De politieke islam: product van botsende beschavingen
Samenvatting
Wereldwijd is een politieke vorm van de islam in opkomst. Hoe heeft die kunnen ontstaan? Het Midden-Oosten is de afgelopen honderdjaar steeds weer in de ban geraakt van nieuwe dromen en ideologieën. Herhaaldelijk kregen Arabieren de hoop dat hun rijke beschaving in haar oude luister zou worden hersteld. Zo beloofden begin twintigste eeuw het modernisme en het nationalisme de Arabieren een betere toekomst. Maar na het falen van nationale en socialistische utopieën wendden velen zich tot de politieke islam als oplossing voor de aanhoudende politieke, sociale en economische problemen in het Midden-Oosten.
HET NEDERLANDSE ISLAMDEBAT valt niet te begrijpen zonder de internationale en historische context in ogenschouw te nemen. Ons Nederlandse islamdebat houdt namelijk verband met een lange, problematische geschiedenis, met ontwikkelingen in het Midden-Oosten en met persoonlijke ontmoetingen tussen mensen uit Oost en West. Het verleden en de ontwikkelingen in het Midden-Oosten blijken zelfs relevant te zijn voor de verhoudingen tussen moslims en niet-moslims in Amsterdam-Slotervaart en het Haagse Laakkwartier. De radicalisering van islamitische jongeren, de moord op Theo van Gogh en de aantrekkingskracht van IS zijn geen toevallige incidenten, maar zijn te herleiden tot wat Bernard Lewis ‘de crisis van de islam’ noemt.1 Deze recente ontsporingen als gevolg van de groei van de politieke islam zijn ondenkbaar zonder begrip van de islamitische reactie op de westerse dominantie en op de opkomst van het modernisme en het nationalisme in het Midden-Oosten. In deze bijdrage worden de wortels van de politieke islam getraceerd. Bij die politieke islam, of het islamisme, gaat het om een radicale omwenteling van de bestaande orde van natiestaten waarna de islam niet zozeer een plaats heeft in de staat of de staat beïnvloedt, maar veeleer de staat vervangt. In die nieuwe orde telt geen menselijke ordening meer, maar is alleen Allahs wil, de sharia, wet.
Belofte en teleurstelling van de politieke islam
Het Midden-Oosten is de afgelopen honderd jaar steeds weer in de ban geraakt van nieuwe dromen en ideologieën. Steeds kregen Arabieren de hoop dat hun beschaving in haar oude luister hersteld zou worden. In het begin van de twintigste eeuw beloofden het modernisme en het nationalisme de Arabieren een betere toekomst. Academici streden voor modernisering aan en hervorming van de beroemde, islamitische Al-Azharuniversiteit in Caïro. In dezelfde tijd zagen kranten het licht, verschenen boeken over theologische en politieke vernieuwing, en inspireerde het nationalisme Egyptenaren tot verzet tegen het Engelse bestuur. Zowel in de onafhankelijkheidsstrijd als in de culturele renaissance speelde het religieuze onderscheid tussen moslim en christen een veel kleinere rol dan in onze tijd. De taal en de natie verbonden beide groepen; christenen bekleedden vaak vooraanstaande posities. En onder de hoede van de grootgrondbezitters en de stedelijke aristocratie kende iedereen zijn maatschappelijke plaats.
Na de revolutie van 1952 beleefde het nationalisme zijn hoogtepunt en kreeg het onder de Egyptische president Gamal Abdel Nasser een socialistisch tintje. Nasser nationaliseerde het Suezkanaal, ziekenhuizen en grote bedrijven, streefde naar Arabische eenheid en zweepte met vurige toespraken zijn landgenoten en de hele regio op tot een oorlog met Israël. Maar de droom van een grote en sterke Arabische eenheidsstaat spatte in 1967 uit elkaar. De legers van Syrië, Jordanië en Egypte werden door Israël verpletterend verslagen en de nederlaag leidde tot een soort collectieve depressie. Modernisme, nationalisme en socialisme waren bovendien ontaard in bureaucratie, in corruptie en in een lage kwaliteit van zorg, onderwijs en huisvesting.2 Verwaarloosde panden in het centrum van Caïro, ooit gebouwd in Europese stijl, zijn monumenten die dit verval illustreren.
