Oppervlakkige analyse met dominante rol voor de overheid
Samenvatting
Jesse Klaver is de nieuwe man van links. Prille hoop in een versplinterd en onzeker landschap van linkse partijen in Nederland. In een tijd waarin de SP niet echt doordrukt, men binnen de PvdA elkaar publiekelijk afmaakt en D66 niet links meer is, klampt links Nederland zich vast aan deze nieuwe held. Om zijn positie te markeren schrijft Klaver een boek over ‘de mythe van het economisme’. Het is de beschrijving van zijn tocht van kind-zijn via CNV-jongeren naar het fractievoorzitterschap van GroenLinks en zijn kritiek op een aantal zaken zoals ze nu georganiseerd zijn in Nederland en daarbuiten. Geheel in de stijl van de tijdgeest draait het verhaal om hemzelf, om Jesse Klaver, zijn afkomst (half Marokkaans en half Indonesisch), wortels, opleiding en drijfveren. De kaft toont ook pontificaal zijn hoofd. Hij beschrijft waarom hij de politiek in ging en wat hij wil veranderen.

Jesse Klaver
De mythe van het economisme
De Bezige Bij | 2015 | 176 pp. | € 17,90 | ISBN 9789023496953
***
Het boek dat Klaver geschreven heeft, is eigenlijk geen boek. Het is ook geen essay, het is geen uitgebouwd opinieartikel, maar een pamflet, voorafgegaan door een beschreven cv van Klaver. Het gaat niet echt de diepte in, de onderbouwing ontbreekt en alles, van aardbevingen in Groningen tot belastingverdragen in de wereld en van knelpunten in de zorg tot de rekentoets, wordt op één hoop gegooid. Er deugt niet veel in Nederland en de wereld, zo lijkt het.
Het pamflet geeft goed zijn drijfveren aan en zijn streven om idealen te verwezenlijken. Hij beschrijft hoe een allochtone Nederlander in Brabant, opgevoed door een alleenstaande moeder, maar omringd door warme familie met Indonesische wortels, via het vmbo tot hoog in het parlement kan komen. Voor zijn dertigste. Inderdaad, een prestatie en goed dat dit kan. Misschien zijn we in Nederland al verder met het scheppen van mogelijkheden voor alle mensen dan Klaver in het boek doet voorkomen.
De compassie – kassian in het Indonesisch – is een punt dat steeds terugkomt. Zowaar herkenbaar voor het CDA. Klaver wil laten zien hoe hij perfect geïntegreerd is, zonder echter zijn wortels tekort te doen. Op zaterdag werken in de toko van zijn neef, maar ook friet eten en Hans Teeuwen citeren.
We zijn reeds halverwege het boek wanneer Klaver over het ‘economisme’ begint. Hij gebruikt deze term als een verzamelwoord voor veel zaken die hij niet goed vindt gaan. Als ‘grondleggers’ van deze ‘ideologie’ noemt hij Reagan (VS), Thatcher (VK) en Lubbers in Nederland. Drie totaal verschillende personen, landen en politieke filosofieën. Inderdaad, ze opereerden alle drie in de jaren tachtig, maar hun politiek was absoluut verschillend. Klaver roept het te makkelijk. Dat doet hij ook als hij kort verschillende onderwerpen aanstipt en weer wegrent: aardbevingen, de koolstofbubbel en belastingontwijking. En natuurlijk heeft Klaver gelijk als hij zegt dat behalve geld ook vriendschap, gezond voedsel en natuur een waarde moeten hebben. En natuurlijk is niet alles terug te brengen tot cijfertjes en koersen … totdat hij met zijn co2-beprijzing komt.
