Decentralisaties creëren kansen voor christendemocratische waarden
Samenvatting
Het politieke landschap in Nederland verandert radicaal. Door enorme decentralisaties krijgen gemeenten voor het eerst in de geschiedenis van de moderne verzorgingsstaat echt iets te zeggen over welzijn en zorg. Tegelijkertijd groeit de beweging van burgers die met tal van lokale initiatieven het heft in eigen hand nemen. Burgers en lokale overheid komen door deze dubbele beweging in een nieuwe verhouding tot elkaar te staan. In DEcentraal. De stad als sociaal laboratorium verkennen Nico de Boer en Jos van der Lans dit nieuwe lokale landschap en formuleren zij een ‘burgerkrachtagenda voor lokale democratie’ als een bijna-laatstekans voor het vitaliseren van de lokale democratie. Is dit een ultieme uitdaging voor de nieuw gekozen volksvertegenwoordigers in de gemeenteraden?
Nico de Boer & Jos van der Lans
DEcentraal. De stad als sociaal laboratorium
Atlas Contact | 2014 | 144 pp. | € 17,99 | ISBN 9789045026152
DEcentraal is een prettig en handzaam boek dat uitnodigt tot lezen. De schrijfstijl weet de lezer te boeien. De auteurs hebben dan ook een bewezen staat van dienst en dus een naam hoog te houden. Daarvan zijn ze zich ook zeer bewust, zoals uit het dankwoord en de verantwoording blijkt. Het boek bevat de ontwikkeling in hun denken sinds het verschijnen van het essay Burgerkracht. De toekomst van het sociaal werk in Nederland, dat beide heren in 2011 in opdracht van de RMO schreven. Dat denken is niet af, zoals ze zelf ook schrijven: ‘We weten wel welke kant we op moeten maar we weten niet precies hoe de nieuwe lokale democratie en de decentrale verzorgingsstaat vorm krijgen…’ (p. 138).
De Boer en Van der Lans beginnen met de terechte constatering – en ze citeren daarbij letterlijk de eerste troonrede van onze nieuwe koning – dat ‘de klassieke verzorgingsstaat verandert’ (p. 7). In plaats van Haags beleid vraagt de moderne samenleving om ruimte blauwdrukvoor eigen initiatief en maatschappelijk ondernemerschap. De jas van de klassieke verzorgingsstaat past niet meer. Hij is te duur in zijn onderhoud en te ouderwets in zijn omgang met burgers. In een beknopt historisch overzicht schetsen de auteurs de wat zij noemen ‘gestage lokalisering van het sociale’ (p. 128). Van een alom aanwezige overheidsbemoeienis naar een roep om minder overheid en meer markt in de jaren tachtig en negentig beschrijven de auteurs een groot aantal succesvolle initiatieven van onderop (in feite dus meer samenleving); een vernieuwingsbeweging die dankzij de enorme inzet van velen tot stand komt en hun vooral de blijvende ervaring van eigenaarschap oplevert. Mensen krijgen weer zelf de controle over hun eigen werk en hun eigen leven – een gevoel dat overheidsinstanties of marktpartijen mensen nooit kunnen geven. De Boer en Van der Lans concluderen dat in die nieuwe verhoudingen, die vooral op lokaal niveau ontstaan en zichtbaar worden, de kracht van burgers het vertrekpunt vormt en de staatsbemoeienis slechts aanvullend is (p. 26). Schetsen zij daarmee een utopie of een realistisch perspectief?
***
In het vervolg van het boek betogen de schrijvers overtuigend dat lokale initiatieven een antwoord lijken te zijn op de vervreemding die op tal van plaatsen in onze samenleving aan de orde is. Zij maken aan de hand van vele voorbeelden zichtbaar dat lokale initiatieven waarden als nabijheid en eigenaarschap laten herleven. Ook de Engelse politiek filosoof Phillip Blond pleit in zijn boek Red Tory. How Left and Right Have Broken Britain and How We Can Fix It voor het bestrijden van de vervreemding door het opnieuw bij elkaar brengen van economie en gemeenschap. Dat vergt volgens Blond ontstatelijking, verregaande decentralisatie en een verplaatsing van beslissingsmacht naar lokale verbanden. Niet alleen David Cameron laat zich graag inspireren door deze Phillip Blond; ook CDA-fractievoorzitter Sybrand Buma heeft zich het denken van Blond eigen gemaakt.
