Geen weg terug
Samenvatting
Laudato Si’, de tweede encycliek van paus Franciscus, bevat alle onderwerpen met betrekking tot rentmeesterschap die de laatste jaren ruim aandacht hebben gekregen in de media. Het is een wervende, radicale en hoogst overtuigende oproep aan gelovigen om een ommekeer in hun denken én handelen te bewerkstelligen. De paus gaat daarbij veel verder dan het gebruikelijke links-rechtsonderscheid en trekt het onderwerp van een houdbare samenleving breed. Niet alleen ecologie, maar ook moraliteit, sociale, economische en wetenschappelijke kritiek en oplossingen komen aan de orde. Kernpunt is dat wij in een cultuur leven van verspilling, waarbij wij de morele kaders zijn kwijtgeraakt.

Naomi Klein
No Time. Verander nu, voor het klimaat alles verandert
De Geus | 2014 | 608 pp. | € 29,95 | ISBN 9789044533767
Naomi Klein (1970) is een van de bekendste wetenschappers die de verandering van het klimaat nauwgezet uitwerkt. Ze is wetenschapsjournaliste en schrijfster en woont in Canada. In haar recentste boek, sprekend getiteld No Time, geeft zij niet alleen aan dat de gevolgen van de opwarming van de aarde funest zijn voor de toekomst van onze (klein) kinderen, maar zij stelt in dit boek ook de economische, politieke en sociale oorzaken van deze oververhitting van de aarde aan de orde.
De feiten en de oorzaken van de opwarming van de aarde zijn de laatste jaren door vele deskundigen en bestuurders omstandig uiteengezet. Klein geeft een gedegen wetenschappelijke onderbouwing van haar analyse. Lezing van dit boek levert een beeld op van een wereld waarin machthebbers in politiek en bedrijfsleven uit zijn op de uitputting van de grondstoffen van de aarde, zonder enige morele rem of leidraad. Dat is een beangstigende constatering. Vraag is wat christendemocraten hiermee kunnen.
***
Klein bespreekt allereerst de lopende initiatieven om tot een wereldwijd klimaatverdrag te komen. De Verenigde Naties namen het initiatief tot het klimaatverdrag van Rio de Janeiro in 1992. Dat initiatief had overigens weinig effect: na 1992 nam de uitstoot van CO2 met 57 procent toe. Daarna volgden in 1997 het Kyotoprotocol en in 2009 een grote conferentie in Kopenhagen, die evenmin succes opleverden. Dit najaar vindt wederom een klimaatconferentie plaats, nu in Parijs. De essentie van deze klimaatovereenkomsten is dat het klimaat niet met meer dan 2 graden Celsius mag stijgen boven de temperatuur die heerste voordat we begonnen onze economieën van fossiele energie (lees: steenkool) te voorzien. Klein laat zien dat het hier vooral om politieke besluitvorming gaat, waaraan grote vervuilers als China en de VS zich vooralsnog niet willen binden; ook het recente voorstel van Obama voor een betere klimaatbeheersing in de VS lijkt een druppel op een gloeiende plaat.
Klein plaatst de discussie over klimaatbeheersing in een politieke, economische en culturele context. Deze aanpak leidt tot verrassende uitkomsten. Zo geeft zij aan dat het fundamentele geloof in de vrije werking van de markt de ergste vijand is geworden van de planetaire gezondheid. De voortdurende jacht op het winnen van fossiele grondstoffen en de machtige positie van de producenten brengen overheden in een weinig benijdenswaardige positie: kiezen voor ongehinderde voortzetting van het huidige economische beleid óf een radicale omwenteling van de energievoorziening. In het eerste geval lijken de gevolgen volgens vrijwel alle deskundigen desastreus. De schade die de opwarming van de aarde teweegbrengt, loopt elk jaar verder op. Vooral economisch zwakke landen worden getroffen door overstromingen, aardverschuivingen en extreme droogte. Dit laatste raakt overigens ook rijke landen: in Californië (de vijfde economie van de wereld) heerst de ernstigste droogte in duizend jaar.
De olie-industrie gokt er volgens Klein op dat de overheden de komende vijfentwintig jaar niet serieus werk zullen maken van de uitstootbeperking. Dat verklaart dat de olieindustrie doorgaat met de exploitatie, ook in kwetsbare gebieden als Alaska en de Noordpool.
