Wat is nu écht CDU?
Samenvatting
Het CDU is bezig met een herbronningsproces op basis van een online ledenraadpleging. Half juni organiseert de partij een afrondende conferentie over de uitkomsten. Nu al lijkt duidelijk dat van een nadrukkelijke trend naar een meer algemeenburgerlijk partijprofiel geen sprake is.
Het gaat niet goed met de zusterpartij bij de oosterburen. De peilingen geven een lang niet zo kwaad beeld op het eerste gezicht, maar ook die schijn bedriegt weer. En de perikelen en onderliggende problemen liggen veel dieper dan de dagkoersen van de gunst des volks. De gebeurtenissen van de voorbije paar jaar hebben diepe sporen en wonden achtergelaten, en daarom is het des te interessanter voor de zusterpartij in Nederland om zich te verdiepen in hoe die grote geestverwant daarmee omgaat. Men kan immers binnen het CDA niet beweren dat zijn recente geschiedenis nu zoveel anders is verlopen.
De uitslag bij de Bondsdagverkiezingen in september 2021 was voor de CDU dramatisch. Niet alleen was de SPD nipt groter, maar zij haalde dit resultaat met een historisch niettemin nog zeer zwak percentage. De CDU had zelf nog nooit zo laag gescoord. Ook dat was reden voor de liberale FDP en de Groenen – beide fikse winnaars – om een coalitie te sluiten met die andere winnaar en grootste partij, Scholz en zijn sociaaldemocraten. De CDU werd teruggeworpen op zichzelf en verloor tevens haar rol als leidende regeringspartij waarin zij onder Angela Merkel zo’n krachtig imago van safe pair of hands had weten te verwerven.
Als nieuwe, ongeoefende oppositiepartij koos de CDU noodgedwongen voor weer een nieuw leiderschap, zodat ook nog een imago van personele stuurloosheid ontstond na de zestien jaar van Merkels onspectaculaire leiderschap als Kanzlerin en nog veel langer als partijvoorzitter. Met de verkiezing van Friedrich Merz werd daarbij een kroonprins uit de Helmut Kohl-era op het schild gehesen, een leeftijdgenoot van Merkel en allerminst een fris en politiek onbeschadigd gezicht. Serieuze inhoudelijke, electorale en politieke vernieuwing moest daarom elders worden aangewakkerd. En dat gebeurde ook, voor velen nogal onverwacht.
Nordrhein-Westfalen
Ten eerste wist de CDU, tegen de nationale trend in, opmerkelijke verkiezingsoverwinningen te behalen in belangrijke Länder ten noorden van de Main, oftewel in die delen van het land waar zij altijd heuvelop moest zwoegen om winst te boeken. Zowel in Schleswig-Holstein als in het grote Nordrhein-Westfalen – met evenveel inwoners als ons land – wonnen zij onder leiding van ‘premiers van de nieuwe generatie’, namelijk respectievelijk Daniel Günther en Hendrik Wüst. Het waren jonge aanvoerders met een ‘merkeliaans’ profiel van het ruimdenkende, gedegen midden, die daarmee kiezers wisten te winnen in ‘die breite Mitte’ en daarmee zowel de SPD als AfD en Die Linke marginaliseerden. Het signaal van de kiezers was ten opzichte van de Bondsdagverkiezingen onmiskenbaar.
Ten tweede besloot het partijbestuur tot een soort ‘herbronning’ zoals het CDA die in zware tijden ook nog weleens aandurfde. Dat gebeurde langs twee wegen tegelijk. Er werd een Programm- und Grundsatzkommission – een ‘principecommissie’ als het ware – ingesteld, en deze begon haar werk door een raadpleging te houden onder de leden van de partij. Uiteraard met regionale bijeenkomsten en discussies, maar ook met een online Mitgliederumfrage waarin de achterban gevraagd werd naar de wezenlijke kenmerken van de politieke visie en beginselen van hun partij.1 Merz zei daarover: ‘Man kann eine Partei nicht nur von oben führen. Man muss sie auch von unten erneuern. Das gelingt uns im Augenblick gut. Wir gewinnen neue Mitglieder. Wir haben eine intensive Diskussion mit den Kreisverbänden und den Landesverbänden.’2 Met genoegen stelde hij vast dat bijna 66.000 leden hieraan hadden deelgenomen.
