De aarde: oude en nieuwe waarden
Samenvatting
De klimaatcrisis en de enorme afname van biodiversiteit plaatsen ons voor twee scenario’s: óf we gaan op de oude voet verder en brengen een nog grotere scheiding tussen mens en natuur aan, met alle gevolgen van dien, óf de mens werkt samen met de natuur, ruilt beton in voor respect voor het landschap, en laat de natuur leidend zijn voor de inrichting van zijn leven.1
De klimaatcrisis en de enorme afname van biodiversiteit confronteren Nederland met enorme problemen. In beide gevallen is sprake van een ongekende uitbuiting van de aarde en van slechte vooruitzichten voor toekomstige generaties, zoals dag en nacht leven met 40ºC buitentemperatuur. Nederland gebruikt bijna vier keer zijn eigen oppervlakte om zo te leven als nu gebeurt: hoelang kan dat nog doorgaan? Er zijn op zijn minst twee scenario’s die deze confrontatie aangaan, maar gemeenschappelijk aan beide is hun diagnose: het huidige nationale en internationale beleid gaat uit van een radicale scheiding tussen mens en natuur. Wordt diezelfde aarde, het geheel van bestaansvoorwaarden van al het leven, in een paar generaties te gronde gericht? De aarde betaalt is de titel van een boek uit 1948 van Egbert de Vries, en die uitspraak klopt. De Vries, hoogleraar aan de Landbouwhogeschool te Wageningen, bracht toen al naar voren dat mensen de aarde extreem uitbuiten.2 Mensen, niet de mens, want er zijn genoeg menselijke beschavingen die dat niet gedaan hebben of doen, met name de bewoners van de tropische bossen.
Het ecomodernistisch scenario
De twee rampen – klimaatcrisis en afname biodiversiteit – zijn ontstaan omdat mensen op alle mogelijke manieren natuurlijke processen willen uitschakelen of heel radicaal naar hun hand willen zetten. Het ene scenario dat hierop volgt, het business-as-usual-scenario, ook wel het ecomodernistisch scenario genoemd, wil de scheiding mens-natuur nog radicaler uitvoeren en natuurlijke processen nog meer ‘verbeteren’. Planten nemen te weinig zonlicht op, dat verbeteren we; groenten kweken we op water in kassen; steden bouwen we nog compacter, zoals in Hongkong; voedsel krijgt allerlei chemische ingrediënten toegevoegd en daardoor lijden steeds meer mensen aan obesitas en diabetes; we zoeken naar andere leefbare planeten. Meer economische groei, meer materialen opdelven en gebruiken; grote internationale bedrijven, die niet bang zijn voor nationale staten, dicteren de productie en strijken de inkomsten van innovaties op via het sinistere patentensysteem.
De problemen die dit scenario oproept zijn huizenhoog. Want waarom zou juist een nog radicalere scheiding van mens en natuur de problemen daarvan oplossen? In feite wordt in dit scenario afgezien van de enorme complexiteit van ecologische processen. Zo is de opname van zonlicht en de verwerking daarvan door planten wetenschappelijk gezien nog steeds onduidelijk. Zijn dat thermodynamische processen of misschien heel andere kwantummechanische processen? Hightech genetisch gemodificeerde gewassen kosten steeds meer water, terwijl er al schaarste is. Bovendien zijn al deze processen enorm ingewikkeld, en doorlopen ze steeds allerlei nieuwe vormen van niveaus van coördinatie, organisatie en informatieverwerking. Niets gaat gelijktijdig, alles loopt heel divers en soms verschillende keren via heel andere wegen met hetzelfde of gelijkwaardig resultaat, zoals leven of bewustzijn of vliegen of zwemmen. Het onderzoek naar al deze processen is de afgelopen jaren gekanteld en de mens is van zijn unieke troon als heerser van de natuur (het ideaal van de filosofen Descartes en Bacon) gevallen. Het is duidelijk geworden hoeveel ingewikkelde processen in miljarden jaren de mogelijkheid hebben geschapen voor het ontstaan van mensen. Het duurt miljarden jaren voordat er een aarde is, miljarden jaren voordat er leven met zonlicht is, miljarden jaren voordat er bewustzijn is. Planten en dieren communiceren met elkaar over predatoren die hen bedreigen, en hebben afweermechanismen ontwikkeld. Maar in dit ecomodernistisch scenario, uitsluitend gericht op efficiënte opbrengst, zijn die (en ook vele mineralen) vaak wegveredeld. Een goede bodem verschaft voor zeker een derde van alle levende wezens een goed onderkomen en deelt voedingsmiddelen met de wortels van planten. Ploegen en kunstmest verstoren die uitwisselingsprocessen en laten het bodemleven uitsterven, zodat ook water- en koolstofabsorptie niet meer mogelijk zijn. Dus moeten boeren meer beregenen (de afgelopen jaren drie keer meer dan in de jaren tachtig); ook warmt het klimaat op. Verder is duidelijk geworden hoe belangrijk natuurprocessen zijn voor de lichamelijke en geestelijke gezondheid van de mens. Een boom of struik in je directe omgeving maakt je al gezonder; mensen in arme wijken maar met veel groen leven even lang als mensen in rijke wijken, terwijl ze zonder groen tien jaar korter leven.
