Katholiek pionier en onvermoeibaar voorman
Samenvatting
Mij staat het moment dat ik voor het eerst van Herman Schaepman hoorde nog goed voor de geest. Het was tijdens de godsdienstles op de lagere school. Hij was een voorbeeld voor alle katholieken. Wij moesten allemaal voorvechters voor het geloof worden: Credo Pugno.
Ton Crijnen en Ina Herbers
Een groot emancipator. Mgr. dr. Herman Schaepman, politicus en dichter, 1844-1903
Valkhof Pers | 2022 | 664 pp. | € 45,- | ISBN 9789056255312
Dat Crijnen en Herbers hun boek de titel Een groot emancipator meegaven, verraste mij dan ook niet. Toch is die titel niet helemaal vanzelfsprekend. Al lezende in de biografie ontdekte ik dat Schaepman in zijn tijd lang niet door alle katholieken zo gezien werd. Hij heeft veel tegenwerking gehad in de strijd voor de rechten van katholieken, met name van geloofsgenoten. Zelfs vanuit de kring van de bisschoppen kreeg hij geen onverdeelde steun. Vooral de toenmalig bisschop van Haarlem, Mgr. Bottemanne, stond uitgesproken vijandig tegenover de persoon Schaepman en zijn denkbeelden. Dat bleek ook toen na paus Pius IX zijn opvolger Leo XIII een opener lijn met de wereld legde, met de publicatie van de eerste sociale encycliek Rerum Novarum in 1891. Schaepman was vurig pleitbezorger van de nieuwe katholiek sociale leer. Hij was emancipator tegen de verdrukking in. Met name in het zuiden hadden de geestelijkheid en de gegoede burgerij geen behoefte om zich na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 strijdbaar op te stellen. Men vreesde dat, in het nog steeds door het protestantisme gedomineerde Nederland, een te strijdbare houding averechts zou werken. In de zuidelijke provincies hadden katholieken redelijk hun gang kunnen gaan. Openbaar onderwijs was er geen probleem; bijna alle scholen werden door katholieken geleid. In feite was er al door de staat gefinancierd katholiek onderwijs.
Het politieke landschap werd in de negentiende eeuw grotendeels beheerst door de liberalen. Deze hadden ook aanhang in burgerlijk katholieke en protestantse kring. Schaepman begreep dat op langere termijn katholieken nooit volwaardige kansen zouden krijgen als zij uit eigen kring niet actief zouden deelnemen aan de parlementaire en politieke processen. Vooral de positie van de katholieke arbeiders en hun gezinnen zou nooit echt verbeteren als zij geen eigen pleitbezorgers hadden in het parlement. Ook in de tijd van Schaepman was het uitzonderlijk dat een priester actief was als volksvertegenwoordiger. Dat hij zo lang lid heeft kunnen zijn van de Tweede Kamer is opmerkelijk, gezien het krachtenveld waarin hij moest opereren. De meeste weerstand ondervond hij, zoals gezegd, niet bij liberale of protestantse opponenten, maar in de katholieke wereld. Die tegenstand had deels te maken met zijn persoon en eigenzinnig karakter. Hij was in de ogen van velen een vat vol tegenstellingen.
Hij was de fijnbesnaarde dichter, maar ook de bulderende politicus en prediker die zijn achterban kon motiveren, maar evengoed vijandschap kon oproepen.
