Iedereen was een (beetje) neoliberaal
Samenvatting
Bij sommige woorden in het Nederlandse politieke debat heeft weliswaar iedereen een beeld, maar ontbreekt tegelijkertijd een gemeenschappelijk beeld. Soms verworden termen tot iets meer dan ze feitelijk zijn. Zo wordt met een ‘solidair voorstel’ impliciet bedoeld dat het een ‘goed’ of ‘sympathiek’ voorstel is. Als we het daarentegen hebben over ‘neoliberaal beleid’, dan weten we op voorhand dat iemand het beleid hardgrondig afkeurt. Van Hees, Van Schie en Van der Velden hadden er in hun apologetisch geschrift Neoliberalisme. Een politieke fictie terecht al aandacht voor gevraagd.1 Zij concludeerden in 2014 dat neoliberalisme niet bestond. Zij kwamen tot die conclusie door alle verwijten en beschuldigingen aan het adres van de neoliberalen te weerleggen, door te stellen dat ze niets met liberalisme te maken hadden of een onvolledige invulling van het liberalisme vormden.

Bram Meilink en Merijn Oudenampsen
Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis
Boom | 2022 | 336 pp. | € 29,90 |
ISBN 9789024442485
De auteurs hebben het neoliberalisme gereduceerd tot het sociaal-economisch beleid
Voor de auteurs van het boek Neoliberalisme. Een Nederlandse geschiedenis was die conclusie onbevredigend, en dit vormde de directe aanleiding om dit verschijnsel in de Nederlandse context te onderzoeken. In tegenstelling tot Van Hees c.s. komen Mellink en Oudenampsen wel met een omschrijving van neoliberalisme. Zij schrijven (pp. 13-14): ‘Neoliberalen geloven in de grond van de zaak dat alleen een actieve overheid in staat is om het voortbestaan van de vrije markt te verzekeren. Hiermee onderscheiden zij zich van klassiek-liberalen, die geloven in een nachtwakerstaat, die onder het motto “laisser faire, laisser passer” zijn handen aftrekt van de “natuurlijke” vrije markt. Neoliberalen nemen afstand van het idee van een “natuurlijke” vrije markt. De markt bestaat volgens hen dankzij een overheid die het eigendomsrecht regelt, voorzieningen treft voor internationale handel en waar mogelijk concurrentiezin aanwakkert. Een vrije markt vergt volgens neoliberalen marktpolitiek. (…) Volgens neoliberalen is het marktmechanisme echter een wezenlijk onderdeel van de vrije samenleving, die slechts dankzij concurrentie kan bestaan. Daarom menen zij dat overheidsbeleid het concurrentiemechanisme nooit mag doorkruisen, en zetten zij zich in voor een staat die zijn burgers onderwerpt aan een goed doordacht en stevig verankerd concurrentieregime.’
Deze omschrijving in het boek zorgt voor een heldere afbakening van het te onderzoeken onderwerp, maar toont tegelijkertijd de beperking van de studie. De zoektocht beperkt zich namelijk tot de sociaal-economische dimensie van het neoliberalisme. Ik kom daar later nog op terug.
In tegenstelling tot in vele andere studies zijn de onderzoekers hier niet op zoek naar het abstracte verschijnsel neoliberalisme, maar bestuderen ze de personen die het neoliberale gedachtegoed aanhingen en de manier waarop hun gedachten hebben doorgewerkt in de Nederlandse samenleving.