Het CDU-partijbestuur besloot tot een ‘herbronning’ zoals het CDA die in zware tijden ook nog weleens aandurfde
Bij dat laatste moet worden aangetekend dat de CDU zo’n 370.000 leden heeft (bij de Wiedervereinigung in 1990 waren dat er nog bijna 800.000). De participatie was procentueel dus niet zeer fors. Daarbij speelt wellicht ook de samenstelling van het ledenbestand een rol. 53 procent is ouder dan 60 jaar, en bijna 17 procent is boven de 80. Jonger dan 30 jaar is net 5 procent van de leden. Mannen domineren, al meldt de CDU dat het aandeel vrouwen onder haar leden duidelijk groeit. Vrouwen maken iets meer dan een kwart van het ledenbestand uit, en hun gemiddelde leeftijd ligt bijna twintig jaar lager dan die onder de mannelijke leden. Het zijn gegevens en trends die de mensen binnen het CDA bekend zullen voorkomen.3
De centrale vragen die in de onlineraadpleging werden voorgelegd waren: ‘Met welke thema’s moet de CDU zich in de toekomst nadrukkelijker bezighouden? Welke politieke prioriteiten moeten wij daarbij kiezen?’ Dit werd samengevat in de volgende kernvraag: ‘Kurz: Was ist #grundsätzlichCDU?’4
Daarbij is het allereerst interessant welke onderwerpen vanuit de partijcommissie zélf als ‘politische Schwerpunkte’ aan de leden werden voorgelegd. Die selectie is immers op zichzelf al een boeiende indicatie van de thema’s waarmee men worstelt en die men toekomstgericht meent te moeten en willen uitdiepen.
De C en bijbehorende kernwaarden
Meteen als eerste vraag bindt men de kat de bel aan. ‘Hoe belangrijk is het voor u dat de CDU zich bij haar politiek oriënteert op de C, oftewel op christelijke waarden en overtuigingen?’ De uitkomst in de beantwoording is interessant. 35 procent van de leden vindt dit ‘heel belangrijk’, 42 procent zegt ‘belangrijk’, en zo’n 20 procent acht dit minder of helemaal niet belangrijk.5 Van een nadrukkelijke trend naar een meer algemeen-burgerlijk partijprofiel – zoals in de discussies over de koers van Merz nogal eens werd aangestipt – lijkt hiermee geen sprake te zijn.
Natuurlijk is hiermee wel direct de kwestie aan de orde wat dan die waarden en overtuigingen ‘vanuit de C’ in de kern inhouden, en dat was dan ook de tweede vraag die werd voorgelegd: ‘Waartoe verplicht de C in de partijnaam?’ Men kon aangeven wat men belangrijke uitgangspunten vond. Zo werden drie begrippen aangewezen die meer dan 80 procent van de leden met nadruk had genoemd, namelijk ‘vrijheid’, ‘de menselijke waardigheid beschermen’ en ‘respect, fatsoen en fairness’, waarbij die Engelse term ook bewust daarvoor gebruikt werd. Ongeveer 70 procent onderstreepte tevens ‘inzet voor vrede’, ‘het gezin versterken’, ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘inzet voor sociale cohesie’. Hierin klinken enkele van de klassieke CDU-thema’s uit de tijd van Adenauer nog door, die blijkbaar voor de CDU’ers weinig verloren hebben aan actualiteit en inhoudelijk profiel. Op de drie eerstgenoemde thema’s (ondersteund door meer dan 80 procent) ga ik nu wat nader in.
Het is geen toeval dat juist in die eerste jaren van de jonge Bondsrepubliek het bewaren en na de nazitijd herbeleven van de vrijheid – ook tegenover de DDR – zo’n herkenbaar kenmerk werd van de partij van ‘der Alte’. In die tijd werd bovendien benadrukt dat de CDU geen klassiek-confessionele partij was, zoals bijvoorbeeld de katholieke voorganger Zentrum was geweest. Men wilde in de nieuwe partij zowel de confessionele tradities als die van de ‘nationaal-liberale’ en ‘conservatieve’ stromingen uit zowel het Duitse Keizerrijk als de Weimarrepubliek in een eigentijds, Europeesgezind verband bijeenbrengen. Het thema ‘vrijheid’ was daarom binnen de CDU zowel antitotalitair als liberaal gezind. Een beetje dus zoals Abraham Kuyper zijn politieke visie weleens ‘christelijk liberalisme’ noemde!