Verbinding
Zijn relatie met protestantse medechristenen was gecompliceerd. Schaepman heeft zich gestoord aan het felle antipapisme in calvinistische kring, dat al sinds eind zestiende eeuw virulent aanwezig was en in de tweede helft van de negentiende eeuw vermengd werd met angstgevoelens over een machtsovername door het ultramontaan katholicisme (pp. 140-142). Het is een voorbeeld van de fierheid van Schaepman dat hij zich door dit antipapisme niet heeft laten verblinden, maar steeds openingen heeft gezocht om de verbinding te blijven aangaan. Nederland was in rep en roer over de tweespalt naar aanleiding van de herdenking van driehonderd jaar Slag om Brielle in 1572 (pp. 146-150). Brielle werd toen ingenomen door de Geuzen, die in diezelfde tijd de moord begingen op de monniken en priesters van Gorkum. In juni 1867 had paus Pius IX net de Martelaren van Gorkum heilig verklaard. Een nationale feestdag voor de Geuzendaad te Brielle viel bij de katholieken dan ook in verkeerde aarde. Deze kwestie is illustratief om duidelijk te maken dat Schaepman niet alleen van belang was voor het katholieke volksdeel, maar ook voor de eenheid binnen de gehele Nederlandse samenleving. Hij was honderd procent rooms en honderd procent Nederlander. Schaepman is een toegewijd onderdaan van de Kroon gewenst, en loyaal aan de Oranjes. Het doel van Schaepman was het geestelijk zelfvertrouwen en de saamhorigheid van het katholieke volksdeel te bevorderen, maar niet ten koste van de saamhorigheid van de Nederlandse samenleving als geheel.
Veel katholieken namen genoegen met de status quo
Vergevingsgezind
Schaepman was niet haatdragend, maar vergevingsgezind. Dat gold in zekere mate ook voor de politieke arena, waar hij in zwart-witcategorieën dacht en oreerde. Er was een grens tussen fout en goed, tussen liberalen en antiliberalen. Dit onderscheid was relevant voor de eerste katholieke kiesverenigingen. Waar deze ontstonden, de eerste in Noord-Brabant in 1870, was de koers antiliberaal, antimodernistisch en ultramontaan. Alleen in Limburg bleef het liberaal-katholicisme onder invloed van de industriebaron Louis Regout een beduidende rol vervullen. Schaepman raakte steeds overtuigder van de noodzaak om katholieke politici te verenigen in een eigen politieke partij. Hij moest daarbij tegen de stroom in roeien. Zelfs zijn trouwste vriend Thijm, met wie hij later gebrouilleerd raakte, steunde hem niet in het streven naar de vorming van één katholieke partij. Ook het pleidooi voor een pragmatische samenwerking met de antirevolutionairen, in de strijd voor het bijzonder onderwijs, kon in zijn omgeving door velen niet gevolgd worden (p. 301). Veel katholieken namen genoegen met de status quo na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853. Zij waren na drie eeuwen onderdrukking blij dat katholieken weer meetelden; voor het eerst in driehonderd jaar mochten katholieken weer hun godsdienst in vrijheid uitoefenen.
Voorbeelden van strijdbare katholieken zag Schaepman in het Rijnland. Hij had contacten met de katholieken in Keulen en Mainz, waar men zich verzette tegen de Kulturkampf van Bismarck. Schaepman zag perspectief in het voorbeeld van de Zentrumpartei, die zich als een staatkundige, niet-kerkgebonden partij opstelde (pp. 179-190). Schaepman werd geïnspireerd door de bisschop van Mainz, Mgr. Wilhelm Emanuel von Ketteler. Zijn idee om ook in Nederland een interconfessionele partij op te richten kreeg geen bijval; noch in katholieke, noch in protestantse kring. Kuyper was cynisch over dit idee van Schaepman.
De relatie tussen Schaepman en Kuyper was vaak moeizaam. Met De Savornin Lohman kon hij beter overweg. Ten opzichte van politieke tegenstanders kon Schaepman, ondanks zijn retorische overdrijvingen, tactisch zijn, en zich bereid tonen om compromissen te sluiten. Hij had gevoel voor politieke verhoudingen, wat zijn gezag ten goede kwam. Hij had een hekel aan het bevoogden van mensen. Hij gunde mensen hun kleine geneugten. Zijn houding stond dwars op de principes van de geheelonthouder Ariëns, die dagelijks ervoer welke schade het alcoholgebruik in de arbeidersgezinnen aanrichtte.
Het is in zekere zin symptomatisch voor Schaepman; hij was een strijder voor de sociale zaak van de arbeider, maar stond op een afstand van diens rauwe dagelijkse werkelijkheid. Hij is dit later ook gaan inzien, mede door de denkbeelden van paus Leo XIII in Rerum Novarum (pp. 244-245).
