Defensiepolitiek als strijd om waarden
Samenvatting
Toen paus Franciscus op 24 september 2015 het Amerikaanse Congres toesprak en Thomas Merton noemde als ‘voorbeeldige’ katholieke Amerikaan, fronste menig politiek actieve katholiek in de VS de wenkbrauwen. Want was Thomas Merton (1915-1968) niet die profetische cisterciënzer monnik, op latere leeftijd bekeerd tot het katholicisme en ingetreden in de abdij Gethsemani in Kentucky? Inderdaad, hij schreef een van de meest gelezen spirituele boeken van de twintigste eeuw: Louteringsberg, over zijn bekering tot katholicisme.1 Ook schreef hij in zijn rol als novicemeester in zijn abdij boeiende inleidingen in het contemplatieve gebedsleven, die steeds op veel lezers konden rekenen. Tot zover niets aan de hand: dit paste perfect in traditionele beelden van monnik-zijn.
Thomas Merton
Vrede in het na-christelijk tijdperk. Het boek dat niet mocht worden uitgegeven (met een voorwoord van Jim Forest)
Damon | 2022 | 192 pp. | € 19,90 | ISBN 9789463403382
Maar Merton engageerde zich tijdens de Vietnamoorlog steeds meer met de christelijke vredesbeweging. Dat engagement was heel concreet. Hij hield retraites met vredesactivisten, maar correspondeerde ook met de groten der aarde: pausen, presidenten, schrijvers van wereldliteratuur. Tijdens het Tweede Vaticaans Concilie pleitte hij bij de betrokken pausen voor een verklaring over het jodendom die de joods-katholieke betrekkingen grondig zou vernieuwen. Het jodendom werd in Nostra Ætate, de verklaring over de houding van de Kerk tegenover niet-christelijke godsdiensten, eindelijk expliciet en met waardering erkend als niet vervangen door de kerk, maar als van blijvende waarde als eerste volk van God. Dit maakte een einde aan de zogeheten substitutieleer als belangrijke bron van katholiek antisemitisme.
In samenhang met zijn engagement voor vrede ontwikkelde Merton ook een grensverleggend contact met de Vietnamese boeddhistische vredesactivist en monnik Thich Nhat Hanh, die later, in ballingschap in Frankrijk, de mindfulness zou introduceren in de westerse spirituele cultuur. Deze ontmoeting was een unieke vorm van een interreligieuze dialoog en meditatieve praktijk tussen monniken die breed navolging zou krijgen.
Merton legde als spirituele schrijver een route open naar zowel het traditionele katholicisme van vóór het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en traditionele vormen van gebed die in onbruik dreigden te raken in het Westen en aan herontdekking toe waren, als ook naar postconventioneel christendom, dat tegelijk spiritueel en profetisch is. Vandaar de vraag onder Amerikaanse Congresleden: naar welke fase in het werk van Merton verwees paus Franciscus?
De ondertitel van deze uitgave, Het boek dat niet mocht worden uitgegeven, staat midden in die spanning tussen het spirituele monnik-zijn en de profetische kritiek op cultuur, ethiek en politiek.
De generaal-abt van de cisterciënzers verbood in 1962 de uitgave omdat het boek te politiek zou zijn en niet zou passen bij de roeping van cisterciënzer monniken. Pas in 2004 is dit verbod opgeheven.
De begin 2022 overleden Jim Forest, leerling en langjarige vriend van Merton, en Patricia Burton geven een schets van de context waarin het boek tot stand kwam, en verklaren de opbouw ervan in glasheldere bewoordingen.
Christendemocraten zouden dit boek met rode oren moeten lezen, ondanks het feit dat dit zestig jaar geleden werd geschreven. Merton gaat bijvoorbeeld diep in op de spirituele, morele en politieke betekenis van het kernwapen – brandend actueel in het jaar van de Cubacrisis, 1962, evenals nu – en laat zien dat een christelijke benadering hiervan meer inhoudt dan alleen calculaties over de proportionaliteit van de techniek van het kernwapen of de effectiviteit van de nucleaire strategie van mutual assured destruction (MAD), waarop de katholieke president Kennedy en zijn eveneens katholieke minister van Defensie McNamara zich overwegend baseerden, in aansluiting bij protestantse nucleaire ethici als Paul Ramsey.
Merton formuleert door heel zijn werk heen primair een spirituele cultuurkritiek, die in feite een kritiek op narcisme inhoudt. In Louteringsberg beschrijft hij hoe hij als persoon afstand nam van zijn narcistische oude ik.
