Compensatiedenken doet meer kwaad dan goed
Samenvatting
Door grootschalige interventies van de overheid lijkt een compensatiemaatschappij te ontstaan, met een omvattend vangnet voor tegenvallers. Dit legt de rekening bij de komende generaties, die ontwennen om creatief met problemen om te gaan, mentaal minder weerbaar worden, en ten onrechte geloven in de maakbaarheid van de samenleving.
Er is toch wel iets bijzonders aan de hand als de directeur van het Centraal Planbureau maatschappijkritiek gaat geven. Toch was dat wat er dit voorjaar gebeurde, toen CPB-directeur Pieter Hasekamp een column schreef waarin hij de ‘compensatiesamenleving’ bekritiseerde.1 Hij was daarmee alleen niet de eerste. Al in 2005 schreef De Groene Amsterdammer over de actualiteit van Ulrich Becks Risikogesellschaft uit 1986.2 Beck analyseert hoe met de toenemende welvaart en de voortschrijdende techniek ook de mogelijkheden zijn toegenomen voor de overheid om tegenslag te compenseren en risico’s uit te bannen. Het is geworden tot een brede verwachting: dat we in alle facetten van het leven beschermd zullen worden voor risico’s.3
In de financiële sector is het begrip ‘risicomanagement’ vanaf het begin van de jaren 1990 opgekomen.4 Met de beschikbaarheid van data en de toenemende rekenkracht van computers was men steeds beter in staat om risico’s te meten en te manipuleren, en om de mate te beperken waarin banken en financiële instellingen eraan blootgesteld worden.
Van de wereldwijde financiële crisis van 2008-2009 hadden we kunnen leren dat risico’s, ook heel grote risico’s, nooit helemaal zijn uit te bannen. Maar die les lijkt maar ten dele geleerd te zijn. Sinds die crisis en andere financiële schandalen, zoals het witwassen bij de grote Nederlandse banken, is de hoeveelheid regels alleen maar toegenomen. De nieuw opgerichte Financial Intelligence Unit (FIU) krijgt per jaar miljoenen meldingen van verdachte transacties binnen.5 Banken hebben hele afdelingen opgericht om de meldingen aan deze instelling te verzorgen. Maar het levert vooral frustratie en beslommeringen op. Banken horen nooit terug wat er met hun meldingen gedaan is. Of dit de oorzaak is weet ik niet, maar ik hoorde in november een ondernemer zeggen dat hij tot maart(!) moest wachten om een nieuwe zakelijke rekening te kunnen openen. Kennelijk is de angst tot norm verheven.
Ik identificeer in het volgende drie problemen met de compensatiemaatschappij, en wat eraan gedaan moet worden.
Kennelijk is de angst tot norm verheven
Verlies aan creativiteit
Matthew Crawford, filosoof en autofanaat, beschrijft in zijn boek Why we drive de problemen van verregaande automatisering van auto’s en vliegtuigen.6 De eerste invoering van technische hulpmiddelen voor veiligheid zijn een duidelijke verbetering geweest. Maar we komen nu op een punt waar de techniek tegen ons begint te werken:
De bestuurder moet op elk moment kunnen bepalen welke rijfuncties door de automatisering worden uitgevoerd en welke functies onder de verantwoordelijkheid van de bestuurder blijven vallen. Uit studies met oogmetingen van piloten van luchtvaartmaatschappijen blijkt dat zij zich voortdurend de toestand van de automatisering verkeerd herinneren, zelfs wanneer zij die toestand zelf hebben ingesteld. Ze vertrouwen op hun herinnering dat ze op een knop hebben gedrukt en negeren gewoonlijk de systeemstatusdisplays die het echte verhaal vertellen. Incidenten waarbij piloten op een knop drukten om een snelheidscontrolefunctie in te schakelen en later hun snelheid onverwacht zagen toenemen of afnemen, zijn aan de orde van de dag. Piloten nemen soms ten onrechte aan dat automatiseringsfuncties beschikbaar zijn voor gebruik terwijl dat niet zo is. Soms schakelen automatiseringsfuncties zichzelf zonder duidelijke reden uit.7
Dit ‘uitschakelen van de autopiloot’ is een fenomeen dat gebeurt als we te veel complexiteit laten automatiseren. De technologie compenseert voor menselijk falen. Maar in dat proces ontstaan nieuwe vormen van falen die voor mensen nog maar heel moeilijk te begrijpen zijn. De piloot of bestuurder leert te vertrouwen op een systeem dat – als het faalt – meteen fataal wordt.
In ons doorontwikkelde stelsel van sociale zekerheid, onderwijs en zorg worden we gelukkig voor heel veel tegenslag en ongelukken beschermd. Maar het hangt allemaal af van de beschikbaarheid van de techniek en de systemen. Zodra die falen ontstaan fatale ongelukken.
