Intro
Samenvatting
In wat voor land willen we leven? Welk type banen en wat voor economie horen daarbij? Hoe richten we daarvoor ons landschap in, zodat natuur en benodigde woningbouw tot hun recht komen? En hoe zorgen we ervoor dat we het ondertussen met elkaar en met al onze verschillende visies een beetje uithouden? Het is onmiskenbaar dat deze vragen de laatste tijd indringend naar boven komen: we hebben er dan ook in diverse CDV’s aandacht aan gegeven, zoals in de nummers Gedeelde ruimte (Herfst 2021) en Naar een nieuwe natuurvisie (Zomer 2024).
Demografie
Op de achtergrond van dit alles speelt steeds meer de vraag naar migratie en demografie een rol, waarbij de vergrijzing maar recentelijk ook het lage geboortecijfer in Nederland en andere EU-landen wordt genoemd. Dat is terecht, maar ergens ook risicovol. Terecht, omdat er steeds meer arbeiders van elders komen om het werk te doen waarvoor onvoldoende Nederlanders te vinden zijn. Te denken valt aan de banen in distributiecentra, slachthuizen en kassen, maar ook in de ontwikkeling van de chipindustrie. De ogen sluiten voor wat dit met onze samenleving doet, is weinig zinvol.
Tegelijk is het risicovol, omdat we kunnen terechtkomen in een onaangenaam debat waarin verwijten vallen rond omvolking of het van overheidswege opkrikken van het Nederlandse geboortecijfer om zo een vermeende massa-instroom van buitenlanders te vermijden. Maar ook omdat we ervoor moeten waken de migrant te zien als stoorzender in de ‘Nederlandse’ cultuur die de schuld van alles krijgt, zoals het woningtekort of de noodzakelijke transitie in de landbouw. Het uiterst discutabele uitroepen van een asielcrisis die door Nederlanders ‘ervaren’ zou worden, is mede het gevolg van deze ongure retoriek. We weten allemaal dat asielzoekers slechts een klein deel van de migranten uitmaken. Daarvoor het parlement tijdelijk buitenspel willen zetten, is een buitenproportionele maatregel die gevaarlijke precedenten schept, het onbehagen richting vluchtelingen alleen maar vergroot, maar vooral de populistische retoriek kracht bijzet.
In dit nummer staat het thema arbeidsmigratie centraal, waarbij dus ook de demografische ontwikkelingen aan bod komen. We beogen een rustig debat waarin mensen van mening kunnen verschillen maar waarin ook mythes ontkracht worden. Zo betoogt Richard van Zwol, voorzitter van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, dat kennis- en arbeidsmigratie nu eenmaal horen bij een open samenleving als de onze. Tegelijk zegt hij dat het een misvatting is dat we niets aan het type arbeidsmigratie of de misstanden kunnen doen omdat we aan het vrije verkeer van personen en goederen binnen de EU gebonden zouden zijn. ‘Regel het!’ is zijn advies.
Uit andere bijdragen blijkt dat het niet zo is dat vorige kabinetten slechts op hun handen hebben gezeten wat betreft de voorstellen om misstanden rond arbeidsmigratie aan te pakken. Karien van Gennip geeft aan wat ze als minister van Sociale Zaken aan wetgeving heeft ingezet en benoemt pijnpunten, zoals de belemmering van bedrijfsinnovatie als gevolg van arbeidsmigratie voor laagbetaald werk. Ook elders wordt vooral de noodzaak van hooggeschoolde kennismigranten bepleit om het Nederlandse verdienvermogen op peil te houden.