Het lokale niveau wordt in dit denken het brandpunt van tal van bewegingen. Het wordt de arena waar een nieuwe generatie burgers met andere waardeoriëntaties leeft. Het is een speelveld waarin jongeren en ouderen in actie komen om een eigen antwoord te vinden op grootschaligheid van de dienstverlening; het is de werkplaats voor de jonge zzp’ers, sociaal doe-het-zelvers en van burgerkracht (een lelijk, maar wel duidelijk woord). In deze veranderende oriëntatie ontstaat opnieuw een omzien naar elkaar, ofwel het met elkaar aanpakken van datgene wat voor de eigen omgeving ‘van waarde’ is.
Tegen deze achtergrond past een steeds terughoudender rol voor de rijksoverheid, die niet langer vanuit de cockpit beleid ‘uitrolt’. Dat roept overigens nieuwe dilemma’s op, want overheidssturing is gebaseerd op algemene regels, gelijkheid, hiërarchie en vaste procedures, terwijl in de nieuwe samenleving niemand de centrale baas is, zodat persoonlijke voorkeuren en identiteiten tot verschillende oplossingen voor ogenschijnlijk gelijke vragen leiden. Hier gelden geen blauwdrukdoodken, noch bestaat er een handboek of een overal toepasbare innovatiestrategie. Volkomen terecht verzuchten de auteurs daarbij in de richting van politiek Den Haag: ‘Het zou u sieren als u iets van het besef tentoonspreidt dat u niet langer de motor van vernieuwing bent. Er is al een wereld gewonnen als u die lokale dynamiek, die lokale verscheidenheid niet langer in de weg staat, niet opzadelt met eindeloze verantwoordingsverplichtingen en controlesystemen, maar juist stimuleert, misschien wel toejuicht’ (p. 95).
Dit is een pleidooi dat meer dan uit het hart gegrepen is van zo ongeveer iedere lokale volksvertegenwoordiger en bestuurder die ik het afgelopen jaar in het kader van de decentralisaties heb gesproken. Het is een niet meer dan terechte opdracht aan politiek Den Haag om de kunst van het loslaten nu eindelijk eens te gaan beheersen en vooral ook in praktijk te gaan brengen. Deze oproep is in het verleden jammer genoeg vaak aan dovemansoren gericht geweest. Laat de decentralisaties op dit punt ook voor de wetgever een breuk met het verleden zijn!
***
De auteurs formuleren ten slotte een opdracht aan de lokale politiek. Als er ooit een moment, maar zeker ook een noodzaak is geweest om op lokaal niveau aan de slag te gaan, dan is het nu! Gemeenten staan voor een ingrijpende keus. Blijft de gemeente zich opstellen als een agentschap van Den Haag en braaf de oude verzorgingsstaat op lokaal niveau voortzetten? Of gaat de gemeente op zoek naar mogelijkheden om aan te sluiten bij de rijkdom aan burgerinitiatieven om daarmee de lediging van de bekommernis op lokaal niveau opnieuw vorm te geven? Politici en bestuurders moeten zich manifesteren als de trekkers van een lokaal debat over lokaal sociaal beleid dat niet beperkt blijft tot de verdeling van schaarse overheidsmiddelen.
Volgens De Boer en Van der Lans betekent dit een andere rolopvatting, een andere mentaliteit van lokale politici. Een mentaliteit waarin overigens ‘luisteren’ naar de burger niet hetzelfde is als alles uitvoeren wat de burger graag wil. Hoe kunnen gemeenteraden ervoor zorgen dat initiatieven van burgers een stem krijgen in het democratisch bestel of, zo u wilt, de participatiesamenleving? Daarvoor is geen passend receptenboek, en het antwoord zal ook in elke stad, elke wijk of elk dorp verschillend zijn.