Op het vlak van de filosofie neemt hij daarna onder andere afstand van het existentialisme van Jean-Paul Sartre, die de mens een absolute vrijheid toekent en het handelen met het oog op zelfverwerkelijking en het scheppen van een zelf naar keuze centraal stelt. In veel spirituele geschriften bepleit Merton een niet-narcistische spiritualiteit waarin het niet draait om de constructie van een mooie spirituele identiteit. En in de voorliggende uitgave beschrijft hij in lijn met zijn narcismekritiek ook het kernwapen als symptoom van een narcistische politieke cultuur, waarin alles draait om de eigen overleving en het behoud van eigen welvaart, onder het mom van veiligheid. Daartegenover plaatst Merton een spiritualiteit en een ethiek die zowel privé als publiek van aard zijn, en die een ‘gegronde’ eenheid van alle mensen en die van de mens met het geheel van de schepping als vertrekpunt nemen.
Christendemocraten zouden dit boek met rode oren moeten lezen, ondanks het feit dat het zestig jaar geleden werd geschreven
Merton ontsluit tegenover het narcisme bronnen van christelijke ethiek die dominante benaderingen van defensie in een totaal nieuw daglicht plaatsen, en laat zien dat er alternatieven zijn. Hij schuwt daarbij een ijzersterke ontrafeling van het neorealisme en zijn wortels in Machiavelli niet. En hij bespreekt ook Augustinus (354-430), wiens werk vaak, en deels ten onrechte, benut wordt als theologische onderbouwing van het geopolitieke neorealisme. Merton tendeerde als bewonderaar van Mahatma Gandhi weliswaar naar pacifisme, maar hij bleef met zijn aanvaarding van de ‘rechtvaardige oorlog’ binnen de katholieke traditie van zijn tijd. Hij wilde per se de morele dimensie van politiek beklemtonen. Intussen laat hij zien dat het beroep hierop wel heel precies en zorgvuldig moet gebeuren, nooit onproblematisch is, en moet leiden tot kernontwapening.
Ook anderszins is Merton inspirerend. Hij legde – in 1962! – bloot dat het christendom voor veel van zijn sympathisanten slechts façade was, en dat men toen reeds in een overwegend postchristelijk tijdperk leefde. Dat stelt, zegt hij, eisen aan de inbreng van christenen in het publieke debat.
Ze moeten de impliciete oriëntatie op keizer Constantijn – een God, een Rijk, en tevens een Kerk in het centrum van de macht –, waaraan hij ook een beschouwing wijdt, loslaten en zich engageren met de slachtoffers van oorlog en geweld, zoals in onze tijd ontheemden en vluchtelingen. Het is de taak van christelijk geïnspireerde politici om het perspectief van de gemarginaliseerden in te brengen in de politiek, en waar mogelijk hun problemen op te lossen. Het centrum van de politieke macht is daarmee geen doel meer, maar instrument. Merton ziet dan ook (defensie)politiek als strijd om waarden, die expliciet en kritisch moeten worden ingezet in het maken en verantwoorden van beleidskeuzes, en niet op voorhand moeten worden ingeleverd omwille van consensus en compromis. Op basis van die waarden dient de legitimiteit van belangen te worden afgewogen.
Dit boek is actueel vanwege het feit dat westerse politiek in de achterliggende decennia niet alleen van stijl maar ook van aard veranderde. In het Westen ging het schijnbaar minder om missie en visie. Politiek, ook defensiepolitiek, was meer managerial geworden, en ze is – ondanks de opname van de internationale rechtsorde in artikel 100 van de Grondwet – meer gericht op belangen dan op behartiging van waarden. Politiek als ‘strijd om waarden’, om ‘wat’, ‘waartoe’ en ‘waarom’, lijkt te hebben plaatsgemaakt voor ‘hoe’-vragen.
Het blijft echter noodzakelijk om op te komen voor een waarden-volle, weerbare samenleving en overheid, en voor een internationaal systeem dat serieus werkt aan kernontwapening in plaats van met kernwapens te dreigen. Er is alle reden om juist nu, in lijn met Mertons uitvoerige argumentatie tegen kernwapens én in lijn met paus Franciscus, het Verdrag inzake het verbod op kernwapens (Treaty on the prohibition of nuclear weapons; TPNW) te ratificeren. Dat is niet een eindpunt, maar een bijdrage aan wereldwijde kernontwapening.
Het is de taak van christelijk geïnspireerde politici om het perspectief van de gemarginaliseerden in te brengen in de politiek
Noot
- 1.Thomas Merton, Louteringsberg. Autobiografie van de geestelijke vader van Henri Nouwen. Baarn/Tielt: Ten Have/Lannoo, 2001.
© 2009-2024 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.