De mens is van zijn troon als heerser van de natuur gevallen
Samenwerken
Het andere scenario gaat juist uit van het enorme belang van samenwerking met aardse processen. Hier gaat het niet om ingrijpen en de natuur beheersen, maar om de analyse van organische processen en nagaan hoe mensen daarop kunnen inspelen. Niet rivieren tot kanalen maken, maar bevers inzetten om rivieren te laten meanderen en water te bergen voor de omgeving. Niet al het leven dodende pesticides gebruiken, maar specifieke planten en dieren als bestrijders gebruiken in stroken- en mengteelt. Niet beton en cement voor huizenbouw gebruiken, maar gewassen zoals olifantsgras en bamboe. Niet economisch gewin vooropstellen, en dus kalfjes bij de koe houden en de veestapel beperken. Straten niet voor auto’s inrichten, maar voor groen en wandelende en fietsende gebruikers. Geen kant-enklaarmaaltijden produceren, maar voedselvaardigheden bevorderen. Subsidies voor ongezonde producten afbouwen, zodat ook voor minder draagkrachtigen groente en fruit betaalbaar worden. De mens is een kokend wezen, en die waarde van zelf koken moet weer vormgegeven worden.
In al deze activiteiten liggen waarden opgesloten, die mensen enthousiast maken. Waarden zijn werkzame idealen. Ze inspireren mensen, maar meestal zijn het geen dogma’s. Bovendien beseffen de meeste mensen dat ze niet voor honderd procent haalbaar zijn; en toch zijn ze de moeite waard om na te jagen. De waarden waar het hier om gaat betreffen de eigenwaarde van de mens, het respect voor natuur en milieu, het respect voor dieren, het respect voor landschap en de rol van boeren daarbij, en het respect voor de actieve consument, de zogenoemde prosument (consument die meedoet met de producent). In plaats van als heerser van de natuur treden mensen als aardbewoners op, naast en met de andere aardbewoners. In plaats van de bodem als een bak te zien waar je wat voedingsmiddelen in stopt, behandel je de bodem als kraamkamer van leven. In plaats van energieverslindende machines zetten we mensen- en natuurkrachten in. In plaats van de boer te behandelen als een winstmakende ondernemer, zien we deze als een natuurbemiddelaar. In plaats van de consument te zien als een wandelende pinpas, is deze een kokende en maaltijdorganiserende medespeler. In plaats van de steden te bouwen als blokken beton, maken we ruimte voor eetbaar groen: dat vermindert de hittestress en geeft kinderen speelgelegenheid, ook voor hun spelekokkerellen. In alle gevallen gaat het om de voorrang voor omgang met organische processen en niet met mechanische processen. Zeker kosten deze veranderingen geld, soms veel geld. Maar de enorme schade die het ecomodernistisch scenario nu aanricht zorgt voor veel meer kosten: slechte waterkwaliteit; ongezonde voeding; klimaatcrisis; afname biodiversiteit en daardoor minder bevruchting door insecten. En natuurlijk valt er te leren van onderdelen van het industriële, ecomodernistische scenario, maar wel vanuit een totaal ander perspectief.
