Democratie kun je (en zou je moeten) leren
Samenvatting
Nederland heeft gestemd en lijkt een nieuw kabinet te krijgen van nogal andere snit. Voor velen himmelhoch jauchzend en voor minder velen zum Tode betrübt tekent zich radicaal ander beleid af, terwijl – oh, ironie – het huidig demissionaire kabinet intussen veel goede dingen in gang zet(te).
Deze gebeurtenis is de bekroning van het uitoefenen van democratische vrijheden die komen met verantwoordelijkheden, beginnend aan de keukentafel en bij buurtbarbecues. Wanneer vraagstukken van wonen, werken, natuur, energievoorziening enzovoort te complex worden voor menselijke horizontale verbanden, dient een overheid in te springen. Het dan overdragen van menselijke organisatiekracht in mandaat is telkens een spannende aangelegenheid. Het gaat namelijk om vertrouwen. Deze vorm van probleemoplossing vanuit mensen en hun organisaties van keukentafels tot op Europese schaal is ingewikkeld, alleen al omdat wij vaak allemaal anders zijn. Wil deze mandatering inclusief checks-and-balances optimaal functioneren, dan dienen wij als overdragers, en als wij zelf uitvoerenden zijn namens mensen, onszelf permanent te ontwikkelen.
Alleen, mensen zijn geneigd zichzelf nu eens te gedragen als ‘kooplieden’ (korte termijn: wat levert dit op?), en dan weer als ‘dominees’ (langere termijn: de hele wereld moet beter leven, zorg, onderwijs enzovoort ontvangen). Belangrijke vraag: hoe leren wij deze twee in goede interactie te ontwikkelen?
Democratische opvoeding begint ook aan de keukentafel, vrij naar pedagoog Micha de Winter. Een opvoeding die vanzelf verdergaat in po- en vo-klassen, op vakscholen, aan universiteiten, waarbij studeren hopelijk een levenslange attitude van zelfreflectie, ja, liefst levenskunst helpt ontwikkelen. Tijd om twee (zelf)studieboeken op dit gebied te vergelijken.
Wiersma: democratie vergt aristocratische mensen
Jordi Wiersma schreef Democratie, deugden, docentschap. De docent als gids in de democratie. Hierin laat hij zien hoe een lange, eerbiedwaardige traditie van filosofen-docenten-pedagogen – van Plato, Aristoteles, Cicero en Quintilianus via Thomas à Kempis en Erasmus tot aan Martha Nussbaum en de classicus Gilbert Highet – mensen kan helpen opvoeden in beter en deugdzamer worden.
Net als Ilja Leonard Pfeijffer in zijn roman Alkibiades onderzoekt Wiersma met Plato de teloorgang van koninkrijk via aristocratie, timocratie en oligarchie tot aan tirannie. Wiersma komt met Aristoteles c.s. tot de conclusie dat wij op zoek moeten blijven naar de aristoi, de besten. Timocratie als heerschappij door eergedreven mensen (timos = eer) is daarbij onvoldoende. Het zou bij machtsuitoefening niet moeten draaien om het verkrijgen van extrinsieke beloning; nee, het gaat erom dingen te denken en te doen vanwege hun intrinsieke waarde. ‘Aristos’ wordt dan minder gebruikt in adellijke zin (overerfbare titels, functies en bezittingen), en meer in smallere, morele zin. Deugdzaam is de mens op zoek naar hoe deze kan worden gevormd. Want pas wie zichzelf kan leiden, kan ook anderen leiden. De meeste mensen, ook in Plato’s tijd, laten zich als vrije maar ‘onrustige’ zielen door meningen, emoties en (kortetermijn)eigenbelang heen en weer slingeren op het levenspad.
Met Ortega y Gasset en Richard Sennett ziet Wiersma dat deze (westerse?) mens anno 2024 in een nog ‘ergere’ vorm bestaat, als digitale mens, de democratische mens 2.0. Een mens in een eigen bubbel, snel afgeleid, die hierdoor amper nog weet hoe te converseren met mensen met andere achtergronden. Hoe kun je dan samen besluiten hoe bijvoorbeeld de gezondheidszorg georganiseerd moet worden, terwijl meer mensen veel ouder worden?
