Intro
Samenvatting
Een ‘Zeitenwende’, zo typeerde bondskanselier Olaf Scholz de Russische inval in Oekraïne eind februari. Een nieuw tijdperk, niet alleen voor Duitsland, dat voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog fors in zijn defensie gaat investeren, maar voor de hele Europese en zelfs de wereldgeschiedenis. Zagen we de ‘autocratische dreiging’ vóór februari al overal sterker worden – buiten onze grenzen in Turkije, Brazilië en China, maar ook ‘dichterbij’ in gelijkgezinde democratieën via de opkomst van ‘sterke mannen’ als Donald Trump en Viktor Orbán, en zelfs in autocratische verlangens in eigen land –, de inval in Oekraïne heeft dit thema in een compleet ander daglicht geplaatst. De autocratische dreiging komt niet alleen subtiel via afbraak van democratische en rechtsstatelijke gezindheid, maar kan zich ook weer met bruut geweld aandienen, zoals we sinds nazi-Duitsland niet meer in Europa gezien hebben.
Het plaatst ons voor allerlei indringende vragen. Enerzijds is er sprake van een hergroepering en een bepaalde mate van realiteitszin. De onderlinge verschillen in Europa én met Turkije worden even geparkeerd, omdat de afkeer van het gepleegde geweld en het daarmee dreigende gevaar opeens veel groter is. Anderzijds komen oude dilemma’s met hernieuwde kracht naar voren: wat bepaalt onze buitenlandse politieke en militaire inzet? Zijn dat onze waarden van democratie, recht en vrijheid, die we als universeel beschouwen en die we volken en mensen in verdrukking ook gunnen? Of is dat het besef dat de wereld niet zo vredelievend is als we hadden gehoopt, en dat we ons, om erger te voorkomen, vanuit ons eigen belang moeten neerleggen bij de aanwezigheid van autocraten en dictators die hun eigen bevolking voorliegen, isoleren en zelfs terroriseren?
In dit themanummer van CDV verkennen we deze vragen, die niet alleen de buitenlandse politiek betreffen maar ook ons zelfbeeld als Europese Unie. Kunnen we nog wel de geloofwaardige soft power zijn die vooral met regels en praten zijn invloed in de wereld laat gelden, of moeten we ons meer ontpoppen tot hard power, omdat dat de taal is die autocraten blijkbaar verstaan? En moet die nieuwe gezamenlijke power dan vooral defensief gericht zijn, of ook offensief? Luuk van Middelaar gaat hier in een interview op in, en stelt daarbij dat we in Europa om eensgezindheid op essentiële thema’s te creëren, ruimte moeten laten voor culturele verschillen, zoals ten aanzien van het homohuwelijk. Martijn Kitzen gaat in op de vraag hoe we moeten omgaan met de humanitaire interventie waarmee de internationale gemeenschap haar verantwoordelijkheid om te beschermen, de zogenoemde Responsibility to Protect, kan uitoefenen. Kunnen we na de terugtrekking uit Afghanistan dit nog wel waarmaken, en wat kunnen we leren uit de diverse interventies die de afgelopen decennia zijn uitgevoerd?
Realpolitik versus morele politiek?
Op de achtergrond van heel veel vragen in dit nummer speelt het dilemma van de zogeheten realpolitik versus morele politiek. In zijn essay ‘Politik als beruf’ uit 1919 maakt Max Weber een vergelijkbaar onderscheid tussen Verantwortungsethik en Gesinnungsethik. Waar de laatste politiek handelen benadert vanuit de eigen morele principes en de vraag hoe de wereld er idealiter zou moeten uitzien, start de eerste meer vanuit de gegeven werkelijkheid waarin we met het kwaad te dealen hebben en soms vuile handen moeten maken. Niet de eigen en als universeel beschouwde principes (letterlijk begin-selen), naar het uiteindelijke resultaat is dan richtinggevend.
In de diverse artikelen is dit onderscheid, hoewel niet altijd hardop benoemd, aanwezig, en zijn ook verschillende geluiden te horen. Waar Van Middelaar zich afvraagt wat je hebt aan de universaliteit van beginselen wanneer een groot deel van de wereld daar blijkbaar anders over denkt, en derhalve vooral het belang van strategische geopolitieke afwegingen benadrukt, stellen Theo Brinkel en Ernst Hirsch Ballin het gebrek aan moreel kompas van politieke realisten aan de kaak.
