Niet markt, maar samenleving centraal in buitenlandbeleid
Samenvatting
Het CDA mag niet vervallen in de verlossingspolitiek van populistische partijen die oproepen om weer autarkisch achter de dijken te gaan leven. Voor christendemocraten is de samenleving het belangrijkste middel om een waardegemeenschap op te bouwen en is de bereidheid om samen te werken een onmisbare pijler van de democratie. Dat zou voor de partij de inzet moeten zijn bij de noodzakelijke herijking van het buitenlandbeleid.
Het lijkt erop dat de gebeurtenissen van de afgelopen zomer voor veel politici de spreekwoordelijke druppel zijn geweest om eindelijk in actie te komen op het terrein van het buitenlandbeleid. Voor veel mensen kwam de geweldsuitbarsting die de afgelopen decennia op veel plekken op onze aarde is ontstaan, heel dichtbij met het afschieten van vlucht MH17 op een van de drukste momenten in het vakantieseizoen. Paus Franciscus spreekt steeds vaker over een derde wereldoorlog. Nog nooit heeft de wereld zoveel vluchtelingen geteld als nu. Miljoenen mensen zijn van huis en haard verdreven. De politiek stond erbij en keek ernaar.
Tot de afgelopen maand. Eindelijk lijkt er bereidheid te zijn om daadwerkelijk in te grijpen. Er wordt internationaal weer gebouwd aan een coalition of the willing. In een opiniestuk in de Volkskrant verwees Sybrand Buma naar het belang van de waardegemeenschap waar het CDA voor staat.1 Hij kan ook niet anders, want de uitgangspunten van het CDA zijn waarden. Zonder deze waarden zou het CDA een net zo lege, pragmatische, technocratische partij worden als D66. Deze waarden hebben dan ook altijd deel uitgemaakt van het buitenlandbeleid van het CDA. In zijn stuk geeft Buma aan dat de buitenlandstrategie om een herijking vraagt. Gezien de chaos die er in vele delen van de wereld heerst en het falen van de internationale diplomatie een open deur.
***
Buma pleit voor meer geld naar defensie en roept op tot een autarkische binnenlandse politiek op het gebied van energie, handel en voedsel. Dat is echter op zijn zachtst gezegd eenzijdig en past zo niet in de christendemocratische traditie. Let wel, het extremisme van groepen als IS moet hard bestreden worden. Nu dit monster geboren is, kunnen wij niet anders. Een sterke defensie is hierbij noodzakelijk. Maar wat doen wij met de inmenging van Rusland in Oekraïne? In de lijn van Buma zou hier een militaire actie gewenst zijn, want ook Rusland bedreigt onze veiligheid en vrede. Maar voor de christendemocratie is de roep om militair ingrijpen slechts een half antwoord, en deze roep zou verbonden met de oproep tot autarkie zelfs in tegenspraak zijn met onze eigen uitgangspunten.
Voor christendemocraten is de samenleving het belangrijkste middel om een waardegemeenschap op te bouwen en is de bereidheid om samen te werken een onmisbare pijler van de democratie; de vier uitgangspunten (gespreide verantwoordelijkheid, solidariteit, rentmeesterschap en publieke gerechtigheid) van het CDA zijn rond deze visie gebouwd. En dat wij als christendemocraten hier een sterk verhaal hebben, wordt door de geschiedenis onderbouwd. Wellicht is Duitsland wel het beste voorbeeld. Het land was er in 1945 erger aan toe dan Irak. De geallieerden hebben het land niet aan zijn lot overgelaten. Het Marshallplan was het antwoord op de problemen in Duitsland (en West-Europa) in de loodzware jaren na de oorlog. Zij kregen door ondersteuning zelf de tijd om onze rechtsstaat op te bouwen, hierbij geholpen door de enige instantie die nog enig gezag had, het maatschappelijke netwerk van de katholieke kerk. Dit stelde de katholiek Adenauer in staat het land om te bouwen tot de sterkste democratie van Europa. Een tweede voorbeeld: het project ‘eu’ is de eerste poging in de hele geschiedenis waar landen hun verschillen niet op de eerste plaats zetten, maar vanuit gedeelde waarden proberen samen aan een toekomst te werken. De EU is een christendemocratisch project, dat wij helaas hebben laten kapen door de liberalen. Van die geest om te vertrouwen op de vitaliteit van samenlevingen en van de bereidheid om zo veel mogelijk, over grenzen heen, samen te werken, is weinig meer over. Volgens Buma is er sprake van een ‘clash of civilizations’. Afgezien van het feit dat hij daarmee de analyse van de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington in een verkeerde context plaatst, past het ook niet in de lijn van het gedachtegoed van het CDA. In de christendemocratische traditie heeft altijd verzet geklonken tegen de opvatting van politiek als een toneel van ‘botsingen’ en strijd. Christendemocraten willen de politiek juist opvatten als de verbinding met het gemeenschappelijke streven naar een betere samenleving (gespreide verantwoordelijkheid). En van daaruit bouwen aan publieke gerechtigheid. Het rechtsstatelijke denken en de ethiek van de mensenrechten geeft immers voorrang aan hetgeen ieder mens eigen is – de menselijke waardigheid – boven datgene wat mensen van elkaar onderscheidt. Het CDA heeft altijd in de internationale rechtsorde zijn basis gevonden, eerder dan in de geproclameerde soevereiniteit en zelfvoorzienendheid van natiestaten.