Wiersma behandelt historisch de pedagogisch-didactische traditie van de Grieken tot aan nu in met name Europa om tot ‘aristos’ te worden opgeleid, en formuleert daarbij klassiek conservatieve oplossingen voor onze huidige democratische problemen. Democratie heeft baat bij ‘aristoi’, de besten van geest, die ook als goede docenten het beste uit anderen en hun leerlingen kunnen halen. ‘Goed’ als in klassieke deugden, die hun betekenis en dus nut al eeuwen hebben bewezen, aangevuld met religieus-christelijke deugden zoals nederigheid, matigheid en onzelfzuchtige naastenliefde ter meerdere eer en glorie van de Schepper. Duidelijk wordt hoe de kern van de beschreven opvoedingsleer door al deze eeuwen heen in paideia haar wortels heeft; een zich ‘omkeren’, naar binnen keren, op zoek naar ware en goede kennis, zoals de mensen in de platoonse allegorie van de grot. Het komt erop neer dat (veel) kennis over deze wereld al in ons zit en naar boven gehaald kan worden door een docent.
Het Nederlandse bestel vertrekt nog steeds vanuit een aristocratisch denkkader
En wat maakt een docent dan goed? Hij moet zich, aldus Quintilianus, gedragen als liefhebbende ouder, oog hebben voor verschillen, en ook docent zijn wanneer hij niet doceert (oftewel: hij moet voorbeeldgedrag laten zien). Hij moet kunnen motiveren, stelt Erasmus, en zelf ook blijvend student zijn. Volgens Highet moet hij beschikken over humor, een goed geheugen en de wilskracht om het beste uit leerlingen te halen.
Wiersma laat zien dat dit aristocratisch denken verrassend genoeg zeker nog in onze staatsleer aanwezig is: ‘Aristocratie in de rechtsfilosofische betekenis verwijst naar het politieke idee dat de “beste regeren”. Dit idee ligt ten grondslag aan ons staatsrecht en ziet men verwezenlijkt in een groot aantal instituties. Een van de redenen dat in Nederland rechters, schooldirecteuren en politiecommissarissen niet democratisch worden verkozen – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in de Verenigde Staten – is dat het Nederlandse bestel nog steeds vertrekt vanuit een aristocratisch denkkader.’
Een boek voor docenten, schoolleiders, CvB-leden en andere bestuurders, op zoek naar manieren om hun docenten te behouden en te inspireren tot (hernieuwde) bevlogenheid, waardoor veelsoortige leerlingen leren te vertrouwen dat verschillen tussen mensen, hun talenten en levens niet eng hoeven te zijn, maar een bron van onderlinge verrijking en medemenselijkheid. Dit is vooral belangrijk in grootstedelijke scholen, waar de heterogeniteit groter en intenser is, alleen al door de compacte samenleving.
Input vanuit of dwarsverbanden met kwalitatief empirisch-pedagogisch onderzoek komt er bekaaid vanaf; logisch, want dit boek is oorspronkelijk een proefschrift binnen een bepaald wetenschapsgebied. Goed te lezen dat het onderwijsleergesprek-in-beweging al door Aristoteles werd gepraktiseerd in de overdekte wandelgalerij, iets waar hedendaags ‘bewegingsprofeet’ Erik Scherder ons keer op keer ook de waarde van demonstreert.

Jordi Wiersma
Democratie, deugden, docentschap. De docent als gids in de democratie
DAMON | 2023 | 544 pp. | € 39,90 |
ISBN 9789463404112
De Loor: democratie is hard werken
Otto de Loor kiest in zijn De anatomie van de democratie. Het grote werken aan democratie-boek een heel andere opleidingsroute tot beter burgerschap. De Loor verwoordt zijn doelen duidelijk:
- kennis delen over democratie, de Nederlandse rechtsstaat en het democratisch samenleven;
- (persoonlijk) betekenis geven aan democratie, en waarden zoals vrijheid, gelijkheid en broederschap meer waarderen;
- de redelijkheid bewaren met elkaar;
- krachten die afbreuk doen aan onze democratische normen, conventies en instituten herkennen, benoemen en bestrijden.