In plaats van de bodem als een bak te zien waar je wat voedingsmiddelen in stopt, behandel je de bodem als kraamkamer van leven
Stap voor stap worden van dit laatste, organische of regeneratieve scenario al onderdelen gerealiseerd, zowel door individuele voortrekkers als door sommige gemeenten en door sommige provinciale en nationale overheden. Helaas wordt echter in veel gevallen het eerste scenario nog steeds voorgetrokken door de overheden. Megaboeren hoeven zich niets aan te trekken van stankvoorschriften of van kwaliteitsregels voor oppervlaktewater. Autoverkeer wordt nog steeds bevoordeeld, en níét openbaar vervoer. Banken investeren nog steeds heel veel in klimaatgassen uitstotende industrieën. Overtuigende wetenschappelijke studies over de vernietigende betekenis van de klimaatcrisis worden als ‘meningen’ afgedaan. Maar gelukkig blijven wetenschappers onderzoek doen naar de gevolgen van de klimaat- en biodiversiteitsramp; en gelukkig zijn onderzoekende boeren en burgers met nieuwe financieringsbronnen bezig voor regeneratieve vormen van landbouw en starten veel consumenten inkoopcoöperaties. Juist lokale successen van voedselbossen, Herenboeren en gemeenschapstuinen kunnen inspireren tot verdere veranderingen. Steeds weer zal moeten worden gekeken naar de effecten van deze acties op zwakkere groepen in de samenleving. Zij dragen het minst bij aan de crises, en zullen dus ook niet de lasten moeten dragen. Klimaatrechtvaardig handelen moet vooropstaan. Dit transformatieproces gaat niet over rozen; onderzoek naar effecten zal steeds nodig zijn. Dus: ja, er kunnen te veel bevers komen; ja, de oogstopbrengsten zullen dalen, maar de nutritionele kwaliteit neemt toe en de ecologische opbrengsten zijn enorm; ja, de export van vlees en melk zal minimaal zijn, en de export van water- en stadslandbouwprojecten zal stijgen; ja, de kunstmest- en veevoerindustrie zal ons land boycotten; ja, buiten Europa zullen sommige falende staten veel goedkoper melk en vlees produceren. En ja, we hebben ons als goede voorouders opgesteld voor de latere generaties.
Juist lokale successen van voedselbossen, herenboeren en gemeenschapstuinen kunnen inspireren tot verdere veranderingen
Denkend aan regeneratief Nederland zie ik
in lange afwisselende stroken groenten en fruitbomen staan;
en in de geweldige ruimte verzonken de voedselbossen en Herenboerderijen verspreid door het land,
dorpen, groene steden met stadslandbouw
in een groots verband.
En in alle keukens spelekoken voedselvaardige kinderen met seizoensgebonden en nu nog vergeten groenten.3
Artikel in het kort:
- Volgens het ecomodernistisch scenario kunnen de huidige problemen rond klimaat en biodiversiteit technologisch worden opgelost door nog meer in te zetten op beheersing, controle en verbetering
- Het is onwaarschijnlijk dat meer van hetzelfde de problemen oplost, omdat juist deze eenzijdig op efficiëntie gerichte aanpak fundamenteel problematisch, hoogmoedig en kortzichtig is
- Als wij op allerlei manieren met de natuur samenwerken en de variëteit van organische processen de ruimte geven boven mechanische beheersing, zijn daarbij uiteindelijk de natuur, de mens én de economie gebaat
- Lokale voorbeelden laten zien hoe zo’n samenwerkingsscenario gestalte kan krijgen, en het is zaak deze beweging te stimuleren in plaats van, zoals nu vaak gebeurt, te frustreren
Noten
- 1.Alle gedachten in dit artikel heb ik uitvoerig besproken en van referenties voorzien in mijn boeken Goed eten. Filosofie van voeding en landbouw (Nijmegen: Vantilt, 2018), Eetbare natuur. De essentie van landbouw en voeding (Gorredijk: Noordboek, 2021) en Goed leven als aardbewoners. Filosofie van een leefbare planeet (Amsterdam: Boom, 2023).
- 2.Egbert de Vries, De aarde betaalt. De rijkdommen der aarde en hun betekenis voor de wereldhuishouding en politiek. Den Haag: Albani, 1948.
- 3.Vrij naar Hendrik Marsman, ‘Herinnering aan Holland’, 1936.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.