Gerrie Lodder beschrijft wat er de afgelopen jaren met de aanbevelingen van de commissie-Roemer uit 2020 is gedaan. Daarnaast zijn er artikelen over de situatie rond arbeidsmigratie in het Westland, de verschillen tussen regio’s in Nederland, het functioneren van de recent opgerichte Europese Arbeidsautoriteit (ELA), die toezicht moet houden op naleving van de regels, en een interview met demograaf Jan Latten over de verhouding tussen demografie en arbeidsmigratie. Alleen maar eensluidende betogen zijn er niet. Zo gaat Hans Borstlap in tegen de hoofdconclusie van de staatscommissie-Van Zwol dat we in Nederland de komende tijd een ‘gematigde’ groei van de bevolking nodig hebben. In het voorkeursscenario van de commissie groeit de bevolking volgens Borstlap nog steeds fors. Zo’n groei is onhoudbaar en stelt noodzakelijke beslissingen zijns inziens alleen maar uit.
Populisme
Ondertussen is er in Nederland een nieuwe politieke werkelijkheid aangebroken. Sinds deze zomer hebben we een kabinet waarvan de grootste coalitiepartner een populistische partij is die geen interne partijdemocratie kent en discutabele opvattingen tijdelijk in de ijskast heeft gezet. Wat dit voor de democratie betekent en hoe daartegen goed oppositie te voeren, zijn geen gemakkelijke vragen. In een volgend CDV-nummer hopen we daarom het populisme in Nederland en Europa nader te onderzoeken. VVD en NSC mogen in de coalitie dan een buffer vormen tegen nog meer problematisch gedachtegoed, maar nu al is te zien hoe lastig het voor beide partijen is om de eigen principes hoog te houden in een coalitie waarin een populistische partij de grootste is. We willen onder andere bezien hoe het elders in Europa, waar het populisme groeiend is, is gesteld met de democratie en de rechtsstaat.
Vast staat in ieder geval dat het CDA zijn principes niet moet verloochenen, omdat die – hoe schurend soms ook – de partij bij de les houden, zowel in de oppositie als straks wellicht ook weer in een coalitie. In het interview met Van Zwol gaat deze ook in op zijn rol als formateur en op de vraag waarom hij als christendemocraat aan de totstandkoming van dit kabinet meegewerkt heeft. Opvallend is dat hij inhoudelijk het coalitieakkoord te ‘etatistisch’ vindt, dus vanuit de staat en overheid gedirigeerd. Ook pleit hij, met betrekking tot zowel arbeidsmigratie als de groei van de economie, voor het christendemocratische principe van solidariteit. Daarbij moet hij weinig hebben van hedendaagse pleidooien, ook binnen het CDA, voor een postgroeisamenleving. Dat zal vooral de minder draagkrachtigen treffen, stelt Van Zwol. ‘Een pleidooi om terug te gaan in consumptie in een land dat voedselbanken heeft, is wat mij betreft hoogst problematisch, zeker voor een volkspartij als het CDA.’
Van Rompuy
Verder in deze CDV via twee interviews aandacht voor de onzekere geopolitieke situatie rond de oorlog tussen Oekraïne en Rusland, een bijdrage aan het telkens oplaaiende debat – nu rond de 11-jarige Mikael uit Amsterdam – over in Nederland gewortelde kinderen die het land moeten verlaten, en een discussie over de vraag of het CDA zich moet inzetten voor een vuurwerkverbod. Ook een interview met Kamerlid Eline Vedder, die als boer en volksvertegenwoordiger aan den lijve de moeilijkheden in de landbouw ondervindt en aangeeft waarom het nieuwe kabinet onder aanvoering van de BBB nog altijd aan struisvogelpolitiek doet – iets wat het CDA volgens haar in het verleden wellicht ook heeft gedaan.
Tot slot graag aandacht voor de bijdrage van Herman Van Rompuy, die in deze CDV zijn laatste column schrijft. Ruim vijf jaar heeft hij ons met zijn visie vanuit België verlicht en daarbij zijn adagium van ‘rustige vastheid’ waargemaakt: ware christendemocratische politiek leeft niet van revoluties, kopieergedrag of grootse, niet waar te maken beloftes, maar van een gematigde en betrouwbare lijn en visie.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.