Religieus verzet
Al voordat de droom van een moderne, sterke en onafhankelijke Arabische staat in 1967 zijn dramatische einde beleefde, was er van binnenuit religieus verzet gekomen. In reactie op nationalisme en modernisme en de staatkundige en culturele secularisatie van Turkije, stichtte Hassan al-Banna de Moslimbroederschap. Al-Banna was geschokt door de afschaffing van het kalifaat in 1924,3 het sluiten van de islamitische rechtbanken en het inruilen van het Arabische schrift – de taal van de Koran – voor het Latijnse. Al-Banna stond voor de herislamisering van Egypte en alle andere gebieden die ooit door de islam gedomineerd waren. Hij was fel antiwesters en predikte jihad ter verspreiding van de islam.4 De oude droom van de islamitische heilstaat werd herontdekt en vanaf toen met nieuwe kracht gepredikt. Zij heeft sindsdien nieuwe generaties geïnspireerd. Als moslims zich weer aan Gods wet zouden houden, als het kalifaat weer zou worden hersteld en er opnieuw zou worden gestreden voor de uitbreiding van Gods rijk, wachtte de Arabieren herstel in hun oude glorie en luister.
Na het falen van de nationalistische en socialistische utopieën wendden veel Arabieren zich tot de politieke islam als de oplossing voor al hun problemen. De Moslimbroederschap groeide sterk in landen als Jordanië, Syrië en Egypte, kwam met Hamas (dat aan de Moslimbroederschap verwant is) aan de macht in de Gazastrook, terwijl ondertussen islamisten in landen als Algerije, Soedan, Marokko, Pakistan en de Golfstaten aan invloed wonnen. De Moslimbroeders hadden een eenvoudige verklaring voor het falen van de Arabieren: ongehoorzaamheid aan God. Hun oplossing voor de crisis van het Midden-Oosten was al even eenduidig: de islam. Ze konden met hun succesvolle strijd tegen de Russische supermacht in Afghanistan wijzen op de kracht van het geloof. Tijdens de Arabische Lente, die zoals al vaak is gesteld allesbehalve een lente is geworden, bleek die belofte voor veel Arabieren ook veel aantrekkelijker dan die van een ‘seculiere’ democratie. De Moslimbroeders kwamen aan de macht in Egypte, terwijl nog veel radicalere jihadisten nu de scepter zwaaien in grote delen van Libië, Syrië en Irak, alwaar zij letterlijk te vuur en te zwaard huishouden.
Met IS is de extreemste versie van Al-Banna’s ideaal in praktijk gebracht.5 Maar tegelijk is het huidige tijdsgewricht ook de ultieme test voor de politieke islam: kan de grote belofte daadwerkelijk worden ingelost? In Egypte liep het bestuur door de Moslimbroeders op een grote teleurstelling uit, en veel Egyptenaren keerden zich weer van de partij af. Het ideaal bleek een utopie. De jihadisten van IS geven zich nog niet zomaar gewonnen, maar ook daar zullen gelovige moslims zich vroeg of laat – en velen doen dat al – afvragen of de Islamitische Staat inderdaad de beloofde islamitische heilstaat is die de hoogtijdagen van de islamitische beschaving terugbrengt. De kans is het grootst dat een nieuwe generatie van Arabische moslims tot de pijnlijke ontdekking komt dat de droom van Hassan al-Banna hun niets anders heeft gebracht dan bloed, tranen en verwijdering van de rest van de wereld.
Culturele botsingen
De gevolgen van de politieke manifestatie van de islam blijven niet beperkt tot het Midden-Oosten en vertegenwoordigen niet louter botsingen binnen de islamitische cultuur zelf. Een ingrijpende clash of civilizations in recente tijden vormden natuurlijk de aanslagen op 11 september 2001. In feite staan de vier leiders van de plegers van die aanslagen symbool voor een nog groter drama dan dat van 9/11. Deze vier Arabische mannen kregen de kans om naar het Westen te gaan voor studie en werk, maar wat begon als een gewone ontmoeting tussen twee culturen eindigde in een fatale botsing. Eén van die vier door Al Qaida getrainde piloten was Ziad Jarrah, een Libanees afkomstig uit een rijke, seculiere moslimfamilie.6 Hij ging in zijn multireligieuze vaderland naar een katholieke school en leidde in Beiroet een frivool leven. In Hamburg studeerde Jarrah lucht- en ruimtevaarttechniek en had hij een Duitse vriendin van Turkse afkomst. Als iemand zou moeten kunnen omgaan met religieuze en culturele verschillen, zou het Ziad Jarrah moeten zijn geweest. Maar juist hij omarmde – uitgerekend tijdens zijn studie in Hamburg – samen met andere Arabische studenten een radicaalislamitische en antiwesterse ideologie. In Beiroet miste Jarrah nooit een feest, maar in Hamburg miste hij nooit een gebed. Hij is daarmee een extreme exponent van het multiculturele drama dat veel Europese landen parten speelt. De grootschalige immigratie naar Europa en de daaropvolgende ontmoeting tussen verschillende culturen en godsdiensten hebben in veel gevallen geleid tot vervreemding, onderling wantrouwen en ook radicalisering.