Neoliberalisme in zijn context
Ofschoon al voor de Tweede Wereldoorlog een goed functioneren van de markt de aandacht van economen (zoals Ludwig von Mises) en politici had gekregen, brak het neoliberale gedachtegoed pas na de Tweede Wereldoorlog echt door. De Oostenrijker Friedrich Hayek was de grote initiator: hij richtte in 1947, na een bijeenkomst in een hotel op de Mont Pèlerin, het gelijknamige genootschap op. De term ‘neoliberalisme’ werd echter al in 1938 gemunt, tijdens een bijeenkomst in Parijs. Daar kwamen enkele vooraanstaande wetenschappers bijeen om Walter Lippmanns nieuwe boek te bespreken: An inquiry into the principles of the good society.2 Von Mises, Wilhelm Röpke en Hayek behoorden tot de aanwezigen. Zij namen afscheid van de liberale nachtwakerstaat en introduceerden het begrip ‘neoliberalisme’. Hun kerngedachte was dat elke inperking van de vrije markt zou leiden tot een totalitaire staat, omdat het de vrijheid van het individu aantast. Alleen een volledige vrijheid van het individu kon tegenwicht bieden aan een totalitaire staat. Daarbij moest de overheid niet afwezig zijn, maar er juist actief voor zorgen dat de vrije markt goed kon functioneren. Dat was volgens de wetenschappers het grote verschil met het klassiek-liberale denken.
Het moment van de doorbraak van het neoliberalisme is niet toevallig. Het kan worden gezien als een reactie op de opkomst van het keynesiaanse denken. De denkbeelden van de Britse econoom Keynes beïnvloedden het denken in vrijwel de gehele westerse wereld. Tijdens het interbellum was het klassiekliberale denken dominant geweest. Het betekende een terughoudende rol van de overheid, die kort kan worden samengevat als een nachtwakerstaat. Zeker in tijden van economische tegenslag trok de overheid zich terug. In de ogen van Keynes was dat fout, want juist dan moet de overheid ingrijpen en de economie actief gaan stimuleren. Door de consumptie aan te jagen zou de economie uit het slop raken. In tijden van voorspoed moet de overheid terughoudend zijn en geld sparen voor minder goede tijden.
De neoliberalen waren het hier hartgrondig mee oneens. Zij geloofden niet in een stimuleringsbeleid; dit zou slechts de marktwerking verstoren. Mits de overheid zou zorgen voor een goede marktwerking, zou de markt vanzelf weer in evenwicht komen.
De Nederlandse situatie
In Nederland waren het niet direct politici die deelnamen aan de bijeenkomsten van de Mont Pèlerin Society (MPS). Het ging om ondernemers, wetenschappers en leidinggevende functionarissen van belangrijke departementen en De Nederlandsche Bank die zich uitspraken voor het neoliberale gedachtegoed. Daarmee beïnvloedden ze het sociaal-economisch beleid in Nederland, soms via publicaties, soms omdat ze beleidsvoorbereidende werkzaamheden verrichtten voor belangrijke politieke besluiten. Een voorbeeld daarvan was Frans Rutten, die in de jaren tachtig secretaris-generaal van het Ministerie van Economische Zaken was. Via de directie Algemeen Economische Politiek (AEP) verspreidde hij zijn gedachtegoed binnen de rijksoverheid. Zijn gedachten zijn terug te vinden in het beleid van de (nu nog) langstzittende premier van Nederland, Ruud Lubbers. Andere belangrijke politici met een duidelijk neoliberaal gedachtegoed waren Jelle Zijlstra (die een ontwikkeling doormaakte van keynesiaan tijdens zijn ministerschap tot neoliberaal in zijn periode als president van De Nederlandsche Bank) en Frits Bolkestein.
Neoliberalisme is meer dan alleen maar het goed laten functioneren van de markt
Overbelaste overheid
Waren het dan neoliberalen? Daarmee komen we eigenlijk bij het belangrijkste bezwaar tegen de benadering die Mellink en Oudenampsen hebben gekozen. Ze hebben het neoliberalisme gereduceerd tot het sociaal-economische beleid, waarin de overheid moet zorgen voor een goede werking van de markt. Als dat het neoliberalisme is – wat ik ernstig betwijfel, maar daarover later meer – dan zijn er veel aanhangers van dit gedachtegoed. In de praktijk willen veel mensen dat de markt goed functioneert, en onderkennen ze dat de overheid daar een nadrukkelijke rol in heeft. Veel sociaaldemocraten, christendemocraten, liberalen en zelfs populisten zien graag dat de markt optimaal functioneert. Sterker nog: het zou een na te streven doel van bijna alle politieke groeperingen moeten zijn om de nu overbelaste overheid weer te laten terugkeren tot haar taak om andere actoren in de samenleving in staat te stellen om het goede voor de gemeenschap te doen. Als de markt optimaal functioneert, hoeft de overheid minder te compenseren, zoals de laatste jaren door de Nederlandse overheid wel is gedaan.