De nadruk op de bescherming van de menselijke waardigheid is minstens zo’n klassiek thema, afkomstig uit diezelfde tijd. Sterker nog, dit is een over partijgrenzen heen herkenbaar kernbegrip van de ‘republikeinse waarden’ sinds die tijd. Het verwijst namelijk naar de openingszin van de Duitse grondwet van 1949: ‘De menselijke waardigheid is onaantastbaar.’ In die zin poogden de auteurs van dat document, zoals de toonaangevende SPD-denker Carlo Schmid, de indringendste conclusie te formuleren die zij trokken uit de ondergang van de Weimarrepubliek en de realiteit van het nazibewind. Het is opmerkelijk dat ook 75 jaar later binnen de CDU-achterban die kerngedachte nog zozeer als wezenskenmerk van de eigen politieke visie en beginselen wordt opgevat.
Het derde massaal onderstreepte aspect van de C is zeker voor CDA’ers geen onbekend terrein. Zij kennen ‘respect, fatsoen en fairness’ als begrippen die samenhangen met ‘fatsoen moet je doen’ en met ‘respect tussen de generaties’ en tussen de rijke verzameling minderheden waaruit onze samenleving bestaat. In dat opzicht is er tussen de centrale beginselen van de twee partijen CDU en CDA weinig verschil te bespeuren, waar dat bij de twee eerdergenoemde zwaartepunten (vrijheid en het beschermen van de menselijke waardigheid) met name vanuit de eigen historie en werdegang van de Bondsrepubliek en de CDU zelf wel opviel.
Meer dan 80 procent van de leden noemde met nadruk ‘vrijheid’, ‘de menselijke waardigheid beschermen’ en ‘respect, fatsoen en fairness’
De resterende grote thema’s in de ledenraadpleging verdienen vanuit deze historische en principiële blik op de discussie binnen de CDU eigenlijk elk net zo’n diepere reflectie als de drie voorgaande. Zo viel mij op dat de samenwerking in Europa hogelijk gewaardeerd en onderstreept wordt, terwijl de concretisering daarvan in politieke prioriteiten blijft hangen bij een ruime 80 procent voor een sterkere Europese ‘veiligheids- en verdedigingspolitiek’. Eigenlijk elk ander zwaartepunt ten aanzien van Europa scoort vervolgens 30 procent of veel minder. Vanuit deze partij, cruciaal voor Europa en de EVP, is dat, zeker in het licht van de actuele turbulentie en perikelen in Europa en geopolitiek, nog wat weinig als oriëntatie en richting voor de EU in de komende decennia. Alle reden voor een diepere, gezamenlijke doordenking en oriëntatie dus, ook tussen CDA en CDU, in de aanloop naar de komende EP-verkiezingen.
Minstens zo verrassend vind ik de prioritering bij de zwaartepunten rond het toekomstthema van ‘de grote uitdagingen voor Duitsland’. Daar worden zowel de binnenlandse veiligheid – een codeterm voor misdaadbestrijding – als de bescherming van de energiezekerheid door meer dan 80 procent onderstreept. Hierin herken je het klassieke kenmerk van de CDU als partij van ‘veiligheid en rechtsstaat’, en ook de diepe indruk die de actuele ontwikkelingen rond de Russische gas-afhankelijkheid van de Duitse economie op de mensen gemaakt heeft. Maar mij valt daarbij nog meer op wat níét bij die Herausforderungen aan de Duitse samenleving wordt onderstreept, namelijk de wederzijdse integratie en voltooiing van de Wiedervereinigung.