Onterecht, onjuist en vertrouwen ondermijnend is het als Klaver in zijn boek alle banken, grote scholen en woningcorporaties aan de schandpaal nagelt. Daarmee doet hij veel mensen, docenten en consciëntieuze medewerkers van ondernemingen en banken, tekort. Het is terecht als Klaver kritiek heeft op minister Dijsselbloem van Financiën vanwege de te beperkte maatschappelijke betrokkenheid van ABN AMRO, maar het is onjuist om te zeggen dat deze bank zeventien miljoen Nederlandse aandeelhouders heeft. De governance is namelijk dat de staat aandeelhouder is, en politici moeten niet in de verleiding komen om met honderdvijftig man in de raad van bestuur te gaan zitten en suggereren dat iedere Nederlander aandeelhouder is. Zo is een bedrijf niet te besturen. Klavers kritiek op de Nederlandse agrarische sector is gratuit, onterecht en populistisch. Kritiek op doorgeschoten industrialisatie van veeteelt mag, maar de bijdrage van deze sector aan economie, werkgelegenheid en welvaart wegrelativeren is onjuist en doet onrecht aan veel hardwerkende mensen in deze sector, die de Nederlandse landbouwinnovatie wereldwijd tot grote hoogte hebben gebracht. Op het gebied van energie, marktwerking en innovatie schrijft Klaver pertinente onzin. Liberalisering heeft de energieprijzen niet omhooggejaagd; dat kwam door stijgende grondstofprijzen en belastingverhogingen. Windparken worden niet door overheden gebouwd maar door private bedrijven, en ook de duurzame energie krijgt subsidie. Willen we terug naar honderd gemeentelijke energiebedrijfjes, die het allemaal niet zullen rooien?
***
Klaver spreekt in karikaturen. Hij generaliseert en benoemt de uitwassen. Deze laatste vergroot hij uit en hij heeft geen oog voor hetgeen wel goed loopt, zoals voor het feit dat door de rekentoets mensen beter voorbereid een vervolgstudie doen, voor de vele duizenden mensen die heel goed werk doen bij banken, en voor de efficiencyslagen die gemaakt zijn in de gezondheidszorg. En niet alles in de Verenigde Staten is fout. Natuurlijk weten we nu dat in Groningen de gaswinning terug moet, maar heeft GroenLinks op dit dossier nu schone handen? Vijftig jaar lang konden ook mooie ideeën van linkse politici gerealiseerd worden dankzij de aardgasbaten. Daar deed iedereen aan mee, van Joop den Uyl tot Paul Rosenmöller. Dwepen met Kennedy en met Obama is makkelijk. Beiden zijn echter niet ingeloste beloftes. Even gaat de ijdelheid nog een stapje verder, als Klaver JFK toedicht aan Jesse Ferras Klaver; een ‘Dan Quayle-momentje’, zullen we maar zeggen.1 Ook Obama heeft veel vraagstukken, van de ontmanteling van Guantanamo tot vrede in het Midden-Oosten, niet kunnen oplossen. Voor een beginnend leider past juist ook hier enige bescheidenheid. Interessant is dat juist een bescheidener opstelling, in plaats van steeds het vingertje, GroenLinks onder leiding van Bram van Ojik weer solide gemaakt heeft. Zijn voorbeelden in Nederland zijn zijn voorgangers Rosenmöller, Halsema en Van Ojik. Ook hier missen we de breedte, de oriëntatie bij andere denkers, economen en sociologen bij wie, juist voor zijn boek en thema, munitie te halen is. Door deze karikaturen en beeldvorming doet Klaver in zijn boek aan links populisme en dat bevordert niet het gezamenlijk oplossen van de aangestipte kwesties. Dat is jammer, want natuurlijk verdienen onderwerpen als gezondheidszorg, het energievraagstuk en onderwijs de aandacht. Wanneer echter anderen eerst karikaturaal weggezet worden, is de verbinding weg. Het komt over als snel scoren. Eveneens in het boek dweept Klaver weer met de Franse econoom Piketty, en hij zegt weer vol trots dat hij degene was die Piketty naar Nederland haalde voor een debat met de commissie voor Financiën in de Tweede Kamer. Wat was of is de follow-up?
