Dooyeweerd en het antwoordkarakter van de werkelijkheid
Samenvatting
In 1922 solliciteerde Herman Dooyeweerd (1894-1977) voor de functie van directeur op het zojuist opgerichte wetenschappelijk bureau van de ARP, een van de voorlopers van het CDA. Dooyeweerd, die al op 21-jarige leeftijd aan de VU was gepromoveerd tot doctor in de rechten, was daartoe gevraagd door Hendrikus Colijn, die na de dood van Abraham Kuyper in 1920 partijleider was geworden. Het nieuwe instituut had de naam gekregen van de grote antirevolutionaire leider zelf: de Dr. Abraham Kuyper Stichting. Met zijn sollicitatie was Dooyeweerd in het hart van de gereformeerde en neocalvinistische politiek terechtgekomen, die voortbouwde op het werk van de voormannen uit de negentiende eeuw, Kuyper en Groen van Prinsterer.
Dooyeweerd zou binnen dit protestantse deel van Nederland een opvallende positie innemen, niet eens zozeer vanwege zijn politieke werkzaamheden als wel om de christelijke filosofie die hij met zijn zwager Dirk Vollenhoven aan de Vrije Universiteit ontwikkelde. Deze filosofie kreeg aanvankelijk de naam calvinistische wijsbegeerte mee, omdat ze niet alleen terugging op Kuyper en Groen, maar ook op hun inspiratiebron, de Frans-Zwitserse kerkhervormer Johannes Calvijn uit de zestiende eeuw.
Met die calvinistische wijsbegeerte is het enigszins wonderlijk gesteld. Enerzijds ontwikkelde Dooyeweerd haar via een geheel eigen jargon tot een haast onneembaar bastion, waarin woorden als ‘wet’, ‘kring’, ‘aspect’, ‘zin’ en ‘soevereiniteit’ een specifieke betekenis kregen. Dit bouwwerk van de calvinistische wijsbegeerte raakte tamelijk geïsoleerd: vertegenwoordigers moesten eerst een heel eigen bouwsel van woorden uitleggen, voordat ze met andere filosofieën of wereldbeschouwingen in gesprek konden raken. Anderzijds heeft Dooyeweerd een filosofie ontwikkeld met dermate vernieuwende en praktische inzichten dat zijn ideeën en zienswijzen nog altijd aanhang vinden en van waarde zijn voor het publieke debat. Dit betreft niet alleen Nederland, maar ook landen als de VS, Zuid-Korea, Brazilië en Zuid-Afrika, waar het neocalvinisme van Kuyper en Dooyeweerd voet aan de grond heeft gekregen.
Sommige delen van Dooyeweerds wijsbegeerte zijn zo inzichtgevend dat ze doorgedrongen zijn tot de filosofie van de christendemocratie, waarin begrippen als ‘verantwoordelijkheid’ maar ook ‘soevereiniteit in eigen kring’ een grote waarde hebben. Dit laatste is een variant op het katholieke subsidiariteitsbeginsel, dat vooral op de waarde van de verschillende overheidslagen van toepassing is. In navolging van Kuyper stelde Dooyeweerd dat maatschappelijke terreinen als kerk, school en bedrijfsleven hun eigen soevereine kring kennen, waartegenover de overheid en ook andere kringen zich uiterst terughoudend moeten opstellen. De gehechtheid aan de vrijheid van onderwijs, maar ook de huiver ten opzichte van wetsvoorstellen als een verbod op conversietherapie, komen hieruit voort.

Maarten Verkerk, Gerrit Glas en Suzan Sierksma-Agteres
De filosofie van Herman Dooyeweerd, 18944977. Hoopvol, actueel en praktisch
Amsterdam University Press | 2025 | 276 pp. | € 29,99 | ISBN 9789048569434
Aspecten
Ook de zogenoemde aspectenleer van Dooyeweerd is met deze nadruk op soevereine kringen verbonden. De werkelijkheid valt volgens de christelijke wijsgeer in zo’n vijftien aspecten uiteen, waaronder het esthetische, het juridische, het historische en het morele. Die aspecten staan niet los van elkaar, maar het is van groot belang om vast te stellen welk aspect een organisatie, ding, handeling of wat dan ook kenmerkt. Zo is schelden moreel verwerpelijk maar juridisch niet strafbaar, en kenmerkt een ziekenhuis zich primair door de zorg voor mensen en niet als een financieel gezond bedrijf dat vooral op het maken van winst gericht is. Het is telkens van groot belang om vast te stellen wat van iets – een organisatie, onderwerp of handeling – het kwalificerende aspect is, omdat het anders onheus bejegend wordt.
