Het CDA behoeft de ondertitel sociaal-conservatief [1]
Samenvatting
Voor veel CDA’ers blijkt het gebruik van het label ‘conservatief’ voor het CDA een beladen discussie. Voor de buitenwacht leidt de combinatie van het begrippenpaar ‘conservatief’ en ‘christendemocratie’ zelden tot beroering. Voor velen is het bijna vanzelfsprekend aan de christendemocratie allerhande conservatieve idealen en ideeën toe te dichten. Hoewel die gelegde relatie vaak tweeslachtig is (en lang niet altijd positief van toonzetting), blijft het toch de vraag waar die huiver voor het conservatisme vandaan komt.
Misschien is het de last van de historie die ons leert dat de negentiende-eeuwse founding fathers van de christendemocratie afstand namen van conservatieven in Nederland en Duitsland. Het zou ook goed kunnen dat ook christendemocraten een beetje besmet zijn met de aloude misvatting dat verandering, progressiviteit en modernisering altijd louter verbetering zouden inhouden. Anderen op hun beurt zullen kiezen voor de term ‘christelijk-sociaal’, en plaatsen deze ideologisch veelal tegenover het conservatisme.
Er is echter weinig reden om binnen de christendemocratie de etiketten ‘sociaal-conservatief’ en ‘christelijk-sociaal’ tegen elkaar uit te spelen. Ondanks de uiteenlopende historische verschijningsvormen van het conservatisme valt er uit deze politiek-filosofische traditie een kern van ideeën te distilleren die opvallende gelijkenissen vertoont met het christendemocratisch gedachtegoed. Het christelijk-sociaal denken zelf is veel conservatiever dan velen vermoeden. Daarnaast hebben het CDA en zijn voorlopers doorgaans een conservatieve politiek gevoerd én is het conservatisme tegelijkertijd verrassend sociaal. Zo beschouwd is ‘sociaal-conservatief’ – in lijn met wat wijlen Alfons Dölle reeds bepleitte – een passende ondertitel voor het cda, die bovendien in onze seculiere tijd woorden kan geven aan de broodnodige cultuurkritiek op een aantal ontsporingen van de moderniteit.
***
Waarin schuilt nu de verwantschap tussen christendemocratie en conservatisme? Allereerst is sprake van een sterke historische samenloop. Beide stromingen zijn in de loop van de negentiende eeuw ontstaan tegen de achtergrond van de Franse Revolutie en de verlichting. De christendemocratie en het conservatisme zijn beide antirevolutionair. Dit komt op twee manieren tot uitdrukking: in een kenmerkende geestesgesteldheid ten aanzien van de werkelijkheid en in een afwijzende houding ten opzichte van doorgeslagen verlichtingsdenken.
Het is een wijdverbreide misvatting dat conservatisme bestaat uit een dogmatische behoudzucht of een verheerlijking van het verleden in een poging elke verandering tegen te gaan. De houding van conservatieven wordt gekenmerkt door eerbied voor de gegevenheid van de dingen, ofwel liefde voor het bestaande, voor dat wat zich in de loop der eeuwen heeft uitgekristalliseerd door het gemeenschappelijk handelen van mensen. Verandering zelf is daarmee niet verkeerd, maar deze moet niet tot stand komen langs de weg van revolutionaire omwentelingen – die in de praktijk veelal gebaseerd zijn op een ideologische blauwdruk. Een conservatief zal aan geleidelijke verandering met behoud van het goede de sterke voorkeur geven, boven een radicale omwenteling waarbij al het ‘oude’ overboord moet ten gunste van het ‘nieuwe’.
Conservatieven hebben daarmee net als christendemocraten waardering voor (de lessen van de) traditie, geschiedenis en cultuur. Vandaar ook de gedeelde waardering voor het maatschappelijk weefsel, zoals dat wordt gesponnen vanuit de samenleving zelf.
Naast deze houding van prudentie, stabiliteit en voorzichtigheid delen conservatieven en christendemocraten in grote lijnen een aantal fundamentele bezwaren tegen de geest van het moderne mens- en maatschappijbeeld.
De instrumentele rede van de autonome mens overheerst op steeds meer terreinen. Economisch denken overwoekert delen van het leven die niet des markts zijn. De mens met zijn wil is de maat van alle dingen geworden, ook ten aanzien van de vraag welk leven het waard is om geleefd te worden. Het individu is uit op het halen van zijn eigen recht, in plaats van bezig met het vervullen van zijn publieke verantwoordelijkheden en persoonlijke plichten. De druk op de matigende intermediaire structuren en gemeenschappelijke waarden van de samenleving vanuit een centraliserende overheid en een competitieve markt is een typisch modern verschijnsel, dat ook door conservatieven wordt bestreden.
Hebben conservatieven een sociaal gezicht? Wie zich realiseert dat het oorspronkelijke christelijk-sociale antwoord op de strijd tussen arbeid en kapitaal werd gezocht in het zelforganiserend vermogen van burgers, waarbij de overheid aansluiting zocht, ziet de overeenkomst direct. Anders dan liberalisme en socialisme heeft het conservatisme, zoals de Amerikaanse conservatief Russell Kirk zo mooi beschrijft, zich opgeworpen als de hoeder van een morele orde waarin mensen meer zijn dan eendagsvliegen. Hun mens-zijn verwerkelijkt zich niet dankzij overheid of markt, maar wordt veeleer daarbuiten gevonden. Die zorg voor de common men, ofwel de ‘kleine luyden’, spreekt ook uit het gedeelde oog voor de ontwikkeling van een stabiele middenklasse, waarin eerlijk werk een goed loon oplevert. Waarin er perspectief is op redelijke bezitsvorming en een toekomst, ook voor de kinderen.
Reden te over dus voor de christendemocratie om niet al te behoudend te zijn, en de ondertitel ‘sociaal-conservatief’ te omarmen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.