Hiertegenover stelt Klein dat om de 2 gradennorm te halen, ontwikkelde landen al aan het eind van dit decennium een begin zullen moeten maken met een energieomslag. Concreet betekent dit volgens de auteur dat rijke landen in 2035 vrijwel zonder fossiele brandstoffen moeten kunnen functioneren. De opgave voor politici is kolossaal: het halen van de 2 gradendoelstelling vergt een ingrijpende hervorming van de samenleving, die thans vooral gebaseerd is op het gebruik van fossiele brandstoffen. Een omschakeling naar duurzame brandstoffen vergt visie, doortastendheid en een rechte rug van bestuurders. De vrijwel totale mislukkingen van de klimaatconferenties geven volgens Klein aan dat politici niet in staat lijken te zijn zorg te dragen voor een houdbare toekomst van de inwoners van hun land. Ze spreekt zelfs van een ‘postdemocratische’ samenleving. Lichtpuntjes ziet zij bij de bestuurders van grote steden die zich wat hun beleid betreft weinig aantrekken van de inertie bij de nationale politieke elite. Veel steden lopen voorop waar het gaat om een schoon leef- en woonklimaat. Dat betekent een verlegging van het politiek-bestuurlijk primaat van staten naar steden. Een ander positief voorbeeld zien we bij onze buren, in Duitsland. Daar zijn gemeentelijke nutsbedrijven weer in opkomst. Die acties zijn gebaseerd op breed gedragen initiatieven van inwoners die in hun buurt nieuwe sociale en maatschappelijke verbanden aangaan met het oog op hun veiligheid. In ons land spreken zich steeds meer steden en provincies uit tegen schaliegas en het onbeperkt winnen van gas. Op deze wijze ontstaat er een nieuw middenveld van actieve burgers.
Klein stelt in haar conclusies onder meer dat we terug moeten gaan naar waar we zijn begonnen: we moeten in gesprek gaan met de natuur. Dat is precies wat de paus in zijn encycliek ook aangeeft: we moeten onze waarden in de natuur terugvinden.
***
Er is een duidelijke parallel te trekken tussen No Time en de analyses van Thomas Piketty, die in zijn Kapitaal in de 21ste eeuw (2014) laat zien hoe maatschappelijke en culturele verhoudingen scheef gaan groeien bij een ongebreidelde marktwerking. In aansluiting hierop grijpt Klein bij de schaduwzijden van het marktmechanisme terug op haar eerdere werk De shockdoctrine. De opkomst van rampenkapitalisme (2006). Ook de paus geeft in zijn encycliek aan dat het huidige marktmechanisme niet meer het antwoord is op de hedendaagse vraagstukken. De paus voegt aan de analyse van Klein toe dat het altijd de armen zijn die als eerste slachtoffer worden van de opwarming van de aarde. Hij spreekt hierbij vooral vanuit zijn Latijns-Amerikaanse ervaring als bisschop.
Klein is een bevlogen activiste en schrijfster. Haar boek is, wederom, een fundgrube aan data, feiten en analyses. Inhoudelijk heeft ze een overtuigend boek geschreven; de feiten zijn helder en de keuzes die gemaakt moeten worden lastig. In het laatste schuilt het probleem: Klein stapt te gemakkelijk heen over de bestaande initiatieven wereldwijd, en lijkt minder oog te hebben voor de politiek-bestuurlijke context van het op wereldniveau maken van afspraken die ook nog eens afdwingbaar zijn. Dat gaat traag. Een transitieproces van fossiele brandstoffen naar duurzame vergt nu eenmaal tijd. Overtuigend is Klein als zij wederkerigheid plaatst tegenover het compleet doorgeslagen hyperindividualisme. In feite zegt zij dat de mens zich altijd zal moeten heruitvinden, zich voortdurend moet vernieuwen. Een mooie christelijke gedachte, zonder dat zij dat in dit boek als zodanig aangeeft.
***
Boeiend is de vraag hoe christendemocraten moeten omgaan met deze problematiek en welk antwoord zij formuleren op de oproep van de paus. Christendemocraten kennen van huis uit hun beginselen. Die van rentmeesterschap en publieke gerechtigheid zijn maatgevend voor de uitwerking. De machtsrelatie tussen mens en aarde is thans van een geheel andere orde dan wij driehonderd jaar hebben gedacht. We zien steeds meer kenmerken van het rendementsdenken: dat staat een sociale samenleving in de weg. We lijken met elkaar de weg kwijt.
Een uitweg uit deze crisis lijkt alleen mogelijk als politici vanuit het principe van publieke gerechtigheid hun verantwoordelijkheid nemen en laten zien hoe de problemen aangepakt kunnen worden. Vanuit het beginsel van subsidiariteit is een nauwe samenwerking met de steden noodzakelijk en zinvol. De essentie is dat de verandering van het klimaat tegelijk de opmaat betekent voor een verandering van de wereld, een betere wereld waarin egoïsme en materialisme niet langer de maat zijn; een wereld gebaseerd op hechte solidariteit tussen volken en vooral tussen rijke en arme landen. Vanuit de diepe gedachte van het rentmeesterschap van de wereld en het omzien naar de naaste, is een krachtige aanpak nu noodzakelijk. Wat de christendemocratie ook raakt, is de wens van een meer humane samenleving, zonder angst voor aardbevingen, overstromingen, droogte en honger. Kortom, de overheid als schild voor de zwakkeren en als beschermer van haar inwoners.
De onbalans tussen mens en aarde (de schepping) is zorgwekkend. Er zijn echter nog steeds oplossingen voorhanden, al is er dan, zoals Klein stelt, niet heel veel tijd meer. Die oplossingen dienen mijns inziens te passen in een christendemocratische visie op de afbouw van het gebruik van fossiele brandstoffen en het krachtig stimuleren van hernieuwbare energie. Ook Nederland heeft veel kansen, met zonne-energie, getijdenenergie en windenergie. Dit kabinet heeft al zoveel laten liggen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.