Zuid-Afrika als wapen in de strijd tegen linkse leugens
Samenvatting
In het kunstrijden op de schaats heb je de zogenoemde verplichte figuren. Als je een boek schrijft over Zuid-Afrika kennelijk ook. Op bladzijde 19 van zijn boek Minderheid in eigen land maakt Martin Bosma ze ook: ‘We schrijven het meteen maar op: de oude apartheid, die onder de Nasionale Party dus, was verwerpelijk en immoreel. Drie strepen eronder. Plus uitroeptekens.’ En zowaar, van de vijfhonderd bladzijden wijdt hij er vijf aan kritiek op apartheid. Maar die wordt meteen gerelativeerd. Apartheid was namelijk volgens Bosma deels de schuld van de Engelsen, Mahatma Gandhi vond zich er wel bij zolang het niet om Indiërs ging, Mandela was er aanvankelijk zeer enthousiast over, en het was de Nationale Partij zelf die er een einde aan maakte (pp. 79-83). Bovendien was in die jaren het onderwijs beter, de gezondheidszorg toonaangevend en de criminaliteit maar klein. De treinen reden op tijd, zeg maar.

Martin Bosma
Minderheid in eigen land. Hoe progressieve strijd ontaardt in genocide en ANC-apartheid
Bibliotheca Africana Formicae | 2015 | 528 pp. | € 19,95 | ISBN 9789085912026
De ondertitel van het boek geeft aan waar het over gaat: Hoe progressieve strijd ontaardt in genocide en ANC-apartheid. Het beschrijft de geschiedenis van de Afrikaners (de afstammelingen van Nederlandse, Duitse, Franse en andere Europese settlers in Zuid-Afrika), de strijd van het ANC voor het beëindigen van apartheid en de steun die het ANC daarvoor bij ‘links’ Nederland had gekregen. Belangrijk vindt Bosma vooral hoe de ANC-regering van nu een nieuwe apartheid heeft ingevoerd om de voorheen achtergestelde bevolkingsgroepen (met name zwarte Zuid-Afrikanen) beter vertegenwoordigd te doen zijn in alle functies in de samenleving.
Martin Bosma vraagt zich in zijn boek af waar de betrokkenheid van ‘links Nederland’ met de strijd tegen apartheid vandaan kwam. Hij gooit het op schaamte voor het koloniale verleden, de slavernij en het westerse imperialisme. Kennelijk heeft hij geen oog voor andere motieven. Er was in Nederland namelijk ook nog zoiets als verbazing over de vraag hoe mensen die dezelfde taal spraken, die hetzelfde geloof beleden en die zich politiek lieten inspireren door Abraham Kuyper, konden komen tot een systeem dat gebaseerd was op onderscheid naar ras. Er was bovendien in Nederland zoiets als gewone, ouderwetse, solidariteit met mensen die achtergesteld werden, in armoede leefden, geen politieke rechten hadden, of onderdrukt werden.
Dat waren althans de motieven die ik in het CDA tegenkwam. Ik vond dat ik het boek van het PVV-Tweede Kamerlid moest lezen en hier in het tijdschrift van het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA moest bespreken. In 1989 kwam er namelijk een rapport uit van het Wetenschappelijk Instituut (Zuid Afrika. Mensenrechten en buitenlands beleid) waarin apartheid werd beoordeeld als een vorm van systematische schending van de rechten van de mens en waarin onderzocht werd hoe economische sanctiemaatregelen zo effectief mogelijk konden worden ingezet om aan het systeem een einde te maken.
***
Om de betrouwbaarheid van zijn feitenmateriaal aan te tonen, gebruikt Bosma maar liefst 2098 voetnoten. Daar staat tegenover dat alles wat er in het boek staat een functie is van de boodschap die de auteur met kracht wil overbrengen. En die boodschap betreft de Nederlandse binnenlandse politiek. Zuid-Afrika wordt behandeld als instrument om een politiek punt in Nederland te maken. Zuid-Afrika wordt bij hem een wapen in de strijd tegen linkse leugens. Dat helpt de betrouwbaarheid niet.
