Tegen de tijdgeest: vermaatschappelijking
Samenvatting
Ten tijde van de politieke loopbaan van Dries van Agt was ik lid van de Partij van de Arbeid. In afwijking van vele partijgenoten bewonderde ik hem om zijn stellingnames over de staat, niet het minst vanwege de bijzondere eloquentie waarmee deze werden verwoord. Een dergelijke bewondering bracht overigens een sociaaldemocratisch royement dichtbij. Joop den Uyl was de verzinnebeelding van het maakbaarheidsverlangen en de overtuiging dat de staat dat verlangen moet en kan bevredigen. De roemruchte strofe van de Internationale – ‘de staat verdrukt, de wet is logen’ – werd tijdens congressen strijdbaar gezongen, maar tijdens het regeren al polariserend ontkend.
Van Agt was voor een sterke staat als het om klassieke taken ging – de Molukse treinkapingen, de bezetting van de Bloemenhovekliniek –, maar toonde zich een verdediger van een sterk en pluralistisch middenveld als het om vele andere taken ging. De staat is niet de eigenaar van het publieke domein. Dat is in Nederland gedurende eeuwen vormgegeven door particulier initiatief van burgers en hun verbanden. De zorg, het onderwijs, de cultuur, het welzijn, de sociale zekerheid: in al die domeinen is de staat ‘the new kid on the block’, met vrij snel de grootste mond.
Bijzonder kenmerk van het Nederlandse publieke domein was zijn pluriformiteit. Religie, levensbeschouwing, ideologie en deelbelang zijn historisch de grondslagen voor missie, inhoud en vorm. De vereniging was protestants, de stichting katholiek. De verzuiling was de institutionele gedaante die vormgaf aan verschil en zo de dreigende burgeroorlog, vooral om religieuze redenen, voorkomen heeft. Nederland was pluralistisch én gesegregeerd. In actuele termen: de diversiteit was alom; de inclusie bestond slechts op het niveau van pacterende elites die zorgden voor financiering en bescherming van de diversiteit.
De uitbouw van de verzorgingsstaat in de twintigste eeuw heeft van deze unieke ordening alleen het staketsel van de vele particuliere organisaties overeind gelaten. Financiering, beleidsbepaling, uitvoering en besturing zijn verstatelijkt. De sociale zekerheid is zelfs volledig staatstaak geworden. Brancheorganisaties in het publieke domein stellen zich steevast een grotere autonomie ten opzichte van de staat ten doel, en benoemen voormalige politici tot voorzitter omdat zij ‘de weg weten in Den Haag’. Een curieuze manier om die autonomiewens te belichamen. De zorg heeft één gezamenlijke ‘governancecode’: de alom beluisterde wens om ‘verschil te maken’ heeft daarin vertaling gevonden in een overname van de statelijke beleidsdoelen. Wat socioloog Abram de Swaan ‘de verstatelijking van verzorgingsarrangementen’ heeft genoemd, heeft vaak de gedaante van zelfontworpen ketening.1 De relatie tussen staat en samenleving lijkt op die tussen dealer en verslaafde.
Heel opmerkelijk is dan ook dat de kritiek op het neoliberalisme momenteel het hele politieke spectrum in haar greep heeft. Het terugtreden van de overheid moet stoppen; de staat moet weer regie nemen; integrale plannen zijn noodzakelijk; visie, kaderstelling, richting zijn gewenst; alles moet in transitie. Natuurlijk, de retoriek van de afgelopen decennia was er een van terugtreding. De bewoordingen verschilden, maar de gewenste uitkomst was evident: een kleinere staat, minder bemoeizucht, ruim baan voor de markt. Inderdaad: liberalisering heeft ons telefoons gebracht met de capaciteit van een mainframe, waarvoor we tweejaarlijks een fors bedrag willen betalen; private equity financiert kinderopvang. Maar ook: de aanbestedingslogica creëert wachtlijsten; marktwerking in de zorg betekent omvangrijke bureaucratisering; omvang en intensiteit van wetgeving zijn geëxplodeerd. Dat alles ongeacht de politieke kleur van kabinetten.
De terugtredende overheid verlangde van de burger participatie, eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid. Steeds beter kon de afwijking van het normale worden vastgesteld en nam de tolerantie ervoor af. De staat werd strenger en toonde zich op zijn grimmigst, gehuld in de statistische onverbiddelijkheid van het algoritme. Dat is pas maatwerk en menselijke maat: achter de voordeur, onder het bed, tussen de oren. De terugtredende overheid werd almaar groter.
Op de afgekondigde crises zitten de vingerafdrukken van al onze bestuurders. De boeren komen in opstand tegen het beleidssucces van de landbouwpolitiek. Woningzoekenden ervaren de statelijk veroorzaakte schaarste. Gronings gas heeft de verzorgingsstaat gefinancierd. Klimaatverandering is product van menselijk en dus politiek handelen.
De relatie tussen staat en samenleving lijkt op die tussen dealer en verslaafde
De recente loftuitingen voor Dries van Agt staan in schril contrast met de politieke tijdgeest. Die ademt door rechts-radicaal populisme aangejaagd maakbaarheidsverlangen. Die stelt de diagnose dat politiek, staat en bestuur hebben gefaald, maar hijst ze met dezelfde intellectuele lenigheid op de troon. Die spreekt niet van terugtreden, maar van optreden; niet van voortmodderen, maar van blauwdrukken; niet van particulier initiatief, van één overheid en vele normaalburgers, maar van collectiviteit.
Waar zijn het Rijnlands model, de subsidiariteit, de soevereiniteit in eigen kring toch gebleven? Waarom heeft de christendemocratie deze unieke en inspirerende verhalen vergeten? Na de omarming van de marktwerking is er nu de verrassende buiging voor het etatistische alternatief van de neoliberalismekritiek.
Maar het verschil dat de democratische rechtsstaat beschermt vraagt om vermaatschappelijking en ontregeling. Alleen zo kunnen burgers en hun verbanden publieke waarden en belangen dienen. Een vitaal publiek domein zal pluralistisch zijn of zal niet zijn.
Noot
- 1.Abram de Swaan, De mens is de mens een zorg. Opstellen 1971-1981 (zesde druk). Amsterdam: Meulenhoff, 1997.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.