Een programkabinet is goed voor Nederland
Samenvatting
Alleszeggend is het appje dat NSC-leider Pieter Omtzigt op 6 februari 2024 stuurde naar zijn drie medeonderhandelaars voor een kabinet: hij stopte ermee. De media was al eerder geïnformeerd. PVV-leider Geert Wilders ging vervolgens los op ‘wegloper’ Omtzigt, en ook de andere twee leiders reageerden onthutst. Weinig vertrouwenwekkend. Iedere politicoloog zegt dat ‘vertrouwen tussen partijen en hun leiders’ cruciaal is voor het welslagen van een extraparlementair kabinet. Na de kritiek afgelopen maanden op dit fenomeen, koos informateur Kim Putters voor de term ‘programkabinet’. Bij doorvragen blijkt dit toch de eerdergenoemde extraparlementaire variant te zijn.
De optie die nu in de maak is, een extraparlementair kabinet, is niet goed voor Nederland. Als men het niet eens is over de inhoud en er sprake is van botsende karakters, is het makkelijker om over de vorm te praten. Dat is wat nu gebeurt. Putters probeert met ‘programkabinet’, terecht, de discussie te draaien naar de inhoud, maar als we dieper ingaan op deze vorm, lijkt er eerder sprake te zijn van een ‘gedoogkabinet’, met vier partijen die gedogen. Er zijn vier redenen waarom dit kabinet niet gaat werken.
Allereerst inhoudelijk. De verschillen tussen de partijen en hun standpunten zijn te groot. Over de overheidsfinanciën, van noodzakelijke bezuinigingen tot pensioenstelsel, worden VVD en PVV het niet eens. Ook NSC, roepend over solide overheidsfinanciën, wil in alles een grotere, en dus duurdere, overheid. Verder zullen rechtsstatelijke issues blijven opkomen, en dat wringt aan alle kanten. Het moet een regeerakkoord op hoofdlijnen worden, maar wat de ene partij ziet als hoofdlijn en wil vastleggen, wil de andere juist niet. Steun van andere partijen in het parlement is hoogst onzeker.
De tweede reden is dat sprake is van een zwak parlement. De Tweede Kamer heeft tachtig nieuwe leden, weet amper hoe het werkt en zal om die reden moeten zoeken naar een rol die laveert tussen kabinetsbeleid steunen, kritisch zijn naar beoogd beleid van ministers, oppositie voeren en goede wetgeving helpen realiseren. Onmogelijk, met de huidige mix van opportunisme, onervarenheid en scoringsdrift. Ik zie de sinterklaas- en gratisbiermoties van afgelopen najaar weer opdoemen.
Welke ministers, als derde punt, komen er? Veel wordt gesproken over ‘vakministers’ en ‘van buiten’. Drie risico’s. Krijgen we weer bewindslieden als Uslu en Kaag, die ook weer zo wegvluchten naar een andere baan als dat beter past? Of krijgen we ijdele gelukzoekers, die deze rol al jaren willen? Of kiezen we voor echt geëngageerde deskundigen die zo goed zijn dat hun beleid te goed is voor de Tweede Kamer, die liever naar de kiezer lonkt en met een tsunami aan moties en amendementen wetsvoorstellen torpedeert, met stilstand of onmogelijk uitvoerbare wetgeving tot gevolg? Ook een ‘minister van buiten’ moet parlementaire meerderheden krijgen.
Tot slot de ultieme zwakke schakel in dit extraparlementair kabinet: de vier karakters die het kabinet vanuit de Tweede Kamer in het zadel moeten houden. Alle vier hebben ze hun eigen agenda. VVD-leider Yesilgöz moet haar leiderschap nog vestigen, BBB-fractievoorzitter Van der Plas zal immer schermen met haar zestien senaatszetels, Omtzigt heeft weinig oog gehad voor het grotere verhaal en zal de boel blijven ontregelen met stukken opvragen en verongelijktheid. En tot slot het grootste risico: de machtigste politicus van Den Haag, PVV-leider Wilders, die door de andere drie nog sterker gemaakt is met deze constructie. Wilders als premier had moeten laveren, concessies doen, het kabinet op koers houden, had zijn achterban moeten laten zien dat niet alles kan en mag. Nu komt Wilders weer in de positie die hij had in het kabinet-Rutte I, maar dan met veel meer zetels. Hij kan aan cherrypicking doen, kiezen wat te steunen en wat niet, stuurman aan de wal blijven, schone handen houden, het onversneden PVV-geluid roepen, twitteren. Hij heeft ook geen partijleden die in het kabinet zitten. Over het premierschap dat hem nu ontzegd is, is hij helder: ‘unfair’, ‘ondemocratisch’, ‘schoffering van de kiezer’. Hij speelt de martelaar en zal de rekening vereffenen richting de andere partijen, of dat nu langs de inhoud, via de poppetjes of middels de toon is – of alle drie tegelijk. Waar de andere partijen dachten Wilders monddood te maken, gebeurt het tegenovergestelde. Zelden hebben politici een andere politicus zo groot gemaakt. Wat een naïviteit!
Wilders kan nu weer aan cherrypicking doen
En met vier karakters die elkaar niet vertrouwen, inhoudelijk matig zijn en alle vier hun leiderschap moeten bevestigen, terugpakken of uitbreiden, zal er inderdaad veel debat zijn in de Tweede Kamer, maar zal het kabinet van niemand zijn. En Wilders en de anderen zullen bij ieder incident zeggen dat dit een kenmerk is van dualisme en extraparlementariteit.
Dit extraparlementair kabinet is niet alleen niet goed voor Nederland, maar zet de boel stil, erodeert het vertrouwen in de politiek nog verder, en vergroot de afkeer van Den Haag. De breuklijnen zijn klip-en-klaar; langs inhoud, karakters en toon. En de vorm maakt het helemaal onmogelijk.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.