Zo hebben overheid en boeren vertrouwd op de modellen van het RIVM, die bij herhaling fouten bleken te bevatten,8 en op een juridische inschatting van EU-regelgeving die voor leken niet te doorgronden was. De PAS-aanpak was de ‘technologie’ die een groeiende agrarische productie, met bescherming van kwetsbare natuur, mogelijk leek te maken. Nu het gefaald heeft, is het fataal geworden voor de toekomst van veel boerenbedrijven.
Evenzo is het vertrouwen op de technologie van de toeslagen veel gezinnen fataal geworden. De berekening van toeslagen, het op tijd doorgeven van wijzigingen door mensen zelf, veronderstelt een automatisme en een samenwerking tussen gezinnen en de Belastingdienst die uitgaat van wederzijds begrip. Iedereen wordt geacht te begrijpen hoe de toeslagen werken en op welke ‘knoppen je moet drukken’ om de automatische piloot goed te laten werken. Als dan het systeem faalt, door een verkeerde inschatting van menselijke rationaliteit, ontstaan ongelukken die meteen onbeheersbaar worden.
Samengevat: het introduceren van compensatiemechanismen verkleint het optreden van kleine ongelukken. Maar de ongelukken die overblijven, zijn meteen groter en heftiger, en moeilijker om mee om te gaan, omdat de vaardigheid ontbreekt om met de eigen – kleinere – ongelukken om te gaan. De kwetsbaarheid van onze samenleving neemt daarmee toe.
Verlies aan mentale weerbaarheid
De nadruk op compensatie heeft schadelijke mentale effecten. De Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt beschrijft in verschillende boeken de psychologische processen van moraliteit. Hij koppelt actuele wetenschap over de psyche met klassieke inzichten over wat mensen gelukkig maakt en wat zin geeft. Zijn stelling is dat we ongezonder worden door een dominante maar foutieve gedachte, namelijk dat mensen slechter worden van tegenslag. Deze ‘onwaarheid’, zoals Haidt die noemt, leidt ertoe dat we mensen die in een moeilijke situatie verkeren, al snel zien als slachtoffer. We moeten direct helpen, om te voorkomen dat mensen nog slechter worden. En als mensen niet op tijd geholpen worden, zien we hen als slachtoffer van een falend systeem. Neergang is de vijand, die werkt door onvoorziene omstandigheden en die voorkomen moeten worden door systemen van veiligheid en zorg. Compensatie is meer dan vooruitgang: het is een noodzaak.
We worden ongezonder door de dominante maar foutieve gedachte dat mensen slechter worden van tegenslag
De realiteit is dat mensen groeien van tegenslag. Er blijkt gemiddeld genomen sprake te zijn van ‘posttraumatische groei’.9 Veerkracht is overal zichtbaar, een organisch concept, iets wat terug te zien is aan de reactie op blootstelling aan allergene stoffen.10 Deze waarheid is terug te vinden in bijna alle klassieke en religieuze tradities, zoals ook in de katholieke sociale leer. Matthew Crawford zegt hierover in een interview:
Ik ben zelf niet religieus maar ik heb veel gehad aan de katholieke sociale leer en de hele antropologie die je terugvindt in de christelijke filosofie. Ik heb daar maar een beetje van gelezen, maar telkens als ik dat doe, denk ik: deze mensen hebben iets begrepen van de menselijke conditie, de menselijke grenzen en de vereisten van het soort gemeenschap dat een horizon heeft. We zijn niet zomaar atomen, individuen, die vrij door de ruimte zweven.11
In de woorden van Crawford horen we de echo van de christendemocratische overtuiging, namelijk dat de mens niet leeft voor zichzelf alleen. De mens is geroepen en vindt zijn betekenis in het leven, in voorspoed en tegenslag. Succes en welvaart zijn prachtig, maar het zijn omstandigheden van het leven, en ze moeten niet in de plaats komen van zingeving.
Haidt stelt: ‘Een hele generatie wordt erin geluisd door goede intenties en slechte ideeën.’12 In Nederland is een vergelijkbare beweging waar te nemen, zoals verwoord door Damiaan Denys in zijn boek Het tekort van het teveel.13 Ook in dat boek staat onze moeizame omgang met tegenslag centraal. We lijken in Nederland steeds meer mentale ziektes te hebben, terwijl we een van de welvarendste landen ter wereld zijn.
Misplaatst vertrouwen in maakbaarheid
In het compensatiedenken blijft desondanks nog een argument over, namelijk dat we simpelweg de mogelijkheden hebben om klein leed te vermijden. Het is onethisch om het niet te gebruiken. Wie om een brood vraagt, moet geholpen worden.
