MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2014 / nummer 3
PDF  

Het verheerlijken van geweld moet strafbaar worden

Nee, dat is tamboereren op een ineffectief instrument
Jan-Peter Loof
12 juni 2020

Samenvatting

De opkomst van de Islamitische Staat (IS) in Syrië en Irak en de wandaden gepleegd door IS-strijders, maar ook het conflict tussen Israël en de Palestijnen: het zijn gebeurtenissen die relatief ver weg plaatsvinden, maar die hun weerslag hebben op de Nederlandse samenleving en de Nederlandse rechtsorde. Dat levert problemen op voor de openbare orde in Nederland (onder meer pro- en contra-demonstraties) en mogelijk zelfs risico’s voor de veiligheid van de burgers in ons land (geradicaliseerde individuen die – al dan niet na eerst in het crisisgebied te hebben gestreden – ook hier aanslagen zouden kunnen plegen). Deze ontwikkelingen stellen onze rechtsstaat voor uitdagingen en dat het CDA daaraan politieke aandacht besteedt lijkt me zeer terecht. Burgers maken zich zorgen en verwachten politiek leiderschap. Het eind augustus gepubliceerde CDA-pamflet voor een weerbare democratie, ‘Vrijheid is een verantwoordelijkheid’, had dan ook wel mijn sympathie. Vooral omdat in het pamflet zo nadrukkelijk de balans werd gezocht tussen punitieve en meer preventieve maatregelen, met óók aandacht voor zaken als het bevorderen van kansen in de samenleving en het internaliseren van democratische waarden via onderwijs.

***

Het is jammer dat Sybrand van Haersma Buma vooral aan de haal is gegaan met één onderdeeltje van het pamflet, namelijk het strafbaar stellen van verheerlijking van terrorisme. Het is op zichzelf niet zo vreemd dat hij deze maatregel eruit pikt om zich te profileren. Het is namelijk een van de weinige maatregelen waar de Kamer als medewetgever iets kan betekenen. Alle andere maatregelen liggen veel meer op het terrein van het (nationaal of lokaal) bestuur, zodat het sturend vermogen van de Tweede Kamer ten aanzien van die maatregelen veel geringer is. De CDA-profilering richt zich nu echter vooral op een tamelijk ineffectief instrument, dat – mede vanwege die ineffectiviteit – vanuit het perspectief van de bescherming van de vrijheid van meningsuiting zeer omstreden is.

Natuurlijk, de vrijheid van meningsuiting is niet absoluut en beperkingen daarop zijn mogelijk. De jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens laat zien dat ‘it may be considered necessary (…) to sanction or even prevent all forms of expression which spread, incite, promote or justify hatred based on intolerance’ (EHRM 6 juli 2006, Erbakan t. Turkije). Tegelijk zoekt het Hof heel zorgvuldig een balans tussen, aan de ene kant, het daadwerkelijk aanzetten tot extremisme of geweld (wat verboden mag worden) en, aan de andere kant, de individuele uitingsvrijheid, die zich ook uitstrekt tot uitingen die ‘offend, shock or disturb’ (onder meer EHRM 7 december 1976, Handyside t. VK). Dat maakt dat er heel veel afhangt van de precieze juridische formulering van zo’n verbod. Het strafrecht dient conform het legaliteitsbeginsel nauwkeurig de gedragingen te beschrijven die strafbaar zijn en ruimte voor willekeur zo goed mogelijk uit te sluiten. En daar beginnen dan de ingewikkeldheden, want wat is nu precies terrorismeverheerlijking? Valt daaronder ook het verspreiden van berichten over IS-wandaden (onthoofdingsvideo’s) via digitale media als Facebook en Twitter, voorzien van een vorm van ondersteunend commentaar (‘Vind ik leuk’)? Zeker, dat is walgelijk en choquerend, maar is het ook strafbaar?

Buma heeft een op zich lovenswaardige poging gedaan om de strafbaarstelling van terrorismeverheerlijking te preciseren ten opzichte van eerdere voorstellen in die richting (een voorstel van minister Donner in 2005). Hij wil de strafbaarstelling beperken tot het actief toejuichen en daarmee impliciet hopen op navolging, waar het indertijd afgeschoten voorstel van Donner ook het vergoelijken, bagatelliseren en ontkennen van terroristische misdrijven wilde bestraffen. Bovendien moet het volgens Buma gaan om hedendaagse terroristische misdrijven, niet die uit een (ver) verleden, en om daden van organisaties die op een officiële terreurlijst staan. Daarmee zijn de definitieproblemen echter nog niet de wereld uit. Welke vorm van ‘sympathie uitspreken voor’ kan worden aangemerkt als ‘impliciet hopen op navolging’? De vraag is of rechtszaken waarin dit tot achter de komma zal worden uitgevochten, niet escalerend zullen werken. Het is een gekend effect dat procedures over de al dan niet strafbaarheid van uitingen zich gemakkelijk kunnen ontwikkelen tot juist een oorzaak van verdere radicalisering en verzet, zelfs al oordeelt de rechter uiteindelijk ten faveure van de degene die de uitlating deed.

***

Terrorismedeskundigen wijzen erop dat extremistische uitingen op internet ertoe kunnen bijdragen dat individuen radicaliseren, maar geven ook aan dat er geen bewijs is dat de toename van dergelijke uitingen leidt tot meer geradicaliseerde individuen. Het proces van radicalisering is zeer complex en (helaas) ook grotendeels onvoorspelbaar. De overgrote meerderheid van personen met radicale ideeën ontwikkelt zich niet tot extremist, laat staan terrorist. Strafbaarstelling van terrorismeverheerlijking is helemaal niet zo’n effectief middel om radicalisering te bestrijden, integendeel. De landen die op dit punt wat strengere regels kennen dan wij (bijvoorbeeld Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk) kampen – ook relatief gezien – met grotere groepen geradicaliseerden dan Nederland. Door het politiek accentueren van juist deze strafbaarstelling trekt Buma de aandacht weg van andere, meer preventieve, maatregelen en strategieën die in het verleden effectief zijn gebleken. Toegegeven, die vergen een langere adem en bieden minder mogelijkheden om een politiek puntje te scoren, maar dat zou bij dit onderwerp ook niet het hoogste doel moeten zijn.

Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2023 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 4, winter 2022

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2023
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

(020) 520 01 20

abonnementen@bua.nl