Zij benadrukken de internationale rechtsorde, waaraan alle landen en machthebbers zich dienen te houden en die we niet om ‘realistische’ overwegingen moeten loslaten. Simon Polinder bepleit in deze discussie een ‘moreel-realistische benadering’ die enerzijds van een diversiteit aan wereldbeelden en machtsaanspraken uitgaat, maar anderzijds onze wereld wel rechtvaardiger wil maken.
Binnen de christendemocratie zijn deze verschillende stemmen er altijd geweest, en ze sluiten elkaar ook niet uit. Jaap de Hoop Scheffer, voormalig CDA-leider, minister van Buitenlandse Zaken en secretaris-generaal van de NAVO, zei in een interview in CDV in de zomer van 2020 dat we onze democratische waarden en visie op mensenrechten moeten blijven verdedigen tegenover China, dat zelf denkt dat zíjn visie superieur is. Maar na de inval in Oekraïne erkende hij in de podcast Bram van het Wetenschappelijk Instituut dat hij in zijn veertigjarige loopbaan binnen de internationale betrekkingen meer ‘realist’ geworden is dan hij aanvankelijk voor mogelijk gehouden had. Met alleen prinzipienreiterei kom je er helaas niet, zo verklaarde hij. Soms moet je ongemakkelijke deals sluiten, waarbij hij als voorbeeld de migrantendeal tussen de EU en Turkije noemde. Bovendien: militaire dreiging is ook nodig om onze democratische waarden te verdedigen. De verschillende bijdragen in dit themanummer vullen elkaar dan ook aan, en benadrukken nog eens hoe existentieel de dilemma’s in de geopolitiek, ook nu ten aanzien van Oekraïne, zijn en ervaren kunnen worden. Hierover diepgaand in dialoog blijven is het kenmerk van een echte democratie.
Boze én creatieve burger
Verder in deze CDV een interview met CDA-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Pieter Heerma, die toch minder een ‘tussenpaus’ bleek dan hij zelf had gedacht. In zijn visie op de wenselijkheid van een coöperatieve samenleving laat hij zien dat de christendemocratie wel degelijk een eigenstandige visie heeft die zowel antwoorden biedt op de terechte boosheid van burgers als aansluiting zoekt bij hun creativiteit. Rob Donker en Marijke Flamman van de Nationale Coöperatieve Raad (NCR) reageren eveneens op De coöperatieve samenleving, het voorgaande themanummer. Zij houden het CDA een spiegel voor ten aanzien van zijn positie over de maatschappelijke onderneming. Eddy van Hijum doet hetzelfde, maar dan ten aanzien van de stappen die er zijns inziens gezet worden op de weg naar federalisering van de EU.
Ten slotte twee andere actuele onderwerpen. In de rubriek ‘Dwars’ een debat over de vraag of een verbod op homogenezing ingaat tegen de eigenheid en vrijheid van kerkgenootschappen inzake de liturgie en eredienst en daarmee een inbreuk op de scheiding van kerk en staat betekent. En Geerten Boogaard analyseert de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen en zoomt daarbij op het CDA in. Idealiter toont christendemocratische politiek op lokaal niveau zijns inziens de stijl van ‘ombudspolitiek’. Hierin zijn lokale partijen bedreven, erkent Boogaard, maar ze past juist ook bij een politieke partij die zegt de partij van de samenleving te zijn. Op die manier kan en moet verankering in het gedachtegoed uitstekend samengaan met concrete betrokkenheid op burgers. Of zoals sommige lokale politici het al hebben verwoord: ‘Met Zij aan zij de wijk dan wel de gemeente in.’
© 2009-2025 Uitgeverij Boom Amsterdam
ISSN 0167-9155
De artikelen uit de (online)tijdschriften van Uitgeverij Boom zijn auteursrechtelijk beschermd. U kunt er natuurlijk uit citeren (voorzien van een bronvermelding) maar voor reproductie in welke vorm dan ook moet toestemming aan de uitgever worden gevraagd:
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikelen 16h t/m 16m Auteurswet 1912 jo. Besluit van 27 november 2002, Stb 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (postbus 3060, 2130 KB, www.reprorecht.nl) of contact op te nemen met de uitgever voor het treffen van een rechtstreekse regeling in de zin van art. 16l, vijfde lid, Auteurswet 1912.
Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16, Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro).
No part of this book may be reproduced in any way whatsoever without the written permission of the publisher.