MENU
  • Home
  • Actueel
    • Nieuws
  • Inhoud
    • Laatste nummer
    • Archief
  • Auteurs
    • Overzicht auteurs
    • Artikel indienen
  • Abonnementen
    • Abonneren
    • Proefabonnement
  • Over CDV
    • Redactie
    • Adverteren
    • Links
    • Contact
Inloggen
Inhoud
Inhoudsopgave jaargang 2025 / nummer 2
PDF  

Ruw ontwaken uit de moderne droom

André Poortman
19 juni 2025

Samenvatting

Soms verschijnen er boeken die je meteen wilt lezen. Het boek De actualiteit van het archaïsche van Gabriël van den Brink is wat mij betreft zo’n boek. Vanwege de titel, maar vooral vanwege een prikkelend interview met Van den Brink in de Volkskrant. Van den Brink vertelt hoe hij door de jaren heen sceptischer is geworden, dat hij niet langer gelooft dat moderniteit gestage vooruitgang is, en dat er schuring is tussen datgene wat mensen van huis uit zijn en datgene wat de moderniteit van hen vraagt. De voortdurende modernisering heeft de wereld zo veranderd dat zij niet meer past bij mensen die het product van een zeer trage evolutie zijn, aldus Van den Brink.1

De moderniteit is geen nieuw thema voor Van den Brink. In 2007 schreef hij een boek met de veelzeggende titel Moderniteit als opgave.2 In een interview in Christen Democratische Verkenningen in 2020 stelde hij dat de krachten die de moderniteit drijven – rationaliteit, gelijkheid voor de wet en doelmatigheid – alle vooruitstrevend van aard zijn en dat de moderniteit daardoor geen garantie biedt voor zaken waaraan we gehecht zijn. Dat leidt tot tekorten op natuurlijk, sociaal en cultureel terrein, aldus Van den Brink.3

Dat het in het tijdsgewricht van de moderniteit niet alleen pais en vree is, is helder. Nog niet zo lang geleden werd in delen van Nederland de Nederlandse vlag op z’n kop getoond. Demonstraties zijn aan de orde van de dag. De polarisatie van de samenleving, die tijdens de coronapandemie nog eens versterkt werd, is bijna tastbaar. Hoewel de moderniteit lang werd gedacht als een project dat onmiskenbaar vooruitgang en een beter leven voor iedereen brengt, wordt steeds breder erkend dat dit ideologisch denken is geweest. Een ideologie die misschien nog wel het dominantst is geworden in het alomtegenwoordige neoliberale paradigma, waaraan we ons inmiddels proberen te ontworstelen, een thema dat Van den Brink al eens onder handen nam.4

Gabriel van den Brink
De actualiteit van het archaïsche. Tegen de moedeloosheid van de moderne tijd Prometheus | 2025 | 640 pp. | € 44,99 | ISBN 9789044640427

De actualiteit van het archaïsche is een omvangrijke pil. Als je het in de trein wilt lezen, raad ik de e-versie aan. De uitvoerigheid van de studie en het resultaat ervan zijn indrukwekkend, en de doelstelling die Van den Brink zichzelf gesteld heeft is ambitieus. In tien hoofdvragen wil Van den Brink vijf grote onderwerpen behandelen: de geopolitieke dynamiek van onze tijd, de geloofwaardigheid van politiek en bestuur, het probleem van bedrijvigheid en klimaatverandering, de manier waarop ons persoonlijk leven de afgelopen halve eeuw is veranderd, en tot slot de geestelijke effecten van informatietechnologie en beeldcultuur.

De thema’s maken nieuwsgierig, maar het is onduidelijk hoe de vragen rondom deze vijf hoofdthema’s het boek en het onderzoek nu precies structureren, en wat aan het eind de antwoorden op de gestelde vragen zijn. Voor de hoofdstructuur van het boek kiest Van den Brink namelijk in grote lijnen de evolutionaire ontwikkeling van het menselijk leven, gethematiseerd volgens de menselijke handelingen. Van den Brink ordent de menselijke evolutie binnen een sedimentatiemodel: het oude verdwijnt nooit helemaal, maar wordt door nieuwe lagen omgeven en overdekt. Het menselijk handelen wordt aldus onderverdeeld in twintig handelingen die uit diverse fasen van de menselijke evolutie stammen, maar die

allemaal tot op heden doorwerken. De hoofdstructuur van het boek wordt gevormd door deze sedimentaire lagen. De delen worden vervolgens onderverdeeld in hoofdstukken die elk een handeling centraal stellen.