Hét antwoord op deze opdracht bestaat niet. De auteurs concluderen enigszins relativerend dat de lokalisering van de verzorgingsstaat al vier decennia gaande is en met de drie decentralisaties niet meer dan haar voorlopige hoogtepunt beleeft. Tegelijkertijd betekent dit wel dat de nieuw aantredende generatie gemeenteraadsleden nog indringender voor de uitdaging staat om, samen met bewoners, ondernemers, professionals en alle andere burgers, de lokale democratie opnieuw uit te vinden. Het hoeft niet nu, maar wel vanaf nu… De Boer en Van der Lans pleiten daarbij voor een radicale modernisering van onze gemeentelijke democratie. Het is daarbij de taak van de gemeente om de voedingsbodem voor burgerinitiatieven zo vruchtbaar mogelijk te maken, om ervoor te zorgen dat initiatieven van burgers een stem krijgen in het democratisch bestel. Dat gaat veel verder dan de reguliere inspraakavond in een bepaalde wijk waarin ambtenaren bijvoorbeeld een toelichting komen geven op een nieuw gemeentelijk plan en dan veel te vaak de dooddoener van ‘we nemen uw opmerkingen mee’ gebruiken, zonder dat mensen ervaren of terugzien dat dit ook echt gebeurt. Het boek bevat een aantal praktische handreikingen die dit proces kunnen helpen: deze variëren van het vastleggen van rechten en instrumenten om van de vrijblijvendheid af te raken tot het introduceren van de menselijke maat als toetssteen bij besluiten.
***
Overall is DEcentraal een zeer te waarderen bijdrage aan het zichtbaar maken van nieuwe kansen voor het vitaliseren van de lokale democratie. Natuurlijk bevat het boek ook een aantal observaties en voorstellen die niet zo gelukkig zijn. De auteurs doen veel dorpen en kernen tekort door hun blik sterk door stedelijke ervaringen te laten kleuren. Mijn observatie is dat er in ‘de regio’ in veel dorpen en kernen, zeker daar waar ook nog eens sprake is van krimp, minstens evenveel creatieve initiatieven ontstaan van mensen die zelf verantwoordelijkheid nemen en niet wachten tot een ander dingen gaat doen; hier wordt, kortom, modern ‘noaberschap’ in praktijk gebracht. Jammer is ook dat de auteurs de oplossing deels in structuurveranderingen van een direct gekozen burgemeester en opschaling van gemeenten zoeken, oplossingen die vaak veel negatieve energie opleveren en voorbijgaan aan de kern van de maatschappelijke verandering die nodig is.
Vanuit christendemocratisch perspectief bezien, bevat het boek een aantal zeer herkenbare gedachten. Juist de christendemocratie doet een appel op mensen om verantwoordelijkheid te nemen – niet alleen voor zichzelf, maar ook voor hun naasten en hun omgeving. De christendemocratie sluit niemand uit en nodigt iedereen uit om zijn of haar talenten in te zetten en mee te doen. Gemeenschapszin als belangrijke waarde is onmisbaar, juist in het huidige tijdsgewricht waarin gemeenten de kans krijgen om de overheid te zijn die er voor mensen het meest toe doet.
In feite bestaat er bijna geen beter moment voor de waarden die de christendemocratie vertegenwoordigt, dan nu met de decentralisaties het geval zal zijn. In veel gemeenten hebben CDA’ers een groot vertrouwen van de eigen inwoners gekregen. Dat vraagt om volksvertegenwoordigers, raadsleden en bestuurders die met een open vizier naar de toekomst kijken, die niet overal een pasklaar antwoord op hebben, maar die in een goede dialoog met alle betrokkenen tot keuzes komen waar ze dan ook echt voor staan. Dat betekent ook respectvol omgaan met verschillen, in de wetenschap dat je het nooit iedereen naar de zin kunt maken, en helder verantwoording afleggen over de keuzes die je hebt gemaakt. Het is daarbij belangrijk om geen dingen te beloven die niet waargemaakt kunnen worden: inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties verwachten dat ook niet en weten haarfijn door mooie praatjes heen te prikken.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.