Barmhartigheid is geen bruikbaar politiek begrip in het vluchtelingenvraagstuk [1]
Samenvatting
In het actuele debat over de opvang van de vele vluchtelingen die hun rust, veiligheid en bescherming in Europa zoeken, voelen vele lokale, nationale en internationale bestuurders en volksvertegenwoordigers zich geroepen om barmhartig te zijn. Zij voelen dat niet alleen zélf; ook een groot deel van de bevolking dringt bij politiek en overheid aan op een dergelijke opstelling. Nu heb ik op zich niet zo’n moeite met het gebruik van het begrip barmhartigheid in de alledaagse en voor zichzelf sprekende betekenis van ‘goeddoen’. Laat elke politicus en bestuurder in die zin alstublieft zo barmhartig zijn als hij of zij kan en wil, en laat alle burgers vooral doorgaan met het aandringen bij die politici en bestuurders op dat barmhartige gedrag. Als barmhartigheid wordt gepredikt met een beroep op de zogenoemde joods-christelijke wortels van de Europese beschaving, word ik echter huiverig.
Laat ik, om misverstanden te voorkomen, vooropstellen dat barmhartigheid onmiskenbaar een joodse en christelijke notie is. De Tenach is ermee doorspekt en het Nieuwe Testament druipt er zeker niet minder van. Ik zal niet uitweiden over de nuanceverschillen, omdat die niets afdoen aan de essentie van de betekenis van barmhartigheid en aan de prominente positie die deze notie in beide religies inneemt. Dat is dan ook niet mijn punt; het gaat mij ergens anders om, en dat ontstijgt het niveau van semantische scherpslijperij.
***
De religieus geïnspireerde variant van barmhartigheid laat zich niet gebruiken als politiek begrip. In het algemeen niet en ook niet als deze betrekking heeft op het huidige vluchtelingenvraagstuk in het bijzonder. De Bijbelse notie van barmhartigheid typeert namelijk eerst en vooral het hart van God. Voor mijn betoog is van belang dat barmhartigheid daarnaast nog een betekenis heeft, namelijk die van persoonlijk antwoord op de openbaring van God. Uit dank voor de genade die hem is gegeven, wil de gelovige het goddelijke voorbeeld van harte navolgen. Barmhartigheid is daarmee een gesteldheid die op geloof is gebaseerd. God heeft de kaders van deze notie gegeven. Binnen die kaders geeft elke gelovige hieraan op zijn eigen wijze vorm en inhoud.
Met een overheid die enige religieus geïnspireerde vorm van barmhartigheid tot maatstaf voor haar handelen verheft of die zich door burgers een bepaalde interpretatie laat opdringen, begeven we ons op glad ijs. De Bijbel is namelijk geen politiek manifest en de overheid is niet de religieuze voogd over haar burgers. Uit de Bijbel mag voor het overheidshandelen dan ook geen nader geïnterpreteerd gebod ‘Gij zult barmhartig zijn’ worden afgeleid, hoe joods-christelijk onze wortels ook mogen zijn. Wanneer bestuurders en volksvertegenwoordigers, al dan niet gesteund door een meerderheid van de bevolking, de maat gaan bepalen van wat barmhartig is en zij hún vorm van barmhartigheid vervolgens in wet en beleid vastleggen, komen mensen met andere opvattingen in het gedrang.
***
Zoals gezegd is Bijbelse barmhartigheid een persoonlijk antwoord van een gelovige op de boodschap van God. In dat antwoord geeft hij op eigen wijze uiting aan het appel dat op hem wordt gedaan om barmhartigheid te betrachten aan – in dit geval – de vreemdeling die in zijn stede woont. Zo’n antwoord kan naar zijn aard niet fout zijn. Een objectivering van deze notie is daarom uitgesloten en kan nooit als leidraad fungeren voor het handelen van een onpersoonlijke entiteit als ‘de’ overheid. Laten bestuurders en politici het daarom uit hun hoofd zetten dat zij met een beroep op barmhartigheid als dienaren van God het algemeen belang behartigen. Op het moment dat ergens in Europa met de zwaardmacht wordt bepaald hoe barmhartigheid eruit dient te zien, ontneemt dit continent zich voor altijd het recht om de wijsvinger te heffen tegen landen als Noord-Korea of Iran. De overheid mag van alles zijn en doen voor vluchtelingen, zolang zij over haar handelen maar geen religieuze saus van barmhartigheid giet.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.