Dat ook na dertig jaar vele Duitsers in Oost en West worstelen met wederzijds begrip en zelfs fundamentele belangstelling voor elkaars achtergronden, levenservaringen en levenshouding, blijft in de Mitgliederumfrage eigenlijk geheel buiten beeld. Is online dan toch vooral door jongere leden uit de westelijke deelstaten deelgenomen, waar men dit thema voorbij lijkt te zijn? Of juist door ouderen, daar die zich als ‘winnaars van de Wende’ weinig wilden bekommeren om de nieuwe landgenoten? Angela Merkel heeft er bij haar afscheid op gewezen dat ook binnen de CDU toch vaak gezegd werd dat zij haar uitzonderlijke loopbaan mede te danken had aan het afwerpen van de ‘ballast’ van haar ervaringen in de DDR. ‘Ballast?’, vroeg zij toen scherp. Zo ervoer zij het leven in een atheïstische dictatuur helemaal niet. Eerder als een zwaar, maar ook rijk lot waarin zij politiek zowel gestaald als principieel verdiept was geworden. Gelet op de zware klappen die de CDU in de oostelijke deelstaten kreeg en de dominante rol daar van totalitair denkende, bijna nostalgische partijen als Die Linke en AfD, zou dit thema in de raadpleging toch meer aan de orde hebben moeten komen.
Gezinsbeleid
Bij grote thema’s als gezinsbeleid, energie, asiel en integratie en arbeidsmarkt zijn de uitkomsten van de ledenbevraging zeker zo interessant. CDA en CDU zouden met deze documenten samen nog veel kunnen doordenken; Junge Union en CDJA trouwens niet minder. Zo valt op dat bij het thema energie een aanzienlijke reeks prioriteiten tegelijkertijd veel nadruk krijgen. De denklijn is hier een optelsom van een reeks prioriteiten in een breed pakket van offensief beleid. Bij het thema arbeidsmarkt is precies het omgekeerde zichtbaar. Met een lichte grijns keek ik nog naar de uitkomsten rond het thema van de vergrijzing en de kosten daarvan; slechts 3 procent van de leden vond verlaging van de AOW wel een goed idee. Opmerkelijker dan dat is de zeer forse steun voor het veel sneller integreren van ‘vluchtelingen die nu al onder ons leven’ in de arbeidsmarkt. Slechts 8 procent noemde dat niet erg belangrijk; meer dan 60 procent onderstreepte juist dit aspect.
Half juni organiseert de CDU een afrondende conferentie over het denkwerk van de ‘principecommissie’ en de uitkomsten van deze raadpleging. ‘Europa ist uns bei den Themen wichtig, wo es einen Mehrwert gibt. Wir sind die Europapartei schlechthin’, zegt voorzitter Carsten Linnemann.6 Maar direct daarop volgt een opvallende opmerking, namelijk dat wat daarbij een nationaal of zelfs lokaal zwaartepunt zou zijn, geen Europees thema is. ‘Das kann ich nicht europäisch über einen Kamm scheren.’ Misschien dat we samen met de oosterburen en in de EVP zo’n nogal gereduceerde interpretatie van het kernbegrip subsidiariteit nog maar eens stevig moeten doordenken.
Noten
- 1.CDU, ‘Die digitale Mitgliederumfrage zum neuen CDU-Umsatzprogramm. 15. März bis 13. April 2023’. Zie https://www.cdu-deutschlands.de/sites/default/files/230414-cdu-umfrage-ergebnisse-final.pdf
- 2.CDU, ‘Meilenstein auf dem Weg zum Grundsatzprogramm’, cdu.de, 17 april 2023. Zie https://www.cdu.de/artikel/meilenstein-auf-dem-weg-zum-grundsatzprogramm
- 3.Andreas Schmid, ‘Herbe Verluste. SPD und CDU sterben die Parteimitglieder weg’, Merkur.de, 1 februari 2023. Zie https://merkur.de/politik/spd-cdu-csu-mitglieder-verluste-partei-anzahl-gruene-fdp-afd-linke-zr-92059439.html
- 4.Zie https://www.instagram.com/p/CqdMk8EoGc9/?hl=de
- 5.Zie noot 1. Ook de resultaten die hierna nog volgen, komen uit deze bron.
- 6.Zie noot 2.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.