Barmhartigheid is geen bruikbaar politiek begrip in het vluchtelingenvraagstuk [2]
Samenvatting
Om onder de rook van een praktisch probleem principiële zaken te willen bediscussiëren, is onhandig. Het komt dan aan op handelen, op oplossen. Maar zo’n negentig procent van de Nederlanders heeft vooralsnog weinig last van het vluchtelingenprobleem. De rook die hen hindert, komt omhoog van vóór-smeulende zorg of angst. Een principiële discussie kan dat beetje rook wel verdrijven. Daarom een aanzet.
Vanwege de vluchtelingenstroom roept de paus op tot barmhartigheid. Dat hij dat doet, is niet vreemd, omdat ‘barmhartigheid’ vooral een religieus begrip is – wat niet wil zeggen dat barmhartigheid is voorbehouden aan religieuze mensen. ‘Wees barmhartig, zoals uw vader barmhartig is’, schrijft Lucas in zijn evangelie, waarin ook staat: ‘Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten.’ Degene die deze woorden en de oproep van de paus terzijde schuift als onbruikbaar in de politiek, is in goed gezelschap. Luther stelde dat met aanbevelingen uit de Bergrede of de Veldrede niet te regeren valt. Bismarck schijnt voorgesteld te hebben om de woorden uit de Bijbel te schrappen en Karl Barth wijst op de onmogelijkheid van het ten uitvoer brengen van het gestelde. Binnen de kortste keren zit je in de discussie of christelijke politiek überhaupt mogelijk is of verstandig. Niet nieuw, ook niet binnen het CDA.
Onze partij lijkt er vandaag de dag voor terug te schrikken het joods-christelijke erfgoed levend te houden of toe te passen in de werkelijkheid. Het mag er zijn, maar vooral als museumstuk. Het laatste verkiezingsprogramma wijst magertjes op het belang van religie in onze samenleving. Maar de woorden van de paus dan? Of, als je een hogere autoriteit wilt, de revolutionaire woorden van Jezus? Zij blijven in onze oren klinken in hun radicaliteit, met een niet verflauwend appel, juist ook vandaag vanwege de vele vluchtelingen die ons lijken te overvragen. Wat moeten we, wat moet ik, als politicus, ermee? Ik zou graag barmhartig willen zijn, maar …
***
De moeilijkheid zit natuurlijk in de radicaliteit. Je kunt niet een beetje barmhartig zijn, je bent het of je bent het niet, ook als er over je heen gelopen wordt. Barmhartigheid is grenzeloos – zoals trouwens ook de nood in de wereld grenzeloos lijkt. Durven wij, kunnen wij, die radicaliteit, die grenzeloosheid aan?
Moeten we die aandurven? Of kruipen we liever gemakkelijk terug achter onze landsgrens, die door een groeiend Europa gelukkig al een flauw lijntje aan het worden was?
De enige gezaghebbende politicus die de radicaliteit van de Bergrede heeft uitgeprobeerd, is Mahatma Gandhi. Daarmee bracht hij miljoenen mensen bijeen in een nieuwe orde en Groot-Brittannië op de knieën. Laat Gandhi zien dat het wél doenbaar is, de revolutie van de liefde? Misschien is het niet verwonderlijk dat het gebeurde in India, in een beschaving waarin godsdienst een prominente plaats inneemt, zowel in het openbare als in het persoonlijke leven. Zit er een sleutel in godsdienstigheid? Is godsdienstigheid in staat te laten doen wat ondoenlijk lijkt? Maar waarom hebben de christelijke kerken ons tot nu toe dan niet veel verder geholpen? Godsdienstigheid is veel meer dan een ethisch jasje. Het raakt je wezen. Het laat je, als het goed is, een stap zetten en leert je op een nieuwe manier te leven, in een gehoorzaamheid, vanuit de goede plaats. Godsdienst zó begrepen zou weleens belangrijker kunnen zijn dan we denken. De kerken lijken er nog nauwelijks aan toe te zijn. Zij vinden niet meer de goede woorden. Maar misschien dat stilletjes steeds meer mensen toegroeien naar zo’n ommekeer.
Dat bespaart ons overigens geblader in de Bijbel. Barmhartigheid moeten we niet gaan ‘doen’ omdat het in de Bijbel staat. Er staat veel in de Bijbel. Ook iedere dwaas vindt er zijn gelijk. De woorden in de Bijbel mogen een appel op ons doen en voor velen een wegwijzer door het leven heen betekenen, maar er moet nóg iets gebeuren. Of laat ik zeggen, er moet eerst met ons iets gebeuren. Dan pas kun je iets doen, als vrucht dus, niet als inspanning.
Het lijkt me zinnig om te veronderstellen dat barmhartigheid niet bewerkt wordt door menselijke prestatie, maar dat het de vrucht is van iets anders. Van een grondhouding die klopt. Van een godsdienstigheid die geen vrome praat aanleert maar vooral hoe je moet of kunt leven. Godsdienst waar je iets aan hebt, helpt ons natuurlijk wél de problemen van alledag op te lossen én om barmhartig te zijn. Is dat niet precies ons joods-christelijke erfgoed in levenden lijve?
***
Is dit wel praat die thuishoort in deze context, ook al heet onze partij christendemocratisch te zijn? Zijn dit geen woorden voor/van een dominee? Politiek dient de voortgang van de samenleving, van het leven. Politieke partijen leveren daaraan hun bijdrage. Het is goed dat het CDA barmhartigheid preekt als de omstandigheden daarom vragen. De huidige omstandigheden, de vluchtelingen, vragen ons van alles en nog wat: inzet, praktische organisatie, creativiteit, wijsheid, maar vooral ook barmhartigheid. Om het onmogelijke mogelijk te maken, om het toch eens een keer echt te proberen. Om het verlangen naar een goede toekomst levend te houden, juist in de politiek.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.