Hiertoe behandelt hij ook, voorzien van een online docentenhandleiding in 47 theoretische en praktische hoofdstukken:
- de Nederlandse democratie als rechtsstaat: van Grondwet tot en met de rol van journalistiek en debat;
- relatie burgers en democratische rechtsstaat: politiek speelveld van pluralisme tot en met directe representatieve democratie, inclusief ondermijningen zoals een zich terugtrekkende overheid; transnationale invloed van big tech, banalisering van het politieke ambt;
- maatschappelijke democratie: over identiteit, gemeenschap (verbinding), ‘broederschap’ en burgerschap;
- ons democratische zelf: onder andere over fatsoen; ons brein en de werkelijkheid; naïef realisme; narcisme en politiek en ondermijning van de democratie door onder andere het te grote ego van de autoritaire leider en dat van zijn volgers.
Het boek is didactisch goed opgezet, bovendien inhoudelijk ook soms vernieuwend. De constatering dat vrijheid en gelijkheid vormende, actief-juridische principes/waarden zijn bijvoorbeeld, terwijl broederschap in het domein ligt van ‘zachte’ burgerlijke relaties. Als onderwijsleervraag geformuleerd:
Wat vind je hiervan?
Vrijheid en gelijkheid gaan niet zonder broederschap. Broederschap gaat eraan vooraf en maakt hen mogelijk.
Broederschap vergt een aantal sociale competenties zoals je verbonden kunnen voelen met anderen, het vermogen tot compassie, acceptatie van andersdenkenden en erkenning van diversiteit, begrijpen van meningen, opvattingen en leefwijzen van anderen (…)
De mens moet eerst zelf inzien dat de conflictsituaties tussen hem en de anderen slechts uitvloeisels zijn van de conflictsituaties in de eigen ziel
Goed is ook de aandacht die De Loor besteedt aan de relatie tussen egopolitiek, leiderschapsfiguren en volwassenheid. Aan de hand van defensiepatronen/karakterstructuren van psycholoog Wilhelm Reich wordt duidelijk hoe belangrijk het is dat een democratie, waarin verschillen tussen mensen werkbaar moeten blijven in het algemeen belang, gedijt als zo veel mogelijk mensen zelfbewust daarmee leren om te gaan. Emoties die door de verschillen kunnen worden opgeroepen, zoals afstandelijkheid, wantrouwen of juist te veel bewondering/adoratie, kunnen het gezamenlijk vinden van redelijke oplossingen, de balans tussen lange en kortere termijn, geven en nemen, bemoeilijken. Immers, om met Buber te spreken: ‘De mens moet eerst zelf inzien dat de conflictsituaties tussen hem en de anderen slechts uitvloeisels zijn van de conflictsituaties in de eigen ziel.’

Otto de Loor
De anatomie van democratie. Het grote werken aan democratie-boek (inclusief online docentenhandleiding)
SWP | 2023 | 216 pp. | € 19,90 |
ISBN 9789085603153
Karaktervorming
Wiersma’s historische bespreking van optimale docent-leerling-interactie als onderdeel van democratische karaktervorming vult De Loors instrumentele werkboek goed aan. In onze inclusievere samenleving kan de eerste haar actualiteit verbreden als een vergelijkbare studie zou worden gemaakt over de pedagogische levenskunst uit verwante Midden-Oosterse, islamitisch-joodse tradities en vanuit de medeburgers die als nazaten van tot slaaf gemaakten of koloniale horigen hun eigen antwoorden hebben ontwikkeld op universele uitdagingen voor samenlevende generaties. De Loor gaat in zijn analyse van de invloed van levensbeschouwing c.q. religie op gemeenschappen te kort door de bocht als hij scheiding van kerk en staat vertaalt naar: ‘Religie wordt bewust binnen de mythologische zone gehouden en buiten de zone van realiteit.’ Dit gaat te veel uit van een atomair identiteitsbegrip en ontkent zo de samenbindende, tolerantievergrotende functie die religies (kunnen) hebben in het psychosociale leven van ook groepen nieuwe Nederlanders.
Terug naar de beginvraag: helpen deze twee boeken ons de ‘koopmens’ (korte termijn) en de ‘dominee’ (langere termijn) goed in balans te ontwikkelen? Wie beide boeken leest, laat bezinken en gebruikt, voelt eigenlijk een andere, wellicht nog zinvollere vraag opkomen, waar deze twee boeken ieder vanuit eigen kracht antwoorden voor aanreiken: hoe kunnen talentvolle mensen van goede wil samen hun levens vormgeven in deze gebroken Schepping?
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.