Intro
Samenvatting
De ‘loodgieter’ werd hij wel genoemd: de Belgische politicus Jean-Luc Dehaene, die in mei 2014 overleed. Als christendemocratisch premier maar ook in talloze andere politieke functies wist Dehaene veel te bereiken door klussen te fiksen en partijen bij elkaar te brengen. Was het predicaat ‘loodgieter’ aanvankelijk negatief bedoeld – Dehaene zou vooral compromisbereid zijn en weinig eigen visie hebben –, zelf droeg hij het als geuzennaam, en zo werd het ook steeds meer gezien. Dehaene wist wat hij wilde, had een duidelijke visie en verloochende zijn christendemocratische overtuiging niet. Om die reden, maar ook om zijn volkse uitstraling, was Dehaene het ‘grote voorbeeld’ van de huidige CD&V-leider in Vlaanderen, Sammy Mahdi, zo zei deze in het recente zomernummer van Interruptie, het blad van de CDA-Jongeren. ‘Hij was een heel verstandige man die ook heel volks kon spreken, die geen zes moeilijke woorden nodig had om zich interessant te maken, maar gewoon heel duidelijk zei waar het op stond.’
Hebben we meer loodgieters nodig, zowel in de politiek als in de samenleving? Met die vraag verbinden we de thema’s die in deze CDV aan bod komen. Het hoofdthema is ‘Vaklui gezocht’, waarmee we de vraag onder ogen zien hoe het komt dat we ‘opeens’ zo’n groot tekort aan personeel hebben, en dan vooral aan mensen met praktische beroepen, zoals dus bijvoorbeeld de loodgieter. De analyses, en afhankelijk daarvan de mogelijke uitweg, bestrijken allerlei aspecten: van vergrijzing tot lagelonenbeleid, van gelijkheidsdenken – uitmondend in het stimuleren van een ‘zo hoog en theoretisch mogelijke’ opleiding voor iedereen – tot digitalisering, en van consumptiegedrag tot de overwaardering van ‘abstracte banen’ en de onderwaardering, zowel financieel als maatschappelijk, van meer praktijkgericht werk. Hoewel we in dit nummer focussen op het tekort aan praktisch personeel, blijkt uit de artikelen en interviews dat de scheiding tussen ‘praktisch’ en ‘theoretisch’ niet altijd duidelijk te trekken valt. Praktijkmensen hebben steeds meer aanvullende opleiding nodig, omdat de praktijk door digitale technieken en andere ontwikkelingen voortdurend verandert. Een leven lang leren is dan ook zeker niet alleen voor theoretici noodzakelijk; iederéén moet zich levenslang blijven ontwikkelen.
Duitsland
Ook de vraag wie er aan zet is om het tekort aan vaklui aan te pakken, komt ter sprake. Interessant daarbij is het artikel van Herman Blom, die de situatie in Duitsland beschrijft. Overheid en bedrijfsleven zijn daar veel meer gericht op de vraag welke banen nodig zijn in de samenleving, en daarop wordt dan het onderwijsaanbod afgestemd. Vakmanschap wordt in Duitsland hoger gewaardeerd dan in Nederland, waar we – vanuit de gedachte dat we een kenniseconomie zijn – heel veel in academische opleidingen investeren. Zowel het onderwijs als ook de overheid is in Nederland te los van de samenleving komen te staan, aldus Blom.
Voor de christendemocratie ligt hier een belangrijke uitdaging. Het CDA zegt altijd de partij van de samenleving te zijn, en ook bij dit onderwerp blijkt een goede analyse van de samenleving nodig om het tekort aan vaklui te begrijpen. De tijdgeest creëert soms blinde vlekken, zegt Hans Borstlap in een interview terecht. En die tijdgeest beïnvloedt meestal in eerste instantie de samenleving, maar van daaruit ook de overheid en het bedrijfsleven. Kritisch zijn op de tijdgeest, de lucht die we ongemerkt inademen, is dan ook geboden. Maar juist omdat het overheidshandelen vaak een resultante is van de geest in de samenleving, moeten we ook kijken hoe de overheid door de tijdgeest beïnvloed wordt. Bij het Groningse gas heeft het economische nutsdenken het handelen van de overheid te veel beïnvloed; bij de toeslagenaffaire het wantrouwen richting mogelijke fraudeurs; en bij het tekort aan vaklui de merkwaardige overtuiging dat iedereen ‘zo hoog mogelijk’ moet worden opgeleid. Kritische analyses van de lucht die we inademen zijn dus hard nodig, of die lucht nu het gelijkheidsdenken is, het consumentisme of het georganiseerd wantrouwen vanuit de drang om alles te controleren (waardoor een theoretische rapporteur of manager als belangrijker gezien wordt dan een vakman). De overheid en het bedrijfsleven zullen altijd een rol spelen – soms zelfs een meer sturende, zoals Blom aangeeft –, maar wel altijd vanuit de volgende vraag: wat voor samenleving willen we eigenlijk zijn?