Een voorbeeld is dat hij, in zijn poging de positie van Afrikaners in het hedendaagse Zuid-Afrika te markeren, een opvatting gebruikt die in de historische literatuur allang achterhaald is. Dat is de these dat het binnenland van Zuid-Afrika ‘leeg’ was toen de Afrikaners zich daar begin negentiende eeuw op hun grote trek gingen vestigen. Opgravingen hebben echter laten zien dat ook het binnenland eeuwenlang bewoond was geweest door Afrikaanse volken. Het is trouwens niet behulpzaam om bij het nadenken over de toekomst van Zuid-Afrika te hameren op de vraag ‘wie er het eerst was’. Dat geldt overigens voor geen enkel land. Wie zijn dan de ‘echte’ Nederlanders? De afstammelingen van de Batavieren? Veel zinvoller en politiek relevanter is het om te kijken naar de door Bosma verguisde principes van het ANC in het Freedom Charter van 1955 of naar de schitterende rede met als titel ‘I am an African’ die toenmalig president Thabo Mbeki in 1996 hield bij de aanvaarding door het parlement van de Zuid-Afrikaanse grondwet.
Het Freedom Charter opent aldus: ‘We, the People of South Africa, declare for all our country and the world to know: that South Africa belongs to all who live in it, black and white, and that no government can justly claim authority unless it is based on the will of all the people (…).’ In zijn rede van 1996 zei Thabo Mbeki onder andere: ‘I am an African. (…) I am formed of the migrants who left Europe to find a new home on our native land. Whatever their own actions, they remain still, part of me. (…) I am the grandchild who lays fresh flowers on the Boer graves at St Helena and the Bahamas, who sees in the mind’s eye and suffers the suffering of a simple peasant folk, death, concentration camps, destroyed homesteads, a dream in ruins.’ Of kijk naar de Zuid-Afrikaanse grondwet zelf, die in de preambule opent met: ‘We, the people of South Africa (…) believe that South Africa belongs to all who live in it, united in our diversity.’ Dat zijn de beginselen waar je een rechtvaardige samenleving op kunt bouwen. Dat zijn de principes waar je de huidige politiek in Zuid-Afrika op kunt en moet aanspreken.
***
In zijn verdere argumentatie gebruikt Bosma de volgende elementen. Ten eerste stelt hij vast dat het ANC niet de goede bevrijdingsbeweging was. Dat had volgens hem Inkatha moeten zijn of de Zion Christian Church. Het ANC was en is volgens de schrijver namelijk een marxistische geweldsorganisatie, etnisch gedomineerd door de Xhosa, racistisch (tegen blanken), gewelddadig, kortom: een ‘genocidale plunderclub’ (p. 419). Het ANC-bewind van vandaag is de economie ten gronde aan het richten. Het probeert het hele land onder zijn controle te krijgen: de politiek, het bedrijfsleven, de media, de rechterlijke macht. F.W. de Klerk en Roelf Meyer waren veel te goedgelovig toen ze met het ANC onderhandelden over een nieuwe grondwet.
De tweede boodschap die Bosma uitdraagt is dat het ANC een nieuwe apartheid heeft gecreëerd. Dat komt door allerlei maatregelen die werkgevers dwingen om meer zwarten in leiderschapsposities op te nemen, zoals quota (Bosma heeft het consequent over ‘quota’s’; TB), beloningen en incentives. Blanken worden ontslagen of hebben geen carrièrekansen. Het argument van de ANC-regering is demografische representativiteit, maar het wordt volgens Bosma gebruikt om blanken te discrimineren (p. 359).
Met de derde boodschap komt Bosma dichter bij huis. Dat is zijn veroordeling van ‘links Nederland’, dat in de strijd tegen apartheid willens en wetens de kant had gekozen van terroristen die een volksoorlog voeren. Links Nederland zijn gesubsidieerde actiegroepen, vakbonden, kerken, gemeenten, journalisten, antiapartheidsorganisaties en de overheid. Het zijn naïevelingen, die miljoenen bij elkaar brachten om het ANC te steunen, de ‘hulpsinterklazen’ van het ANC (p. 144). En ze hebben ongelijk gekregen, schrijft Bosma: ‘Al hun stellingen over hoe mooi Zuid-Afrika ging worden, waren stuk voor stuk totale onzin. Gesubsidieerde luchtkastelen. Linkse leugens’ (p. 417).
Bosma’s kritiek op ‘links Nederland’ is weer een opstap naar een vierde boodschap, die gaat over het gevaar van de multiculturele samenleving. Links Nederland zou het ANC hebben gesteund om ‘duidelijk (te) maken hoe intens gelukkig een multiculturele samenleving is’ (p. 21). Door de groei van het aantal zwarte Zuid-Afrikanen worden de Afrikaners in eigen land gemarginaliseerd. Ze tellen tegenwoordig niet meer mee, ze worden gediscrimineerd en zijn het slachtoffer van raciaal geweld waar de overheid niet tegen ingrijpt.
