Voedsel voor de ziel
Samenvatting
De Tsjechische theoloog en filosoof Tomas Halík schrijft tegen de achtergrond van een land dat zich nog maar enkele decennia geleden heeft losgemaakt van het communistische regime, waarin alles wat naar religie zweemde via staatslicenties streng was gereguleerd. Aangemerkt als politiek onbetrouwbaar, werd Halík in de ondergrondse kerk voorbereid op het priesterschap en ontving hij in het diepste geheim de priesterwijding. Zelfs zijn eigen moeder mocht er niet van weten. Dit is een wereld die de westerse christenheid wezensvreemd is. Hoelang is het geleden dat u en ik werkelijk een prijs hebben betaald voor ons geloof? Je zou verwachten dat iemand met een geloofsbiografie waarin dit soort radicale keuzes zijn gemaakt, zich ontpopt tot een fanatiek strijder voor de goddelijke waarheid. Niets is echter minder het geval. Zonder zich uit te leveren aan relativisme, gaat Halík in Geduld met God op zoek naar het gesprek met de moderne geseculariseerde cultuur.
Tomáš Halík
Geduld met God. Twijfel als brug tussen geloven en niet-geloven
Boekencentrum/Pelckmans | 2014 | 192 pp. | € 19,50 | ISBN 9789023927662
***
Het Bijbelverhaal van de kleine tollenaar Zacheüs, die in de vijgenboom klimt omdat hij Jezus, die toevallig op deze dag door Jericho trekt, eigenlijk wel graag wil zien, loopt als een rode draad door het boek. Zacheüs is rijk, dat zeker, maar door zijn positie als belastinginner in dienst van de vijandige overheid is hij een buitenstaander. Wanneer hij door de enorme toeloop van mensen niet in staat is om een glimp van Jezus op te vangen, is er niemand die het in zijn hoofd haalt om hem een plaats vooraan aan te bieden. Eenmaal onzichtbaar verscholen in zijn vijgenboom, spreekt Jezus hem aan, en dat gesprek inspireert Zacheüs om aan zijn leven een andere wending te geven.
In het voetspoor van Jezus is het volgens Halík de taak van zowel christenen als de nieuwe politieke leiders in zijn land om op zoek te gaan naar de Zacheüssen langs de kant van de weg en met hen het gesprek aan te gaan. Mensen als Zacheüs zijn de nieuwsgierigen, degenen die betrokken zijn bij het geloof, bij de vorming van een democratische orde, maar die tegelijk om allerlei redenen – vaak scepsis gevoed door teleurstelling in wat de kerkelijke of politieke autoriteiten daadwerkelijk hebben gebracht – afstand bewaren. Het type Zacheüs is niet zozeer de twijfelaar (de ondertitel van het boek raakt mijns inziens net niet de kern van de zaak), maar degene die vanwege een emotionele blokkade afstand bewaart tot iets waar hij of zij zich in de kern mee verbonden voelt. In het geval van Zacheüs in het Bijbelverhaal gaat het vooral om het besef niet waardig te zijn, de eigen zaken in het persoonlijk leven niet op orde te hebben. Bij de moderne randfiguren kunnen naast schuld ook talloze andere zaken het contact in de weg staan. Maar – en daar komen we bij het punt dat Halík wil maken – dat contact moeten we niet willen om zo’n Zacheüs te bekeren, om hem in het traditionele kerkelijke kamp te halen, maar om ons door zijn vragen scherp te laten houden; om ons door zijn scepsis, leegte, teleurstelling te laten bevrijden van gemakkelijk geloof en triomfalisme.
***
Halík distantieert zich zowel van het atheïsme als van het fundamentalistische geloof dat zich verschanst in allerlei vaststaande overtuigingen. Beide wegen maken zich in zijn ogen te makkelijk af van Gods verborgen aanwezigheid. Het religieus enthousiasme gaat voorbij aan het gevoel en ook de concrete ervaring dat God in schrijnende situaties heel ver weg kan zijn. Het atheïsme schrijft God te snel af en kan niet wachten tot ‘de vierde nachtwake’: in Bijbelse taal het symbool voor het laatste en donkerste deel van de nacht, waarin de Heer zich laat zien. Hij schrijft: ‘Ik ben ervan overtuigd dat groeien in geloof ook betekent dat je de momenten – en soms lange periodes – aanvaardt en in geduld doorleeft waarin God ver weg lijkt te zijn, verborgen blijft. Wat evident en bewijsbaar is, vereist immers geen geloof… Geloof is er juist voor de momenten van schemering, van meerduidigheid van het leven en de wereld, en ook voor de nacht en de winter van Gods zwijgen. Zijn bedoeling is niet onze dorst naar zekerheid en veiligheid te lessen, maar ons te leren leven met het mysterie.’
