‘We moeten leren leven met de wond’
Samenvatting
‘“Hoop”, “generositeit” en “moraliteit” zijn begrippen die ik via mijn werk graag omhels, sinds mijn afstuderen aan de AKV St. Joost in 1982. In de jaren tachtig en negentig waren dat vaak “verdachte items” op de burelen van de kunstredacties van de NRC en de Volkskrant. In die dagen was God overtallig verklaard, dachten wij zonder om te kijken naar traditie elkaar te kunnen overtreffen in gulzigheid, consumentisme en cynisme … In de soap was overspel ineens “cool”, de cabaretiers gingen voor grof en nog brutaler, en de kunsten werden hooghartig in hun conceptuele fratsen. De cultuur werd plat, gericht op snel en simpel, op entertainment, de kick, de roes, de bulk, in plaats van gericht op de aandacht, de zorg, slowdown, bescheidenheid. In die dagen is de voedingsbodem gelegd voor het ontstaan van de PVV; brutaliteit werd de norm, cynisme en nihilisme de trend.’
***
‘Ik kies ervoor de hoop te verbeelden en niet de ellende – of beter: om de hoop te laten zien die door onze geraaktheid over ellende heen schemert. Ik zie op CNN wat er voor verschrikkelijks gebeurt. Dat zijn de piëta’s van vandaag de dag. Nu we zoveel misère aanschouwen, is het zaak om beelden op te roepen die gaan over heling, over zorgvuldigheid en schoonheid. Helende beelden van licht die goeddoen en die verwondering en ontzag wekken, die onze verbeeldingskracht sterken, en gevoelens van empathie en generositeit vergroten. Dat was vroeger ook de taak van de kathedraalbouwer. We moeten leren leven met de wond. De bühne is leeg. We hebben strijd geleverd en in onze hoogmoed gefaald. We zijn gewond geraakt en om onze wonden te genezen moeten we ons laten bijlichten, toelichten door het licht.’
***
Marc Mulders (1958)
‘Deze attitude van hoop wilde ik voor het Erasmusraam in de Sint-Janskerk te Gouda verbeelden door met het binnenvallende licht een “genereus” raam te componeren; een nieuwe ruimtelijkheid te schilderen zonder grenzen, waar de erasmiaanse klanken van tolerantie, vergeving en gastvrijheid verbeeld worden in een abstract patroon van lichtschakeringen, kleurnevels en lichtflitsen. Om deze erasmiaanse melodie af te beelden, schilder ik een sterrenhemel, met God als kompas. Zo beoog ik de gebedsruimte te laten stralen met het binnenvallende licht “dat breekt in kleuren” (Martinus Nijhoff). Deze ruimte wordt zo een genereuze ruimtelijkheid en is voor mij dan ook “erasmiaans”; een “zonovergoten” onbegrensde heerlijke ruimtelijkheid waar je alleen “tegen het licht in” naar kunt kijken. De hemel niet als “eindstation”, maar als vertrekpunt, om een begin te maken met een “hemel op aarde”, wat tot ieders opdracht behoort.’
***
‘Ik zie vooral tekenen van hoop bij de jongere generatie. Bij jongeren is geen frustratie over het geloof; zij zijn onbevangen op zoek naar spiritualiteit, betekenis en ontmoeting. Daar begint het toch mee: de ontmoeting, die weer opgezocht moet worden. Maar we lijken in een angstige sfeer te zijn beland waarin je elkaar niet meer in de ogen durft te kijken, omdat de ander als bedreiging verschijnt. Dat moet omkeren en dat kan ook: mede door de nieuwe technologie zijn nieuwe platforms van ontmoeting mogelijk.’
‘We moeten weer aandacht oefenen en de waarde van kleinschalige verbanden, van het ambacht opnieuw erkennen. Dat zijn ook oefenruimtes voor ontmoeting met de ander. Van hieruit kunnen we weer opnieuw liefde voor de realiteit ontwikkelen en ons thuis voelen in de wereld. Ik ben betrokken geweest bij gesprekken over de toekomst van de intensieve veehouderij, heb strijd gevoerd tegen de excessen van de megastallen en het verlies van het familiebedrijf. Ik heb gezien wat schaalvergroting kapot kan maken aan natuur en familiebanden. We vliegen spotgoedkoop de wereld rond, gaan voor economie van “de heb”, de kiloknaller, de bulk. De toekomst, misschien wel tegen de huidige trend in, is dat we de weldaden van de intimiteit van de kleine topografie gaan herontdekken: kleine wooneenheden waar je elkaar kent en waar de zorg voor elkaar centraal staat. Onderhuids is deze ontwikkeling allang gaande. Het gaat mogelijk worden via onder meer de ontwikkeling van de 3D-printer. Langzame waarden worden als vanouds verbeeld door de kunst, en de politiek zal daar weer bij moeten aansluiten.’
Jan Prij
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.