbouw van handel en zijn reikwijdte.
Noten
- 1.Daniel Kahneman, Thinking, fast and slow. New York: Farrar, Straus and Giroux, 2011.
- 2.Samuel Bowles, The moral economy. Why good incentives are no substitute for good citizens. New Haven: Yale University Press, 2016.
- 3.Dan Ariely, The (honest) truth about dishonesty. How we lie to everyone – especially ourselves. New York: Harper-Collins, 2012.
- 4.George A. Akerlof en Rachel E. Kranton, Identity economics. How our identities shape our work, wages, and well-being. Princeton: Princeton University Press, 2010.
- 5.Ernst Fehr en Urs Fischbacher, ‘Why social preferences matter. The impact of non-selfish motives on competition, cooperation, and incentives’, The Economic Journal 112 (2002), C1-C33.
- 6.Eric van Damme, ‘Liefde en economie’, Economisch Statistische Berichten 100 (2015), pp. 724-726.
- 7.Ariely 2012.
- 8.Johan Graafland, ‘Do markets crowd out virtues? An Aristotelian framework’, Journal of Business Ethics 91 (2009), nr. 1, pp. 1-19.
- 9.Adam Smith, Lectures on jurisprudence (bezorgd door Ronald L. Meek, David D. Raphael en Peter G. Stein). Oxford: Oxford University Press, 1976.
- 10.Joseph Henrich, Robert Boyd, Samuel Bowles, Colin Camerer, Ernst Fehr, Herbert Gintis en Richard McElreath, ‘Cooperation, reciprocity and punishment in fifteen small-scale societies’, American Economics Review 91 (2001), pp. 73-78.
- 11.Daron Acemoglu en James A. Robinson, Why nations fail. The origins of power, prosperity, and poverty. New York: Crown, 2012.
- 12.Dani Rodrik, The globalization paradox. Democracy and the future of the world economy. New York/Londen: W.W. Norton, 2011.
- 13.George A. Akerlof en Robert J. Shiller, Phishing for phools. The economics of manipulation and deception. Princeton: Princeton University Press, 2015.
- 14.James Heckman, ‘Policies to foster human capital’, Research in Economics 54 (2000), nr. 1, pp. 3-56.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.