Proeve van een Program
In 1883 presenteerde Schaepman zijn Proeve van een Program voor een katholieke partij. Daarin waren elementen te ontdekken die strookten met de opvattingen van de antirevolutionairen. Om verschillende redenen werd de proeve geen succes. Er zat geen sterk onderdeel voor het sociale beleid in. Het staatkundig concept was niet helder. Het was gebaseerd op een minimale invulling van de rol van de overheid. De proeve kon de katholieken onderling al niet verbinden, laat staan een fundament zijn voor een breder christendemocratisch front (pp. 259-260). Rond het einde van de negentiende eeuw was er noch vanuit de katholieken in Nederland, noch vanuit het officiële beleid van het Vaticaan draagvlak voor de vorming van een gezamenlijke politieke partij van katholieken. De proeve van Schaepman hoort bij het cultureel erfgoed van het CDA, maar is niet een van de dragende pijlers.1
In de periode rond 1900 was de relatie tussen katholieke politici, de ARP van Kuyper, de Vrij Antirevolutionairen van Lohman en de Christelijk-Historische Kiezersbond van De Visser danig verstoord, tot teleurstelling van Schaepman. Zijn inzet voor een gezamenlijk optreden werd niet beloond. Na het teleurstellende verkiezingsresultaat van 1897 deed Schaepman het voorstel om een confederatie voor alle katholieke kiesverenigingen op te richten. Van dit plan kwam niets terecht. Schaepman stierf in 1903 in Rome, na een kort ziekbed. Hij maakte bij leven niet meer mee dat in 1904 de Algemene Bond van R.K. Kiesverenigingen werd opgericht. Daaruit kwam pas in 1926 de Rooms-Katholieke Staatspartij voort.
Schaepman was een pionier die de weg moest vinden in een nog niet verkend politiek landschap
Het zou een anachronisme zijn om Schaepman een christendemocraat in de moderne betekenis te noemen. De grote katholieke voorman leefde in een andere eeuw. Het zou niet fair zijn om hem te beoordelen vanuit de politieke opvattingen van vandaag. Uit zijn biografie blijkt evenwel dat de christendemocratie beslist schatplichtig is aan hem. Hij was een pionier die de weg moest vinden in een nog niet verkend politiek landschap. In bepaalde opzichten was hij wel modern te noemen, zeker als het gaat over de wijze waarop politici zich in de moderne democratie parlementair dienen te gedragen. Crijnen en Herbers zeggen (p.583): ‘(…) de christelijke normen en waarden waarvoor hij [Schaepman] stond kunnen de huidige CDA-ers in de kern ook nog steeds als hun praktische leidraad nemen.’ Die conclusie deel ik. Vooral omdat Schaepman een man was die bekend is met zijn eigen gebreken. Die durfde hij toe te geven; het koste vaak tijd voor hij tot het inzicht kwam dat hij het bij het verkeerde eind had. Hij was een groot man, die zich klein kon maken als het moest. Door op tijd deze bescheidenheid te tonen is zijn sterke kant, zijn trouw en strijdbaarheid vanuit het geloof, des te overtuigender.
Schaepman was bekend met zijn eigen gebreken
Beoordeling
De door Herbers en Crijnen opgestelde biografie is genoeglijk en boeiend geschreven. Het boek boeit niet alleen door de (nadere) kennismaking met Schaepman, maar ook vanwege de geschetste politieke contexten van de tweede helft van de negentiende eeuw. De vele tot de verbeelding sprekende details maken het boek levendig. Wie wil doordringen in het DNA van het CDA zal aan deze prachtig vormgegeven en rijkgeïllustreerde uitgave van Valkhof Pers veel leesgenoegen beleven. Een klein minpuntje is dat het in de meer thematische hoofdstukken enig zoekwerk vraagt om de chronologische lijn terug te vinden.
Noot
- 1.Deze conclusie is voor rekening van de recensent.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.