In De filosofie van Herman Dooyeweerd willen de auteurs Maarten Verkerk, Gerrit Glas en Suzan Sierksma-Agteres juist deze actualiteit van de christelijke filosoof laten zien. Ze behandelen uitvoerig Dooyeweerds wijsbegeerte, maar onder de noemer ‘hoopvol, actueel en praktisch’ werken ze zijn inzichten ook uit voor diverse aandachtsgebieden, zoals politiek, economie, techniek en de zorg. Ook behandelen ze filosofen die in Dooyeweerds spoor zijn verdergegaan, om juist op deze deelterreinen het ondersteunende en praktische karakter van diens filosofie te laten zien. Zo komt onder andere de coronacrisis aan bod, toen de politiek zich wel zeer liet leiden door de wetenschappelijke inzichten op het gebied van virussen, en veel minder oog had voor de gevolgen die de lockdowns en andere maatregelen hadden voor het maatschappelijk welzijn.
In navolging van Kuyper stelde Dooyeweerd dat maatschappelijke terreinen als kerk, school en bedrijfsleven hun eigen soevereine kring kennen
Coronacrisis
De overtuiging dat elke wetenschap slechts een reductie van de werkelijkheid is, is een hoofdlijn in het boek: elke wetenschap richt zich slechts op één aspect van de werkelijkheid, bijvoorbeeld het economische, het biotische, het historische of het materiële, terwijl een ramp als de coronacrisis veel breder was dan alleen de vraag hoe we de verspreiding van het virus konden tegenhouden. Er zaten ook allerlei sociale en morele aspecten aan, die – in het begin, maar vooral later tijdens de crisis – onvoldoende in ogenschouw werden genomen.
Een andere lijn in het boek en daarmee in het denken van Dooyeweerd is – en daarop wees Henri Bontenbal al toen hij in Utrecht een eerste exemplaar in ontvangst nam – de religieuze verankering van politiek, wetenschap en cultuur. Pure neutraliteit bestaat niet, ook al beweren veel materialisten of liberalen dat zij de meest neutrale positie innemen. ‘Het bijzondere van de christendemocratische filosofie is dat zij die religieuze grondslag niet verdoezelt, maar expliciteert’, aldus Bontenbal. ‘Zij vertrekt niet vanuit de autonome, calculerende burger, die zijn belangen maximaliseert, maar vanuit de geroepen mens, geroepen tot verantwoordelijkheid, tot gemeenschap en tot gerechtigheid.’
Dooyeweerd heeft als geen ander deze religieuze verworteling van elke cultuur aangetoond, en hij gebruikte daarvoor bij de benoeming van de christelijke visie een wat raadselachtige zin, die – goed begrepen – toch van grote waarde is. ‘De zin is het zijn van alle creatuurlijk zijnden’, stelde hij als kern van zijn filosofie. Daarmee bedoelde Dooyeweerd dat heel de werkelijkheid, omdat zij geschapen is, uit zichzelf al zin heeft, of liever nog zin ís. Zin hoeft de mens dus niet als iets van buiten aan zijn leven toe te voegen door er zelf een doel aan te geven. Geen leven, hoe gemankeerd ook, is zinloos. Het ís al zin, bij voorbaat, omdat het zijn herkomst en bestemming in God weet.
Voor de christendemocratie is dit altijd een belangrijke notie geweest: het besef dat al het leven door zijn geschapen en gegeven karakter al zó waardevol is dat we er voorzichtig mee moeten omgaan, heeft onder andere zijn weg gevonden in de noties van rentmeesterschap en publieke gerechtigheid. Maar ook de nadruk op de verantwoordelijke samenleving is indirect van Dooyeweerds filosofie afgeleid, aangezien hij, en ook zijn navolgers, grote nadruk legden op het ‘antwoordkarakter’ van al het menselijk handelen. De mens is geroepen om te reageren op de schepping, die door het Woord van God tot stand is gekomen. Dat antwoord kan divers en veelzijdig zijn, maar heeft, als het goed is, altijd een besef van het feit dat er eerst een goddelijk woord aan is voorafgegaan, waardoor er iets heiligs is ontstaan. Mensen zijn gezamenlijk door dat woord geroepen en kunnen daarom nooit alleen maar hun individuele eigenbelang najagen. Tegelijk is er het besef en de overtuiging dat iedereen op een verschillende manier antwoordt, waardoor pluriformiteit gewaarborgd is.
Pure neutraliteit bestaat niet, ook al beweren veel materialisten of liberalen dat zij de meest neutrale positie innemen
Herbronnen
Het is goed dat met De filosofie van Herman Dooyeweerd het denken van deze Nederlandse filosoof opnieuw onder de aandacht wordt gebracht. Het boek bevat geen gemakkelijke leesstof en vergt soms wat terugbladeren en langzaam kauwen, maar is juist door de praktische toepassingen die worden gegeven van waarde. Nu de christendemocratie zich in Nederland, maar ook elders in Europa, aan het herbronnen is, is een boek over een Nederlandse wijsgeer die veel aan deze politieke stroming heeft bijgedragen, geen overbodige luxe.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