Dit argument ten faveure van compensatiegedrag hangt aan een dun draadje, namelijk het draadje van de competentie van de overheid om, op een rechtvaardige, democratisch verantwoorde wijze, elk mens te kunnen geven waar hij of zij recht op heeft. Uit alle problemen met toeslagen en de aardbevingsschade in Groningen blijkt wel dat zo’n machine niet bestaat. Wat zou er simpeler zijn dan het compenseren van schade door een aardbeving? De schade is duidelijk en zichtbaar, de oorzaak is duidelijk, en de kosten van herstel kunnen onafhankelijk worden bepaald. Dat het toch ingewikkelder is dan vooraf gedacht, moet ons te denken geven.
Elk nieuw recht creëert nieuw onrecht
In de christendemocratie noemen we dit het probleem van de ‘maakbaarheid’. Een overheid moet zich spiegelen aan de norm van het recht. Zij moet gelijke gevallen gelijk behandelen door wetten die voor iedereen gelden.
Een voorbeeld: een ondernemer vraagt om steun vanwege hoge energielasten. Hij lijdt verlies en heeft op korte termijn steun nodig. Hij kan er niets aan doen. Het probleem van de ondernemer klinkt alleszins redelijk, totdat we bedenken dat er in precies dezelfde bedrijfstak ook ondernemers zijn die níét om steun vragen. Zij hebben al eerder geïnvesteerd in energiezuinige apparatuur of in nieuwe producten, of ze hebben een langjarig – maar duurder – energiecontract afgesloten. Die ondernemers worden oneerlijk behandeld, want zij krijgen geen steun. Of denk aan de ondernemer die een verlieslijdend bedrijf zou willen overnemen voor een doorstart. Zolang het bedrijf steun krijgt, blijft het overeind onder de oude eigenaar. Zo leidt de compensatie van verliezen tot nieuw onrecht. Elk nieuw recht creëert nieuw onrecht.
Een tweede voorbeeld: het kabinet denkt wel met koopkrachtplaatjes de inkomens te kunnen beschermen in Nederland, maar de variatie in inkomens van jaar tot jaar is veel groter dan wat kabinetsbeleid bereikt. Het effect van de eigen loonontwikkeling van mensen is tien keer groter dan het effect van beleid.14 Per jaar verandert bij een kwart van de mensen de persoonlijke situatie. Een derde van de mensen met de laagste inkomens (beneden 60 procent van de mediaan) zit daar een jaar later niet meer in.15
De compensatie van de energieprijzen door het kabinet ging gelijk op met voorstellen voor een voltijdsbonus: mensen zouden gestimuleerd moeten worden om méér te werken, om de krapte op de arbeidsmarkt op te vangen. In deze discussie wordt nergens gesproken over ons belastingstelsel, dat mensen ontmoedigt om meer te werken, vanwege de hoge marginale druk. En ook de ruimte om samen een huishouden te voeren of mensen in huis te nemen, is beperkt door de toeslagen op huishoudniveau.16 De controledrang van de overheid staat werkelijke transformatie in de weg.
Compensatiedenken als hypotheek op de toekomst
De taal die de politiek gebruikt, heeft invloed op hoe mensen naar het leven kijken. Het spreken over ‘crisis’ en ‘compensatie’ legt een hypotheek op de toekomst. Het vormt een rekening die door volgende generaties betaald zal moeten worden. In dit stuk heb ik drie elementen benoemd die onderdeel vormen van die rekening.
Het gebrek aan oefening om met ‘ongelukken’ om te gaan maakt huishoudens kwetsbaarder. Koopkracht is een dynamisch begrip: het bestaat uit het vermogen om in het huishouden te kunnen sparen, meer te werken, of anderen om hulp te vragen. Vaardigheden die niet gebruikt worden, worden minder. En het compenseren van kleine tegenslagen werkt dit in de hand.
Het besef dat tegenslag een onderdeel is van het leven, om van te leren, wordt weggedrukt door de nadruk op compensatie en slachtofferschap. Hier speelt het rateleffect: eenmaal gevormde verwachtingen laten zich niet terugdraaien. Er is geen manier – geen fatsoenlijke manier – om tegenslag te ‘bevorderen’.
Dat is immoreel, en dat wil niemand. Juist daarom moeten we heel voorzichtig zijn met het bewandelen van de compensatieweg. Deze werkt naïviteit in de hand, die ons wereldvreemder maakt in een onveilige wereld.
Het gebrek aan oefening om met ‘ongelukken’ om te gaan maakt huishoudens kwetsbaarder
Ten slotte is de compenserende overheid haar eigen grootste vijand. Het vertrouwen in de overheid is al op een dieptepunt, maar zal nog verder dalen als men de compensatietrom blijft roeren. Na opeenvolgende teleurstellingen over gebroken beloftes kan een revolutionair sentiment ontstaan die onze democratie onder druk zet. Die rekening zou weleens heel hoog kunnen uitvallen.