Als er sprake is van een ‘clash’ is het juist de clash van enerzijds de failliete vrijemarktpolitiek tegenover anderzijds de waardenpolitiek waar de christendemocraten (en voor een groot deel ook de sociaaldemocraten) lang voor gestaan hebben. De vrijemarktpolitiek, die verschillen tussen mensen en culturen ontkent, houdt geen rekening met gegroeide tradities, lokale belangen, individuele rechten, religieuze tradities, de identiteit van een land of cultuur. Alsof Duitsland te vergelijken is met Italië, en Griekenland met Nederland. De focus op de clash tussen het Westen en de islam of tussen het orthodoxe Rusland (en Oost-Oekraïne) en het Westen (inclusief het geünieerde christendom in West-Oekraïne) verhult het failliet van het heersende politieke paradigma. Huntington zelf geeft in zijn Botsende beschavingen niet enkel een waarschuwing af, maar biedt vooral mogelijkheden en suggesties om deze clash te vermijden. Daar is destijds door niemand naar geluisterd, geobsedeerd als wij waren door het neoliberale gedachtegoed.
***
Vandaar dat het CDA niet weer dezelfde fout moet maken en juist bij de herijking van het buitenlandbeleid nu wel zou moeten beginnen met het maken van een goede analyse op basis van zijn eigen uitgangspunten. Laten we die analyse dan beginnen met een voorbeeld die het falen van het westerse buitenlandse beleid pijnlijk zichtbaar maakt: Irak. Anno 2014 kunnen we zelfs de vraag stellen of wij überhaupt nog van een land mogen spreken. Of de invasie van Irak een verkeerde daad was laten wij even aan de geschiedenis, al waren er geen massavernietigingswapens en vormde het regime geen bedreiging meer voor zijn buurlanden. Wat vaak onderbelicht blijft, is de tweede invasie van Irak, nadat het regime verslagen was. Onder Paul Bremer III vond in 2003 en 2004 een totale uitverkoop van het land plaats. Irak was een centraal gestuurd land. Veel bedrijven waren staatsbedrijven. De staat was de grootste werkgever. De eerste daad van Bremer was het ontslag van 500.000 overheidsmedewerkers, inclusief het gehele Iraakse leger. Het land moest geprivatiseerd worden; zo zou de eerste echte democratie in het Midden-Oosten worden opgebouwd, vanuit de vrije markt. Bij de opbouw van het land werden echter bijna alleen buitenlandse bedrijven ingeschakeld. In de daaropvolgende jaren werden slechts 15.000 Irakezen weer door de overheid in dienst genomen. De Iraakse samenleving werd geheel buitenspel gezet. Nergens werd een beroep gedaan op de kracht van de inwoners en de sociale structuur van het land. Het leidde niet alleen tot een hoge werkloosheid en grote frustratie onder de bevolking, maar de ingeschakelde bedrijven lukte het ook niet om de vernietigde infrastructuur van het land te herstellen. Elektriciteit, benzine en water werden een schaars goed. Het deed de onvrede nog meer groeien. Oude onderdrukte tegenstellingen vormden een vruchtbare bodem voor extremisme – waarvan op de eerste plaats de Irakezen tot op vandaag de wrange vruchten plukken.