In het dagelijkse leven is de ontmoeting tussen islamitische nieuwkomers en autochtonen vaak minder dramatisch dan in het geval van Ziad Jarrah. Niettemin is die ontmoeting gecompliceerd. We kennen in ons land de discussies over moslimmannen die vrouwen niet de hand willen schudden, een islamitische advocaat die niet voor de rechter wil opstaan, eerwraak, polygamie, moskeebouw en gebedsoproep. Er is sprake van fysieke en sociale segregatie en wederzijdse stigmatisering. In de afgelopen jaren bleken culturele spanningen en religieuze ontwikkelingen mede de voedingsbodem te zijn voor radicalisering. Het heeft geleid tot aanslagen in Madrid, Londen, Amsterdam en tot het uitreizen van vele honderden islamitische jongeren uit Europa naar de Islamitische Staat in Syrië en Irak.
Overigens is de politieke islam niet alleen antiwesters. Een reis langs de randen van de islamitische beschaving is een tocht langs conflicthaarden. Waar een bepaalde cultuur een andere beschaving raakt, is sprake van een grote kans op conflicten. ‘Islam has bloody borders’, zo schreef Samuel Huntington in zijn oorspronkelijke artikel over botsende beschavingen.7 Vanaf de Balkan, waar de orthodoxe Serviërs, katholieke Kroaten en islamitische Bosniërs een lange geschiedenis van gewapende conflicten hebben, loopt de breuklijn naar de Kaukasus, waar het orthodoxe christendom aan de islam raakt en er in verschillende (voormalige) Russische republieken strijd wordt geleverd tussen islamitische opstandelingen en Russische en lokale regeringslegers. In China is er spanning tussen islamitische regio’s en het centrale gezag. In India botsen aanhangers van het hindoeïsme en islam geregeld op gewelddadige wijze, terwijl India en Pakistan in 1947 en 1948 vanwege religieuze verschillen een bloedige scheiding ondergingen. In Thailand zijn er gewelddadige confrontaties tussen moslims in het zuiden en de boeddhistische meerderheid, op de overwegend katholieke Filippijnen vechten moslimgroepen voor een onafhankelijke moslimstaat en op de Indonesische eilanden Ambon en Sulawesi zijn er gewelddadige botsingen tussen christenen en moslims. Oostelijker weer, in Afrika, zijn er scherpe en vaak gewelddadige tegenstellingen tussen het islamitische noorden en het christelijke zuiden van Soedan en Nigeria. Met reden kan worden gezegd dat de islam op verschillende momenten in de geschiedenis in verschillende landen voor law and order heeft gezorgd, maar tegelijkertijd kan op basis van het hier opgesomde circumstantial evidence ook gezegd worden dat de islam, in ieder geval in deze tijd, minder goed in staat lijkt om met pluraliteit en religieuze diversiteit om te gaan.
De kantelende verhoudingen tussen oost en west
De val van Constantinopel in 1453 is een keerpunt geweest in de verhoudingen tussen de westerse beschaving en de islamitische wereld. Het christelijke bolwerk viel in handen van de Ottomanen, maar paradoxaal genoeg markeert deze gebeurtenis het begin van de groeiende dominantie van het Westen en de gestage neergang van de islamitische wereld. Tot dan toe was de islamitische beschaving de rijkste, machtigste, creatiefste en meest verlichte regio in de wereld, terwijl de christelijke beschaving in het defensief zat.8 De vijftiende eeuw vormde dus een keerpunt. In het zuidwesten van Europa viel in 1492 Granada, het laatste islamitische bolwerk in Spanje. In het midden van Europa werden de Ottomanen bij hun aanval op het volgende grote westerse bolwerk, Wenen, zowel in 1529 als in 1683 verslagen. Het was het begin van het einde voor het islamitisch wereldrijk. Waar Europa schepen erop uitstuurde naar Azië en Amerika en zo grote delen van de wereld koloniseerde, daar raakte het Ottomaanse rijk steeds meer in zichzelf gekeerd. De rollen werden zelfs zozeer omgedraaid dat in 1789 een Europese mogendheid, Frankrijk, een islamitisch land binnenviel, Egypte, en de Ottomanen daar verdreef. Waar de islamitische legers eeuwenlang gebieden hadden veroverd, werden ze nu teruggedreven. Noord-Afrika kwam na verloop van tijd onder controle van Frankrijk en Engeland, terwijl na de Eerste Wereldoorlog ook het beheer van grote delen van het Midden-Oosten tussen beide mogendheden werd verdeeld. Tot op de huidige dag is het ingrijpen van de VS bepalend voor de politieke verhoudingen in Irak en Koeweit en cruciaal voor de veiligheid van Saoedi-Arabië.