Tot slot. De uitdagingen van deze tijd vragen om niet om compensatie maar om transformatie. Nieuwe vormen van denken en gedrag die passen bij de draagkracht van de aarde en de noodzaak om met elkaar samen te leven. Daar zou ik graag een volgend artikel aan wijden in Christen Democratisch Verkenningen.17
Artikel in het kort:
- Recente gebeurtenissen als de financiële en de bankencrisis hebben niet geleid tot het besef dat risico’s nooit helemaal uitgebannen kunnen worden, maar tot een toename van regels
- Via technische hulpmiddelen wordt geprobeerd een crisis te voorkomen, maar de crises die wel ontstaan zijn vaak heviger, omdat mensen niet meer geleerd hebben met tegenslagen om te gaan
- Tegenslagen moeten weliswaar vermeden worden, maar ook gebruikt worden om te zorgen voor meer weerbaarheid
- Een overheid die burgers via compensatiedenken risico’s uit handen wil nemen, zorgt uiteindelijk eerder voor méér dan voor minder rechtvaardigheid
- Een compenserende overheid kan, door het wekken van te hoge verwachtingen, het wantrouwen richting haar juist aanwakkeren
Noten
- 1.Pieter Hasekamp, ‘De compensatiesamenleving gaat niet werken’, Het Financieele Dagblad, 25 maart 2022.
- 2.Gerard de Vries, ‘Eigen verantwoordelijkheid?’, De Groene Amsterdammer 129 (2005), nr. 25.
- 3.Ulrich Beck, Risikogesellschaft. Auf dem Weg in eine andere Moderne. Frankfurt am Main: Suhrkamp, 1986.
- 4.Darrell Duffie en Jun Pan, ‘An overview of value at risk’, The Journal of Derivatives 4 (1997), nr. 3, pp. 7-49.
- 5.J.T. Rakké en W. Huisman, ‘Motieven voor naleving van de wettelijke anti-witwasmeldplicht’, Tijdschrift voor Bijzonder Strafrecht & Handhaving 6 (2020), nr. 1, pp. 5-11.
- 6.Matthew B. Crawford, Why we drive. Toward a philosophy of the open road. New York: Mariner Books, 2020.
- 7.Crawford 2020, p. 102 (citaat van Casner e.a.).
- 8.NOS Nieuws, ‘Nieuwe rekenfout RIVM in lijst met grote uitstoters, minister “baalt enorm”’, nos.nl, 1 november 2022. Zie https://nos.nl/artikel/2450713-nieuwerekenfout-rivm-in-lijst-met-grote-uitstoters-ministerbaalt-enorm
- 9.Tanja Zoellner en Andreas Maercker, ‘Posttraumatic growth in clinical psychology. A critical review and introduction of a two component model’, Clinical Psychology Review 26 (2006), nr. 5, pp. 626-653; Richard G. Tedeschi en Lawrence G. Calhoun, ‘Posttraumatic growth. Conceptual foundations and empirical evidence’, Psychological Inquiry 15 (2004), nr. 1, pp. 1-18.
- 10.George Du Toit e.a., ‘Identifying infants at high risk of peanut allergy. The Learning Early About Peanut Allergy (LEAP) screening study’, The Journal of Allergy and Clinical Immunology 131 (2013), nr. 1, pp. 135-143.
- 11.UnHerd, ‘Matthew Crawford. The dangers of safetyism’ (interview van Freddie Sayers met Matthew Crawford), LockdownTV, YouTube, 22 juni 2020. Zie https://www.youtube.com/watch?v=XxONOUwOX80 (rond 30:12).
- 12.Zie Greg Lukianoff en Jonathan Haidt, The coddling of the American mind. How good intentions and bad ideas are setting up a generation for failure. New York: Penguin Press, 2018.
- 13.Damiaan Denys, Het tekort van het teveel. De paradox van de mentale zorg. Amsterdam: Nijgh & Van Ditmar, 2020.
- 14.Jesper de Groote, ‘Effect beleid op koopkracht tien keer kleiner dan effect lonen en omstandigheden’, ESB 106 (2021), nr. 4802, pp. 467-469.
- 15.Paul de Beer, ‘De inkomensdynamiek van de middengroepen in de periode 1987-2013’, in: Godfried Engbersen, Erik Snel en Monique Kremer (red.), De val van de middenklasse? Het stabiele en kwetsbare midden (WRR-verkenning 37). Den Haag: Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, 2017, pp. 175-197.
- 16.Marianne van den Anker en Krijn van Beek, ‘Stop met bevorderen van het solo-bestaan’, Trouw, 12 februari 2021.
- 17.Dit is het eerste deel van een tweeluik. In het tweede deel, te verschijnen in het volgende CDV-nummer, gaat Siegmann in op de vraag hoe transformatiedenken het compensatiedenken vervangen kan.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.