Ombudspolitiek
Hebben we ook in de politiek meer behoefte aan loodgieters, aan mensen die iets voor elkaar krijgen en zo zichtbaar zijn? In dit verband is de uitspraak van de rechter omtrent het handelen van de Haagse politicus Richard de Mos interessant. Hij staat een ombudspolitiek voor, waarover ook in het vorige nummer van CDV al is gediscussieerd. In Nederland is deze vorm van politiek bedrijven veelal verdacht: voor je het weet bevoordeel je iemand uit je kennissenkring of iemand van wie jij als politicus weer een gunst ontvangt. Toch laat de Maastrichtse politica Gabriëlle Heine in dit nummer zien dat ombudspolitiek wel degelijk met een onafhankelijke opstelling gepaard kan gaan. Ombudspolitiek, gericht op de mensen namens wie je gekozen bent en gekoppeld aan de idealen vanuit je politieke overtuiging, zou weleens een belangrijke les kunnen zijn voor het CDA, dat te los van de mensen in het land is komen te staan. ‘Geloofwaardigheid, onafhankelijkheid, een sterk rechtvaardigheidsgevoel en heel veel lopen voor mensen. Daar komt het op aan, en dat begint met contact met de basis van de samenleving. Ik denk dat het het CDA wat heeft ontbroken aan deze ingrediënten’, aldus Heine, die haar visie op ombudspolitiek nadrukkelijk verbindt aan de uitgangspunten van het CDA. Ook het artikel van Andre Kolodziejak over een Europese aanpak van de stikstofproblematiek en de boekbespreking van de dissertatie van Herman Kaiser over subsidiariteit gaan daarover: gewapend met je politieke overtuiging er zijn voor mensen in het land en daarbij de meest geëigende bestuurslaag inzetten.
We kijken in dit nummer ook buiten Nederland. In ‘Dwars’ een debat over de vraag hoe de oorlog in Oekraïne beëindigd kan worden en in hoeverre daarin vooral het principe van macht dan wel dat van rechtvaardigheid en moraal een rol speelt. Theo Brinkel en Fred van Iersel belichten hun positie.
Ook kijken we naar de christendemocratie in Duitsland, waar de CDU net als het CDA niet bepaald haar glorietijd beleeft. De partij is om die reden met haar leden in debat om haar principes te overdenken en de vraag te bespreken wat nu het essentiële van de christendemocratie is en welke rol het christendom daarbij speelt. Opvallend is dat de meeste leden aangeven dat de C voor de grondwaarde en politiek van de CDU van wezenlijk belang is. Slechts één op de vijf ziet de C als minder of helemaal niet belangrijk. In het komende herfstnummer van CDV willen ook wij ons buigen over de waarde van christelijke inspiratie voor het CDA, juist nu de secularisatie in Nederland fors is voortgeschreden. Wat is in de politieke praktijk van alledag eigenlijk de meerwaarde van een christendemocratische partij boven die van een seculiere partij?
Loodgieters
Hebben we meer behoefte aan loodgieters? Absoluut, zowel in de samenleving als in de politiek. Een loodgieter verstaat zijn vak en weet wat een specifiek huis nodig heeft, waarom de kraan lekt en hoe die naar zijn idee het best gerepareerd kan worden. Op eenzelfde manier verstaat een politicus zijn vak, kent hij de mensen voor wie hij zich inzet, en weet hij wat er in zijn gereedschapskist voorhanden is om de samenleving van dienst te zijn. Praktijk en theoretische onderbouwing – ook hier gaan ze onmiskenbaar samen.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.