Dit geloof in de markt als instrument om de samenleving te vormen en in de maakbaarheid van onze wereld kreeg een boost na de val van de Muur. Politiek was niet meer een zaak van waarden (ideologieën), maar een kwestie van technocratie: de juiste prikkels bedenken om op het juiste moment bij te sturen. De paarse kabinetten zijn een goed voorbeeld van dit vrijemarktgeloof. De regeringen van Clinton en Blair spraken van de nieuwe economie, waarin aan werkloosheid en economische depressies een einde was gekomen. Dit model moest de hele wereld overnemen. De regering-Bush jr. versterkte dit geloof door zelfs het algemeen belang, een van de kerntaken van de overheid, door de markt te laten regelen en maakte dit denken tot een exportproduct van haar buitenlandse beleid. De wereld zou er beter en veiliger door worden. Niet enkel voor de VS, ook voor Europese landen, werd dit het overheersende denken in het buitenlandbeleid.
***
Nu de huidige diplomatie failliet is, is het voor een herijking van het buitenlandbeleid kortom noodzakelijk om terug te gaan naar de samenleving om te zien wat wél werkt. In onze traditie zijn het mannen en vrouwen die het verschil maken. Het CDA zou in zijn buitenlandvisie het zelflerend en zelforganiserend vermogen van de samenleving centraal moeten stellen. En dus bij die samenleving zijn oor te luisteren moeten leggen. Er gebeurt in die samenleving zoveel meer dan technocraten zien of protocollen kunnen vastleggen. Vanuit onze eigen christelijke traditie zouden wij eens in de leer kunnen gaan bij de Sint Egidiusgemeenschap, een katholieke lekenbeweging van gewone gelovigen die zich inzetten voor vrede en internationale solidariteit, medemenselijkheid concreet laten zien en barmhartige gemeenschappen opbouwen. Zo bevorderen ze de dialoog tussen religies en werken ze aan begrip en vertrouwen tussen tegenstanders. Dit doen ze in bijna alle conflictgebieden van de wereld. Mozambique is een goed voorbeeld; daar bewerkstelligden ze in 1992 de vrede tussen de strijdende partijen. Ook al is hun inzet vaak achter de schermen, in de kringen van de diplomatie doen ze ertoe, vandaar de bijnaam ‘de kleine VN’. Het is vrijwilligerswerk, maar vaak met meer effect dan officiële internationale instanties weten te bereiken. Waarom? Zij stellen het samen leven van mensen centraal in plaats van belangen, en ze durven over grenzen heen te dromen van een betere wereld. Met deze manier van werken geven zij een nieuwe inhoud aan diplomatie, die dit hard nodig heeft.
In vergelijking met 2003 is de wereld ingrijpend veranderd. Dat het socialistisch-constructivistisch denken niet werkte (de verzorgingsstaat is onhoudbaar; hij ontneemt mensen hun verantwoordelijkheid) wisten we al, maar het liberaal-individualistisch denken werkt evenmin. Markt kent geen maat en geen sturing. De tijd is rijp voor een herkenbare, op waarden (zoals menselijke waardigheid, compassie, duurzaamheid, subsidiariteit, bonum commune, solidariteit) geïnspireerde politiek die de samenleving weer centraal stelt. Een levende democratie is meer dan het implementeren van de vrije markt via handelsmissies, meer dan eerlijke technocratische processen en democratische besluitvorming (de lege politiek van D66). Zij is op de eerste plaats de voortdurende interactie van mensen met eeuwenoude waarden. Dus een ‘religieus verhaal’; religie in de oorspronkelijk betekenis van bindmiddel.
***
De christendemocratie heeft een mooie toekomst voor zich als ze weer terugkeert naar haar eigen wortels: een levend getuigenis zijn van haar eigen waarden en in het binnen- en buitenland openlijk en ferm opkomen voor deze waarden. We moeten ons dus verzetten tegen het neutraal verklaren van het publieke domein, om niet te vervallen in de verlossingspolitiek van populistische partijen die oproepen om weer autarkisch achter de dijken te gaan leven.
Het CDA is het aan zijn geschiedenis verplicht om, voorbij de waan van de dag, te staan voor de waarden waaruit onze samenleving is voortgekomen en waarop deze zich nog steeds baseert. Ook in het buitenlandbeleid van de partij moeten die waarden zichtbaar worden.
Noot
- 1.Sybrand Buma, ‘Word eindelijk wakker voor de dreiging van buitenaf ’, de Volkskrant, 28 augustus 2014.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.