Nooit zijn christenen of de officiële kerkelijke tradities bezitters en eigenaren van de transcendente waarheid. Niemand heeft het alleenrecht op de goddelijke goederen. Het is volgens Halík de kunst om de Heer te vinden in de menigte die op afstand staat. Deze boodschap wordt concreet in een fundamentele openheid voor anderen. Het komt aan op de bereidheid om het land waar je jezelf comfortabel hebt ingericht in jouw meningen en overtuigingen steeds opnieuw achter je te laten en op zoek te gaan naar de zoekers, de buitenstaanders, de armen in welke gedaante dan ook, en Christus in hen te herkennen.
Dat brengt ons bij de verantwoordelijkheid en opdracht van de kerk in deze tijd. In een wereld waarin de spanningen en conflicten tussen culturen hoog oplopen, is het wat Halík aangaat de fundamentele opgave van christenen om zich te ontwikkelen tot specialisten in vergeving en verzoening via de weg van de respectvolle dialoog. Meer dan een actieve inzet op het breed uitventen van de eigen christelijke traditie zoals we deze binnen de kerkmuren hoeden. Hoe dat vorm zou kunnen krijgen, kunnen we wellicht leren van de Zuid-Afrikaanse vader en dochter Tutu. In 2014 verscheen van hun hand Het boek van vergeving. In vier stappen naar harmonie met onszelf en de ander. Daarin wijzen zij wegen hoe we onze neiging om geweld met geweld te beantwoorden kunnen overstijgen.
***
Als we Halík wat zouden verplatten, dan is wat hij doet eigenlijk niet veel meer of minder dan het positief her-etiketteren van verschijnselen waarover de gemiddelde gelovige zich wel degelijk het hoofd breekt. Hij herwaardeert het atheïsme als louterend voorportaal tot geloof dat is ontdaan van allerlei illusies en vrome wensen. Daarnaast veronderstelt hij nogal wat diepgang en oprecht geloof in de verborgen kamers van de zielen van afgehaakte Tsjechische (of wellicht West-Europese) gelovigen. Ik hoop natuurlijk van harte dat de intuïtie van Halík klopt en dat ergens onder de oppervlakte van onze seculiere wereld inderdaad een ‘verlegen vroomheid’ sluimert die misschien niet zo veel opheeft met de kerkelijke structuren, maar die openstaat voor een verantwoordelijke levenswandel die is geworteld in een levende spiritualiteit. Of die verlegen vroomheid er inderdaad is, blijft natuurlijk lastig hard te maken, maar vertrouwen in mensen is een groot goed en daarin verdient Halík wat mij betreft navolging. Dat neemt niet weg – en dat verdriet deelt Halík – dat we oog in oog staan met een grootschalig verlies van elementaire kennis van de christelijke traditie in de samenleving. Het gevolg daarvan is dat het gemeenschappelijk referentiekader als basis voor gesprek gestaag afbrokkelt. Het risico dat de Zacheüssen uit de boom klimmen en naar huis gaan voordat er een maaltijd heeft plaatsgevonden, lijkt me daarom niet denkbeeldig. Wie het weet, mag het zeggen.
Geduld met God is een prachtig boek. Het is zo authentiek en doorleefd dat het aanbeveling verdient om dit boek gewoon een jaar of jarenlang op het nachtkastje te leggen en dagelijks kleine passages te gebruiken voor persoonlijke meditatie en bezinning. Het is voedsel voor de ziel dat het best hapje voor hapje als slowfood genuttigd kan worden. Wie daar het geduld voor opbrengt, zal zeker niet met lege handen worden heengezonden.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.