De eerste laag is die van vitale expansie en betreft handelingen die mensen met veel zoogdieren en primaten gemeen hebben: voeden, paren, vechten, waarnemen, voelen. De tweede laag is die van cognitieve expansie: denken, maken, gebaren, spelen, leren. Daarna volgt sociale expansie, met handelingen als samenwerken, verbeelden, deugen, leiden, rituelen. Tot slot de laag van culturele expansie: zingen, spreken, schilderen, vertellen, geloven. Het boek besluit met een concluderend en beschouwend deel.

Tot zover de structuur van het boek. Dan nu de inhoud. Zoals hiervoor al gezegd: het werk ageert tegen ‘de moderniteit’. Dan is het belangrijk helder te hebben wat hij bedoelt met die moderniteit. Voor Van den Brink verwijst de moderniteit naar een specifieke bestaanswijze die in het Westen is ontstaan en die vijf ‘waarden, idealen of strevingen’ omvat: gelijkwaardigheid, vrijheid, individuele zelfstandigheid, vooruitgang en redelijkheid (p. 16).

De moderniteit miskent voor een deel waaraan mensen behoefte hebben

De moderniteit miskent vervolgens ambivalenties die met deze thema’s samenhangen. Zoals bijvoorbeeld het ideaal van globalisering voorbijgaat aan het gegeven dat veel mensen toch allereerst lokaal geworteld zijn. Het afwijzen van hiërarchie gaat voorbij aan behoefte aan gezag en macht. Individuele zelfstandigheid biedt vooral ruimte aan ondernemende individuen, terwijl voor een goede samenleving gemeenschapszin en samenwerking van vitaal belang zijn. En het geloof in vooruitgang kan ondermijnend werken om het belang van het verleden nog in te zien. En tot slot kenmerkt de moderniteit een eenzijdige blik op rationaliteit (meten is weten) en verdwijnt het feit dat een groot deel van ons handelen door affecten wordt gestuurd uit beeld. Kortom, de moderniteit miskent voor een deel waaraan mensen behoefte hebben. De ‘vijf G’s’ volgens Van den Brink: grenzen, gezag, gemeenschap, geschiedenis en gevoelsleven.5

In de ideologische debatten over de ordening van het sociale leven ziet Van den Brink twee dilemma’s: vrijheid of dwang, individu of gemeenschap. In de twintigste eeuw zorgen vooral het socialisme (gemeenschap, vorm te geven op dwingende wijze) en het liberalisme (individuele vrijheid, maar door focus op concurrentie via marktwerking ongekende expansie van kapitalisme) voor invulling van deze dilemma’s. Denkrichtingen die zich aandienen, deels als reactie hierop, zijn het tribalisme, waarbij vooral vormen van rivaliteit centraal staan, bijvoorbeeld door scheidslijnen tussen etniciteiten op te werpen, en – waar Van den Brinks voorkeur naar uitgaat – het humanisme. Het humanisme kenschetst Van den Brink als een beweging die ‘te midden van alle strijd vooral zoekt naar datgene wat mensen met elkaar verbindt. Ze is verwant aan de coöperatie opgevat als vrijwillig samenwerken’ (p. 66). Hoewel Van den Brink kritisch is op zowel socialisme als liberalisme, krijgt de laatste stroming veruit de meeste aandacht in het boek.

Het boek opent met een deel over mensbeelden. Het wordt niet helemaal duidelijk wat dit deel nu precies wil doen. Een boek als dit heeft eigenlijk een duidelijke inleiding nodig, waarbij mensbeelden zeker besproken kunnen worden. Het duurde even voordat ik in de gaten had dat dit deel niet louter over mensbeelden gaat, maar feitelijk een inleiding is. Ik zou het dan ook gewoon zo noemen.

Als het gaat over mensbeelden: het is een verademing dat een denker eens heel concreet hierover nadenkt. Politiek denken en handelen begint met een mensbeeld. Maar doordat we dat vaak niet meer expliciet maken, of zelfs ontkennen dat we een positie innemen, zijn mensbeelden in het publieke debat steeds impliciet, en daarmee onttrekken ze zich aan kritische evaluatie. Terecht dat Van den Brink energie steekt in het ontmaskeren van moderne mensbeelden en dan met name het liberale mensbeeld, dat de mens vooral vanuit gelijkheid, individualisme en marktwerking benadert.

Het evolutionaire mensbeeld dat Van den Brink ertegenover zet wordt niet meteen heel erg duidelijk. Ik interpreteer dat als een mensbeeld dat op evolutionair denken is gestoeld, rekening houdt met evolutionaire voorkeuren en daarmee aansluiting zoekt bij het wezenlijke van de menselijke natuur. Het vraagt wat lenigheid van de lezer om dat mensbeeld helder te krijgen en samen te stellen uit honderden pagina’s tekst. Wat volgens mij uiteindelijk duidelijk moet worden is hoe dat mensbeeld leidt tot het serieus nemen van de voornoemde ‘vijf G’s’. Moderne mensbeelden, zoals het liberale, die dit niet doen, zorgen voor de al eerder door Van den Brink geconstateerde tekorten op natuurlijk, sociaal en cultureel terrein.