Een andere grote klap voor de islamitische wereld was de stichting van de staat Israël. Het is ruim zestig jaar na dato voor de meeste Arabieren nog altijd moeilijk te verteren dat in het hart van het Midden-Oosten een nietislamitische, joodse staat werd gevestigd. Bovendien werden de oorlogen in 1948 en 1967 verloren en bleef de toen ontstane status quo gehandhaafd na de oorlog van 1973. Een Palestijnse staat is nog steeds ver weg en de Arabische wereld is onmachtig om die een stap dichterbij te brengen. Politiek en militair staan de landen in het hart van de islamitische wereld er slecht voor, en na de Arabische Lente is die positie door binnenlandse chaos en burgeroorlogen alleen maar verslechterd.
De crisis van de islamitische wereld
De geboorte van de politieke islam is niet alleen het gevolg van de geopolitieke ontwikkelingen in de afgelopen vijfhonderd jaar, maar hangt ook samen met hoe ‘de’ islam zichzelf percipieert. Maxime Rodinson stelt in zijn biografie van de profeet van de islam, Mohammed: ‘The Muslim religion offers its members a social project, a program to realize on earth.’9 Met andere woorden, de islam krijgt handen en voeten in het hier en nu: in de politiek, de cultuur en de rechtspraak. De Koran is volgens moslims de laatste openbaring van God, het vanuit de hemel gedicteerde woord van God, en Mohammed is het ‘zegel van de profeten’, dus de laatste boodschapper van God. Die waarheid is voor veel moslims derhalve niet enkel een spirituele waarheid, maar ook een waarheid die haar waarde zichtbaar in het hier en nu bewijst. Deze waarheid bewees zich in militaire overwinningen van de moslimlegers in de eerste eeuwen na het ontstaan van de islam en in de wetenschappelijke en culturele bloeitijd van de islamitische beschaving. Gods grootheid komt kortom tot uitdrukking in het aardse succes van zijn volgelingen.10 Maar na de gestage neergang van de Arabische wereld en de opkomst van het Westen moet de gangbare islamitische wereldbeschouwing in het reine komen met de eigen achteruitgang en de dominantie van niet-islamitische beschavingen. Het verschil tussen de zelfverklaarde religieuze suprematie en de feitelijke dominantie van het Westen is de ruimte die gevuld wordt door frustratie, antiwesters sentiment en jihadistisch geweld.
Tegen deze achtergrond ging een belangrijke aanmoediging van de politieke islam uit van Said Qutb, de geestelijke vader van Al Qaida.11 Als onderwijskundige werd hij in 1948 in de gelegenheid gesteld om in de VS te studeren, waar hij tot 1950 verbleef. In zijn reisverslag beschrijft hij dat hij overal op verleidingen stuitte en geschokt was door de westerse immoraliteit. In de anderhalf jaar dat Qutb in de VS verbleef, deed hij een beeld op van het Westen dat tot op de dag van vandaag het beeld is dat veel Arabische geloofsgenoten ervan hebben. Toen Qutb terugkwam in Egypte werd hij actief voor de Moslimbroederschap. Hij begon te publiceren over de zuivere islam en over oosterse spiritualiteit die haaks staat op de westerse decadentie. Moslims moesten opnieuw bevrijd worden van hun onwetendheid over de ware islam, ze moesten opgevoed worden tot de juiste interpretatie van hun godsdienst, aangezet worden tot aanvaarding van de sharia en tot verzet tegen westerse hegemonie.
