Ministers van Staat: een lege eretitel?
Samenvatting
De titel ‘Minister van Staat’ is een eretitel die wordt toegekend aan personen die zich buitengewoon verdienstelijk hebben gemaakt voor het land. Het is een selecte groep van mensen die, vaak na een actieve loopbaan, op voordracht van de ministerraad door de koning benoemd worden en in die hoedanigheid benaderd worden voor het verrichten van bepaalde activiteiten of het uitvoeren van specifieke opdrachten. Denk hierbij aan Minister van Staat Max van der Stoel, die begin 2001 van de regering het verzoek kreeg om de bevindingen van het onderzoek naar Máxima’s vader met dezelve te delen, wat er uiteindelijk toe leidde dat Jorge Zorreguieta een jaar later niet aanwezig was bij het huwelijk van zijn dochter met Willem-Alexander. Ondanks deze invloedrijke gebeurtenis is er relatief weinig bekend over wat er schuilgaat achter de titel. De kritiek luidt dikwijls dat er weinig transparantie en zichtbaarheid is, boven op het feit dat de Ministers van Staat geen verantwoording hoeven af te leggen in de Tweede Kamer. Ook ontbreekt een duidelijke functieomschrijving, is er geen vacature, en gebeurt de benoeming achter gesloten deuren.
Voor Evert-Jan Govaers reden genoeg om de titel nader onder de loep te nemen. ‘Per slot van rekening loopt deze staatkundige “figuur” al meer dan tweehonderd jaar als een rode draad door ons staatsbestel terwijl we nauwelijk iets van dit specifieke ministerschap weten’, schrijft hij (pp. 14-15). In zijn promotieonderzoek tracht hij licht te werpen op de historische context, betekenis en rol van deze titel, en schetst hij hoe de huidige benoemingen tot stand kwamen. Dit doet hij op verfrissende wijze door onder meer De Hoop Scheffer, Tjeenk Willink en Korthals Altes als huidige Ministers van Staat te bevragen, en een grote hoeveelheid aan data van de periode tussen 1815 en 2023 te analyseren.
Schaduwkabinet
Het boek start met een historische analyse over de oorsprong van, de invulling van en de gedachte achter het ministerschap. Aanvankelijk, onder Willem I en Willem II, fungeerden Ministers van Staat als ministers zonder portefeuille die ook konden deelnemen aan de kabinetsraad. Met de wijziging van de grondwet en de instelling van de ministeriële verantwoordelijkheid in 1848 verdween deze functie en werd ‘Minister van Staat’ enkel een eretitel. Willem III worstelde in de daaropvolgende jaren met de opkomst van de nieuwe grondwet en zijn daarmee afgenomen macht, die bij de ministers kwam te liggen. Om tegenwicht te bieden, benoemde hij veel Ministers van Staat, die om hem heen een soort ‘schaduwkabinet’ vormden, bestaande uit vertrouwelingen die als zijn echte raadgevers dienden. In de regeerperiodes van Wilhelmina, Juliana en Beatrix nam dat aantal flink af, iets waar geen uitgebreide verklaring voor wordt gegeven. Doordat Govaers veelal een beeld schetst van hoe de vorsten omgingen met de benoemingen van de Ministers van Staat, wordt er minder ingezoomd op de functies en taken die de ministers zelf in die tijd bekleedden.
Evert-Jan Govaers
Ministers van Staat. Onbekend en bemind; van podium naar de coulissen?
Verloren | 2024 | ¤ 25,00 | ISBN 9789464551013
Sinds 1815 kent ons land 126 benoemingen, met Balkenende in 2022 als de recentste. De historische analyse van Govaers is uitgebreid: hij laat gedetailleerd zien hoe de post zich vanaf de achttiende eeuw ontwikkelde tot de Minister van Staat zoals wij deze nu kennen. Hij neemt de lezer mee door verschillende politieke tijdperken en laat zien hoe de rol van de titel evolueerde in tijden van politieke crisis en verandering. Daaropvolgend komen politiek-juridische aspecten van het ministerschap aan bod, zoals de benoeming en het hele proces eromheen. Tot slot volgt er een vergelijking met hoe de titel wordt ingevuld in andere landen. Onze Minister van Staat is afgekeken bij de Fransen, die de titel Ministre d’État in ere houden. Deze staat nog altijd hoog in de hiërarchie binnen de regering, en komt meteen na de eerste minister. Duitsland kent een Parlamentarische Staatssekretär die de minister ontlast van bepaalde taken en een verbindingsschakel is tussen de regering en de fracties in de Bondsdag. Deze staatssecretaris wordt ook wel de Staatsminister genoemd, en duidt op een bewindspersoon die deel uitmaakt van de Bondsdag.
Is ‘Minister van Staat’ slechts een eretitel die wordt toegekend na een indrukwekkende politieke loopbaan?
Conclusie
In staatsrechtelijk opzicht is er geen sprake van een ambt, bestuursorgaan of salaris, en speelt de rol zich vooral op de achtergrond af. Govaers spreekt in zijn boek over een ‘desgevraagd’-positie; de Minister van Staat wacht rustig af tot er in een voorkomend geval een beroep op hem of haar wordt gedaan. Desgevraagd vertegenwoordigt de Minister van Staat de regering in het buitenland en treedt deze op als adviseur. De Minister van Staat neemt plaats in de coulissen en wacht totdat deze naar buiten mag treden. De vraag die opkomt is welke toegevoegde waarde de titel dan heeft voor de samenleving. Is het slechts een eretitel die wordt toegekend na een indrukwekkende politieke loopbaan? Is het enkel een blijk van waardering, aangezien de Minister van Staat formeel geen zeggenschap heeft? Aan deze vragen geeft de schrijver weinig aandacht, terwijl de antwoorden daarop relevant zijn om de onduidelijkheid van de titel tegen te gaan. Doordat er niet tot nauwelijks recente momenten en voorbeelden worden aangehaald waarop de Minister van Staat van waarde was tijdens politieke crises of gelegenheden, blijft er alsnog een zekere schimmigheid om de titel heen hangen.
Ministers van Staat van Evert-Jan Govaers is een verdiepend werk voor lezers die meer willen begrijpen over de dynamiek en de achtergrond van deze bijzondere eretitel. De schrijver levert niet alleen een feitelijke beschrijving van de titel en haar ontvangers, maar biedt ook een breder inzicht in de historische ontwikkeling van het ministerschap. Govaers’ stijl is helder en toegankelijk, waardoor het boek geschikt is voor zowel academici als geïnteresseerde leken die meer willen begrijpen van dit politieke aspect uit de Nederlandse parlementaire geschiedenis. Toch laat het boek een ietwat schimmige leegte rondom de titel achter. De vraag over wat de Ministers van Staat daadwerkelijk doen en wat hun toegevoegde waarde is voor ons parlementaire stelsel, blijft onbeantwoord.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.