De evolutionaire benadering die Van den Brink hanteert zorgt voor een fascinerend betoog. En ze maakt dat het boek, dat in stijl en omvang encyclopedisch aandoet, toch spannend blijft om te lezen. Tegelijk heeft een evolutionaire benadering ook iets zakelijks en kils. Hoewel Van den Brink wel uitkomt op het belang van zachte waarden als naastenliefde en solidariteit, voelt het evolutionaire fundament daarvoor toch wat wankel. Evolutionair denken heeft namelijk ook geleid tot de idee van wat ‘sociaal darwinisme’ wordt genoemd: de survival of the fittest maar dan niet op natuurlijk-biologisch maar op sociaal-cultureel niveau. Het gevaar van sociaal-darwinistisch denken noemt Van den Brink beknopt, maar hij verklaart dat de inzet van zijn bijdrage vooral een filosofische is en geen politieke, en dat het risico van misbruik altijd bestaat (pp. 59-60). Dat mag zo zijn. Tegelijk was de paragraaf in kwestie een uitgelezen kans geweest om actueel sociaal-darwinistisch denken te ontmaskeren en daartegen stevig stelling te nemen. Impliciet neemt Van den Brink afstand van het sociaal darwinisme door bijvoorbeeld naastenliefde een evolutionaire basis toe te kennen. Maar puur evolutionair denken voorkomt niet het gevaar van een vitalistisch geloof in een absolute gemeenschap, dat problematisch is.

Een evolutionaire benadering heeft ook iets zakelijks en kils

Ik zou Van den Brink niet willen beschuldigen van louter evolutionair denken. Bijvoorbeeld omdat hij de idee van culturele expansie te serieus neemt. En uit het culturele handelen van de mens blijkt dat we méér zijn dan pure biologie. Naastenliefde ten koste van jezelf. Zorg voor de enkeling op kosten van de groep. Het verdragen van diversiteit en verschil. Denken vanuit een algemeen belang in plaats van vanuit deelbelang. Misschien is het naïef om de evolutionaire basis hiervan niet als exclusief op te vatten, en wellicht is het de tragiek van de mens dat we in de basis steeds ‘slechts’ product blijven van evolutionaire processen. Maar het handelen van de mens en daarin zijn relationele gezindheid, transcendente gerichtheid, vermogen zich te laten aanspreken en culturele rijkdom waar te nemen, is als vertrekpunt voor de politiek misschien rijker dan allereerst het evolutionaire karakter van dat handelen op te sporen.

Van den Brink doet een belangrijke poging om moderne ideologieën te ontmaskeren en te overstijgen

Hoe dan ook doet Van den Brink een belangrijke en ook succesvolle poging om moderne ideologieën te ontmaskeren en te overstijgen en de mens in zijn volle zijn serieus te nemen. Daarom is het voor iedereen die het maatschappelijk debat aangaat of zich daarin mengt, van harte aanbevolen om dit boek diepgaand te bestuderen.

Noten

  • 1.Peter Giesen, ‘Mensen willen grenzen, gezag, gemeenschap, geschiedenis en gevoelsleven, betoogt deze filosoof. “Als je dat ontkent, krijg je vroeg of laat verzet”’, de Volkskrant, 25 januari 2025.
  • 2.Gabriël van den Brink, Moderniteit als opgave. Een antwoord aan relativisme en conservatisme. Amsterdam: SUN, 2007.
  • 3.Jan Prij, ‘“De moderniteit is doodziek”’, Christen Democratische Verkenningen 40 (2020), nr. 4, pp. 116-123, aldaar p. 119.
  • 4.Gabriël van den Brink, Ruw ontwaken uit een neoliberale droom en de eigenheid van het Europese continent. Amsterdam: Prometheus, 2020.
  • 5.Giesen 2025.
Vorige Inhoudsopgave Volgende
Twitter Facebook Linkedin
Delen Print PDF

© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155


De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:


Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912. Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).

No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.

Nummer 2, zomer 2025

ABONNEER je nu Laatste editie VORIGE editie

Privacy policy

Algemene voorwaarden

© 2009-2025
Boom uitgevers Amsterdam

Redactieadres

Christen Democratische Verkenningen
t.a.v. drs. M. Janssens

Postbus 30453
2500 GL Den Haag

marc.janssens@wi.cda.nl

 

 

 

Administratie

Boom uitgevers Amsterdam B.V.

Postbus 15970

1001 NL Amsterdam

Nederland

088-0301000

klantenservice@boom.nl