***
Klaver rondt zijn boek af met tien ‘gamechangers’, een modern woord dat suggereert dat alles gaat veranderen. De tien punten zijn echter niet zozeer gamechangers als wel het programma van GroenLinks. Wanneer we lezen over deze punten en de manier waarop ze moeten worden gerealiseerd, valt sterk op dat GroenLinks de maakbaarheid via de overheid centraal stelt. Hier zit het evidente verschil met het CDA. Christendemocraten kijken primair naar de samenleving. Wat kan er in het private domein? Waar kunnen mensen zelf een rol spelen en verantwoordelijkheid dragen? Waar is de overheid niet nodig voor energieoplossingen, gezondheidszorg, het inkopen van medicijnen en bankzaken doen? Wil GroenLinks van verfoeide private oligopolies naar monopolies bij de overheid op alles? Waar is de soevereiniteit in eigen kring? Het subsidiariteitsbeginsel? De kracht van allerlei bewegingen in de samenleving? De ironie is dat hij deze wel aanstipt in het verhaal over zijn eigen weg naar het leiderschap van GroenLinks, maar vergeet in de oplossingsrichtingen voor de komende jaren.
Jaren geleden schreef ik in Christen Democratische Verkenningen een pleidooi voor een coalitie van CDA, VVD en GroenLinks.2 We zaten in de paarse periode en overheid, maakbaarheid en technocratie domineerden. Ik ontwaarde mooie gedachten bij de denkers van deze drie partijen; denklijnen die het primaat bij de samenleving durfden leggen. Mensen vroegen zich af hoe ik bij deze combinatie kwam, omdat de verschillen tussen deze partijen zo groot waren. Ik gaf aan: door naar de overeenkomsten te kijken. Bijvoorbeeld op het gebied van energie: het combineren van de idealen van GroenLinks, het rentmeesterschap van het CDA, en het profijtbeginsel van de VVD. Ik mis in Klavers boek de bruggen en verbindingen van GroenLinks naar andere partijen, naar andere denklijnen. Ik mis naast de idealen het realisme van economie en technologie. Ik mis de onderbouwing bij enkele valide punten. Dit boek, of eigenlijk dus pamflet, is een gemiste kans. Misschien moet een pamflet ook niet meer pretenderen, maar toch.
***
Overal in Europa komen linkse leiders op en gaan ze weer neer. Wat is de echte, kansrijke, linkse koers in Europa? In Nederland? In het Verenigd Koninkrijk is Jeremy Corbyn nu de gevierde man van Labour; in Griekenland is Tsipras, opgeschoven naar het midden, de linkse leider; Hollande in Frankrijk worstelt, zoals iedere socialist in het Élysée, met de harde realistische wetten van de economie. In Nederland is het afwachten wat er gaat gebeuren op links. Kan Emile Roemer van de SP nog een keer pieken, maar nu op het juiste moment? Wie wordt de leider van de PvdA en hoelang krijgt die de ruimte en het krediet? Samsom? Asscher? Van der Laan? Wie durft? Links twijfelt, en wel tussen ‘terug naar het echte socialisme en de klassenstrijd’, het idealistische links van de Groenen en het pragmatische links van Blair en Hollande. En dan is er nog het linkse geluid van kritische bewegingen die eigenlijk ook weer rechts zijn. De protestbewegingen van Tsipras, van het Spaanse Podemos en in zekere zin ook van Wilders. Economisch links, maar cultureel rechts. Want dat is een punt dat Klaver niet meeneemt: dat mensen de laatste jaren niet meer economisch stemmen, maar cultureel gedreven. En dan is niet de economie primair leidend, maar cultuur, innerlijke waarden. Daar ontbreekt het echte antwoord van links, maar vaak ook van rechts.
Noten
- 1.De Amerikaanse kandidaat voor het vicepresidentschap Dan Quayle vergeleek zich in 1988 tijdens een debat met John F. Kennedy. Zijn opponent Lloyd Bentsen zette vervolgens Quayle op zijn plek.
- 2.Frank A.M. van den Heuvel, ‘VVD-CDA-Groen-Links’, Christen Democratische Verkenningen (2001), nr. 5, pp. 24-25.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.