Dan rijst natuurlijk wel de vraag wat we precies verstaan onder een optimale marktwerking. Binnen de groep van neoliberalen was bijvoorbeeld de Duitse filosoof Rudolf Christoph Eucken van mening dat een optimale marktwerking ervoor moest zorgen dat alle kosten die gepaard gaan met de levering van een product of dienst, meegenomen zouden worden in de prijs ervan. Dat zou betekenen dat schade aan het milieu verdisconteerd zou moeten worden in de prijs, en niet afgewenteld mag worden op de samenleving en daarmee op de belastingbetaler.
Maar het belangrijkste bezwaar tegen deze omschrijving is die te beperkt is. Neoliberalisme is meer dan alleen maar het goed laten functioneren van de markt. Het leek erop alsof de overheid gerund zou moeten worden als een bedrijf. Kijk naar de public choice theory en public management. Kostenefficiency stond voorop. Dat is een aspect van het neoliberalisme dat zeker niet mag worden vergeten. Sterker nog: we ondervinden daar nog steeds de gevolgen van. De problemen bij de Belastingdienst hebben direct te maken met een sterke wens om een kleine overheid te hebben. Of kijk maar eens naar de huidige problemen op Schiphol: jarenlang is ernaar gestreefd om de goedkoopste te zijn, en nu zien we wat dat voor gevolgen heeft. Onvoldoende investeren in personeel zorgt in een krappe arbeidsmarkt voor tekorten, en hindert daarmee een snelle dienstverlening.
Het boek leest als een roman die je wilt lezen
Bovendien zijn neoliberalen wars van een normerende overheid. Als we kijken naar de opvattingen van Milton Friedman – lange tijd gezien als hét gezicht van het neoliberalisme –, dan beperken die zich niet tot het sociaaleconomische leven. Hij was ook duidelijk over het wel of niet verbieden van drugs door de overheid, over het verplichten van het dragen van autogordels, over het controleren van producten op hun deugdelijkheid door de overheid. Die rol mocht niet bij de overheid worden neergelegd, omdat zo’n paternalistische houding van de overheid de vrijheid van het individu zou aantasten. Als we deze aspecten meenemen, dan is het niet logisch om Lubbers en Zijlstra tot de neoliberalen te rekenen.
Conclusie
Dit boek laat zien dat een politiek verschijnsel lang niet altijd een politieke partij nodig heeft om zijn invloed te laten gelden. In met name de Angelsaksische wereld hebben politici zich nadrukkelijk geprofileerd als vijanden van overheidsbeleid. Dat is in Nederland niet het geval geweest. Er is geen neoliberale partij aan te wijzen, en toch heeft het neoliberale gedachtegoed een stevige vinger in de Nederlandse sociaal-economische pap gehad. Opvallend was dat dit onder christendemocratische, liberale en sociaaldemocratische premiers plaatsvond. Lubbers, Kok en – vooral – Rutte hebben allen voor een kleinere overheid gepleit en aandacht gevraagd voor kostenefficiency. Daarmee is Neoliberalisme een zeer lezenswaardig boek, dat op het nachtkastje moet liggen van elke politicus en beleidsmaker, ondanks dat het slechts één – wel belangrijk – facet van het neoliberalisme onderzoekt. En dat nachtkastje wil niet zeggen dat het boek slaapverwekkend is, maar dat het leest als een roman waarvoor je graag je nachtrust opoffert.
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.