Qutb zette zo de toon die tot op de dag van vandaag in belangrijke mate de muziek bepaalt wanneer Arabische moslims het over het Westen hebben. Vanwege zijn verzet tegen het seculiere bewind van Nasser werd Qutb gearresteerd en in 1966 opgehangen. Zijn broer, Mohammed, werd daarna in Saoedi-Arabië de belangrijkste vertolker van Saids gedachtegoed. Mohammed Qutb had in het Saoedische koninkrijk niemand minder dan de Egyptische Ayman al-Zawahiri als student en de Saoedische Osama bin Laden als vriend. Via deze twee leiders van Al Qaida (Zawahiri volgde Bin Laden op na diens dood in 2011) loopt er een lijn van de aanslagen van 11 september 2001 naar de kennismaking die Said Qutb ruim vijftig jaar eerder had met de VS. Juist deze mannen laten zien dat de ontmoeting tussen Arabische moslims en het Westen niet altijd het beste in de islam naar boven haalt.
Besluit
Voor islamisten is de islam een competitief politiek en sociaal project dat zich ten opzichte van andere beschavingen, de westerse in het bijzonder, moet bewijzen. De waarheid van de islam moet in die opvatting zichtbaar worden in politiek, militair en economisch succes. Voor islamisten is het van tweeën één: ofwel het Westen wordt verslagen, ofwel de pretentie van de islam is een valse. Omdat er voor hen dus veel op het spel staat en onze gezamenlijke geschiedenis problematisch is, is er geen enkele reden om de taaiheid van de politieke islam te onderschatten. Andersom is het cruciaal dat westerse politici niet in dezelfde denktrant meegaan en alle moslims tot hun vijand verklaren.
De aard van de westerse democratische rechtsstaat bewijst zich niet in vernedering en uitsluiting van moslims, maar juist in ieders gelijkheid voor de wet en in het feit dat iedereen dezelfde rechten en plichten heeft. Onze rechtsstaat biedt ruimte voor verschil, ook voor moslims die die rechtsstaat als de hunne willen aanvaarden. Waar echter die vrede en dat recht bedreigd worden, zoals door jihadisten en IS, hebben westerse overheden de plicht vrede en recht te beschermen, ook met militaire middelen. Juist confessionele politici, die zich willen inzetten voor de ‘vrede van de stad’,12 kunnen beide met volle overtuiging doen: de vrijheid verdedigen tegen de politieke islam en vrijheid geven aan moslims die in vrede willen samenleven.
Noten
- 1.Bernard Lewis, The crisis of Islam. Holy war and unholy terror. Londen: Phoenix, 2004.
- 2.President Nasser bevroor bijvoorbeeld de huren als socialistische geste aan de minderbedeelden. Door sterke inflatie is de huur echter inmiddels een schijntje, zodat de eigenaars hun statige, mooie panden in het centrum van Caïro afschreven, terwijl de huurders nooit eigenaars werden. De maatregel leidde tot grote verpaupering.
- 3.Het islamitische rijk waarin de wereldlijke en geestelijke macht werd uitgeoefend door de islamitische leider, de sultan, ook wel de kalief genoemd.
- 4.Ik kom hier later in meer detail op terug en baseer mij dan op Charles Wendells vertaling van Hassan al-Banna, Five Tracts. Berkeley: University of California Press, 1978.
- 5.Wat voor Al-Banna nog toekomstmuziek was, brengt IS in praktijk: geen andere wet dan de sharia, geen erkenning van landsgrenzen, zoals die tussen Irak en Syrië zijn uitgegumd, een herstel van het islamitische rijk onder leiding van een kalief, en een voortdurende strijd om het grondgebied van de Islamitische Staat te vergroten.
- 6.Voor een korte biografie van Jarrah en de andere kapers, zie bijvoorbeeld het officiële rapport over de aanslagen, The 9/11 Commission Report (p. 163). Zie: http://www.9-11commission.gov/report/911Report.pdf
- 7.Samuel P. Huntington, ‘The Clash of Civilizations?’, Foreign Affairs 72 (1993), nr. 3, pp. 22-28.
- 8.Lewis 2004, p. 44.
- 9.Maxime Rodinson, Muhammad. Londen/New York: New Press, 2002, p. xvi.
- 10.In de sjiitische theologie ligt dit overigens genuanceerder, omdat die traditie verbonden is met lijden en politieke achterstelling.
- 11.Zie voor een biografische schets: Lawrence Wright, The looming tower. Al-Qaeda’s road to 9/11. New York: Random House, 2007, pp. 9 e.v.
- 12.Zie Jeremia 29.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.