En dat brengt ons bij Bosma’s laatste, politieke, boodschap voor het Nederland van vandaag: datzelfde staat ook in Nederland te gebeuren. Dat is de les die wij van Zuid-Afrika moeten leren. Bosma: ‘De toestroom naar ons land gaat door, terwijl vele goed opgeleiden Nederland verlaten. Ergens deze eeuw kunnen niet-westerse immigranten, dat zijn meestal moslims, de meerderheid gaan vormen in ons land. Dan maken zij de dienst uit’ (p. 22). Dan worden de autochtone Nederlanders een rijke minderheid, die geplunderd mag worden, vernederd en verjaagd. Dat overkomt de Afrikaners in Zuid-Afrika, dat staat ons in Nederland ook te wachten. ‘Demografie is genadeloos’, aldus Bosma (p. 77); in de grote steden gebeurt het al.
***
De boodschap in het boek van Bosma is het programma van de PVV. Hij komt op voor de belangen van de Afrikaners, vooral, zo lijkt het, omdat zij passen in de agenda van zijn partij. Zijn boek is daarmee partijdig. Partijdig, omdat hij tegenover het gewelddadige, martelende, communistische en corrupte ANC een romantisch beeld neerzet van de geschiedenis van de Afrikaner, de afstammeling van de Hollandse, Franse, Duitse immigranten die zich op de Zuidpunt van het Afrikaanse continent vestigden en die een taal ontwikkelden – het Afrikaans – die nauw verwant is aan het Nederlands. Veel pagina’s wijdt Bosma aan de Boerenrepublieken aan het eind van de negentiende eeuw en hoe hartstochtelijk zij vanuit Nederland gesteund werden. Bosma beschrijft de wreedheden die de Afrikaners ondergingen uit handen van de zwarte bevolking van Zuidelijk Afrika. Nauwelijks aandacht krijgt de uitbuiting van Khoi aan de Kaap of de vervolging en afslachting van de San. Alleen terloops meldt hij ergens: ‘Ook vielen slachtoffers bij botsingen met de blanken’ (p. 67).
Bosma’s boek is partijdig in de tegenstelling die hij oproept tussen Europa en Afrika. Het Afrika dat de Europese pioniers volgens hem aantroffen, leefde in ‘het stenen tijdperk. Zij (de Europeanen) stuitten op een samenleving van primitieve hutten, wrede gevechten tussen stammen, mensen gekleed in huiden die hun weinige bezittingen ronddragen, barbaarse omgangsvormen.’ Maar de Europeanen kwamen economische ordening brengen, staatsvorming, de rule of law, democratie, gevangenissen, winkels, onderwijs (pp. 72 en 73). Uit dit soort teksten stijgt indringend de muffe lucht van negentiendeeeuwse bibliotheken over de tegenstelling Europese beschaving versus Afrikaans barbarisme op.
Zuid-Afrika en de bevolkingsgroepen die daar wonen, verdienen aandacht om wie ze zijn, niet omdat ze een functie zijn van andermans partijpolitiek. Thema’s die op zichzelf de moeite waard zijn, komen door de partijdige behandeling van Bosma in een verdachte hoek te staan. De moorden op boeren in Zuid-Afrika zijn een probleem. De misdaad, de corruptie, de verkrachtingen, ze zijn allang niet meer goed te praten met een beroep op de vroegere apartheid. Bestrijding van corruptie en bevordering van de democratische rechtsstaat – internationale betrokkenheid kortom – dat is wat een land als Nederland kan bijdragen. En het is te hopen dat er eens een keer een sterke oppositie komt in Zuid-Afrika, die een alternatief kan vormen voor de ANC-dominantie.
Maar dat zijn problemen die Zuid-Afrika zelf moet oplossen met de belangen van de Zuid-Afrikaanse bevolking als uitgangspunt. Op de cover van het boek van Martin Bosma staat Ed van Thijn. Naast hem staat Marga Klompé, die in het onderschrift niet herkend wordt. Dat kan zijn omdat Bosma niet weet wie zij is, of omdat zij onbelangrijk is. Marga Klompé was zo iemand die vorm wilde geven aan ouderwetse solidariteit met mensen die achtergesteld werden, in armoede leefden, geen politieke rechten hadden, of onderdrukt werden. Misschien zijn dergelijke motieven voor Bosma onbekend of onbelangrijk. Dan houd je kennelijk alleen vooringenomenheid over.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.